Rondrennende ‘witten’: dat zijn Congolezen niet gewend
Congo is een land dat enorm lijdt onder armoede en geweld. Ik ben daar arts. Om gezond te blijven, loop ik twee keer per week hard. Congolezen zijn echter niet gewend aan rondrennende ‘witten’.
Deze week ben ik niet thuis in Bunia, maar een aantal dagen in een ziekenhuis in een dorpje op het platteland. ’s Ochtends vroeg ga ik een rondje hardlopen, maar opeens staan er allerlei mensen om me heen. Sommigen hebben hun landbouwgereedschap nog in de hand. Spanning. ‘Waar kom ik vandaan? Waar ga ik heen? Wie ben ik? Als ik in het ziekenhuis werk, wat zijn dan de namen van de leidinggevenden daar?’ Ik voel me bedreigd. Na mijn uitleg, in het Swahili, mag ik verder.
Maar in het volgende dorp: opnieuw geroep, gebaren, ze komen weer achter me aan. Nu nog bozer. Een van hen presenteert zich als de verantwoordelijke voor veiligheid in het dorpje waar ik ben. Hij is ook aanspreekpunt voor gezondheidsissues daar. We hebben een klik en de menigte kalmeert.
Een geest
Het doet me denken aan eenzelfde situatie een tijdje terug, toen ik in een ander dorp werkte. Ik was ’s ochtends vroeg op de terugweg van mijn hardlooprondje. De eerste mensen vertrokken naar hun akkertje. De meesten groetten me vriendelijk. Maar een aantal jonge vrouwen op afstand blijft staan. Hun gezicht verstrakt. Ze verstijven heel even. Dan draaien ze zich om en rennen weg. Hun gereedschap laten ze achter. Vlak voor ik ze inhaal, groet ik: ‘Jambo! Musiogope’ (‘Hallo! Niet bang zijn’), roep ik. Ze stoppen, met een opgeluchte en verlegen lach op hun gezicht. Dachten ze dat ik een geest was? Of dat ik zelf op de vlucht was voor iets achter me?
Angst
Wat zegt dit over Oost-Congo? Waarom reageren mensen zo? Zeker, Congolezen zijn niet gewend aan rondrennende ‘witten’. Maar dit gaat verder. De kern is angst. De overgrote meerderheid van de Congolezen hier is getraumatiseerd. Sommigen ernstig, op een manier die hen belemmert om hun dagelijks leven op te pakken. Ze zitten thuis en er komt niets uit hun handen. Anderen hebben niet door dat ze
psychische problemen hebben, maar die komen eruit als lichamelijke klachten: chronische buikpijn, maagklachten, vermoeidheid. Ik ontmoet hen op het spreekuur. Gelukkig kunnen de meesten min of meer door met hun leven. Maar als er onverwachts een vreemd persoon iets vreemds doet, dan komt ineens dat overheersende gevoel van angst terug. En dan reageren ze met agressie of met vluchten.
Heling
Het spijt me ontzettend als ik mensen zo de stuipen op het lijf jaag. Ik weet: eigenlijk kan ik er ook niets aan doen, want soms weet ik niet eens wat mijn gedrag voor impact heeft. Ik probeer rustig te blijven, begrip te tonen en zuig hun angst op. Om er dan later, op een rustig moment, met mensen over te praten. Dan kunnen we er gelukkig met z’n allen ook wel om lachen.
God weet wie hier over twintig jaar nog spreekt over die ochtend dat er een witte geest het dorp doorrende. Ik hoop dat er dan om gelachen wordt. Maar ik bid vooral dat al die gebroken mensen bij Iemand heling vinden. En een veilig bestaan.
Mark Godeschalk is arts en werkt namens de GZB in Congo. Maak gebruik van deze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!
Praatmee