'Dominee, mogen we met elkaar naar bed?'
“De Bijbel heeft toch geen verbod op geslachtsgemeenschap, zolang je maar van plan bent om met elkaar te trouwen?” is een vraag die menig predikant en pastor te horen krijgt.
Echter, wie dat denkt, heeft nooit zijn Bijbel goed gelezen. Ook getuigt de vraag van onvoldoende besef van welke diep ingrijpende gevolgen geslachtsgemeenschap heeft voor betrokkenen: persoonlijk, sociaal en maatschappelijk. Volgens de belijdenis van de Kerk kun je Gods wil weten via de natuur en de Schriftuur (vgl. NGB art.2). Dat blijkt ook bij dit gevoelige onderwerp.
Toch is die vraag of “het mag”, zolang we het maar goed bedoelen, wel begrijpelijk in onze tijd. Ook in de kerk. In de wetenschappelijke theologie wordt de Bijbel immers niet meer gezien als gezaghebbend Woord van God. Nederlandse universiteiten spreken tegenwoordig liever van religiewetenschap. De Bijbel ziet men dan als een feilbaar product van godsdienstige mensen. Daarmee kun je iets doen als het je inspireert. Religiewetenschappers zijn dan ook vooral een spreekbuis voor de eigen cultuur en zeden. Voor zover de Bijbel daarbij past, mag hij meedoen.
Dat is een nieuwe manier van Bijbellezen, die soms “nieuwe hermeneutiek” genoemd wordt. Niet meer wat de Bijbel zegt in context is normatief, maar of we er iets mee willen in onze situatie, geeft daarbij de doorslag. Wat ons niet uitkomt, wordt letterlijk wegverklaard. De Bijbel is als zodanig niet meer normatief. Ten diepste doet men niet aan uitleg van de primaire bron, maar aan betekenistoekenning vanuit de eigen tijd.
Spreekbuis voor de wereld
Wie wetenschappelijke artikelen raadpleegt, ziet dan ook dat theologische vaktijdschriften hun lezers een vrije seksuele moraal voorhouden. Overspel blijft natuurlijk niet netjes, je hebt het immers anders beloofd en moet om je gezin denken. Maar als je vrijgezel bent en seks wilt hebben met een andere single die dat ook wil, zou de Bijbel niet in de weg staan. Zolang je er geen geld voor vraagt of deelneemt aan een heidens godsdienstig ritueel, moet het allemaal kunnen, zo luidt de ‘consensus’ die zelden een ander geluid duldt.
Bruce Malina bracht deze, voor bijbelvaste lezers wel zeer bevreemdende opvatting, in de jaren zeventig voor het eerst onder woorden.. Deze socioloog en voormalig priester was van mening dat je seksueel kunt doen wat je wilt samen. Voorwaarde is dat je niet getrouwd of verloofd bent met iemand anders. Ook mag je er geen geld voor betalen of vragen en het mag ook geen deel zijn van een heidens ritueel.
Wie terugblikt op deze opvatting, moet constateren dat dit meer zegt over de vrije moraal die vanaf de jaren zeventig zijn intrede deed, dan over de inhoud van de Bijbel. Geen onbevangen Joods of christelijke bijbellezer vóór de twintigste eeuw zou ooit tot die conclusie gekomen zijn bij het lezen van Mozes of Paulus. Toch kwam het niet onverwacht. In de maatschappij heerste het existentialisme en in de theologie heerste de Schriftkritiek. Met andere woorden, onze eigen inzichten werden uitgangspunt en de Bijbel mocht meedoen voor zover het ons paste.
Sinds Malina zijn de opvattingen zelfs geradicaliseerd. Latere theologen (zoals Kyle Harper) vinden dat je in de Bijbel ook als prostituee eerlijk je brood kon verdienen. Ook zou het volgens de Schrift prima zijn om met je slavinnen naar bed te gaan (Jennifer Glancy). Waar psychologen, economen, medici en sociologen de laatste jaren de noodklok luiden over de gevolgen van seks zonder blijvend commitment, lijkt de theologie met oogkleppen op te leven.
Wat zegt de traditie?
Dat religiewetenschappers tegenwoordig zulke vrije opvattingen huldigen, komt niet door de inhoud van de Bijbel als zodanig. Zeker niet zoals die tot ons komt in de Joodse en christelijke traditie. Twee voorbeelden laten geen twijfel over de verwerpelijkheid van geslachtsgemeenschap zonder getrouwd te zijn. Wat de Joodse leer betreft, Rabbi Maimonides was van mening dat verloofden die geslachtsgemeenschap hadden, gegeseld moesten worden. Bepaald geen onschuldig vergrijp dus. Dat is een duidelijk antwoord van de Joodse traditie op de vraag aan het begin van dit artikel.
Dan viel het in de kerk nog mee. Daar werd je niet gegeseld, maar moest je wel in het openbaar schuld belijden. Tot in de twintigste eeuw was voor het begaan van geslachtsgemeenschap zonder gehuwd te zijn openbare schuldbelijdenis in de kerk verplicht. Meestal was dit omdat het meisje zwanger geraakt was. De schuldbelijdenis was echter niet vanwege de baby, maar vanwege de onwettige seks die volgens de Kerk alleen in een wettig huwelijk thuishoorde.
Vanuit het kompas van de kerkgeschiedenis weten we dus eigenlijk best wat we zouden moeten vinden van buitenechtelijke geslachtsgemeenschap. De Bijbel was voor onze voorouders op dit punt duidelijk. Wie nader bestudeert wat de Schrift zegt, ziet dat de opvatting van onze gelovige voorouders niet uit de lucht kwam vallen.
Wat zegt de Bijbel werkelijk?
Malina baseerde zich voor zijn vrije moraal op de uitleg van één woordje in het Oude Testament. Als iets geen “hoererij” was in strikte zin, zou het zogenaamd mogen. Die redenering klopt niet, want er zijn in de Bijbel meer dingen die niet mogen dan alleen hoererij. Bovendien negeerden Malina en zijn volgelingen dat het Nieuwe Testament het woord “hoererij” ook in de zeer brede zin van “seksuele ontucht” gebruikt. Wie meent dat de apostel Paulus het prima vond om met een hoer naar bed te gaan, zolang ze er maar geen geld voor vroeg, heeft behalve van het Nieuwe Testament ook zeer weinig van de moraal van het vroege christendom begrepen.
Echter ook het Oude Testament is niet voor misverstand vatbaar. De duidelijkste tekst over de zondigheid van vrijwillige geslachtsgemeenschap zonder huwelijk is Deuteronomium 22:13-21. Als een meisje bij haar trouwen geen maagd bleek te zijn, moest de plaatselijke gemeenschap haar stenigen. De Thora noemt dat “hoererij in het huis van haar vader”. Of de seksuele gemeenschap plaatsvond voor of nadat ze verloofd was aan de man waarmee ze uiteindelijk trouwde, is daarbij niet van belang. De promiscuïteit waardoor haar maagdelijkheid verloren ging, was de reden voor de doodstraf, ongeacht of dat voor of na de verloving had plaatsgevonden.
Hoewel uit de Bijbel duidelijk is dat doodstraffen voor seksuele overtredingen dikwijls niet uitgevoerd werden (denk aan koning Davids overspel), is er geen misverstand over de zondigheid ervan. Dat blijkt ook in de passage over de zondige vrouw in Johannes 8, waarin de situatie van Deuteronomium resoneert. “Ga heen en zondig niet meer” (Johannes 8:11) laat zien dat zonde altijd verkeerd blijft en nooit goed gepraat kan worden. Ook niet door nieuwe hermeneutiek.
Wel is onze God een God van genade en van tweede kansen. Dat geeft niet alleen hoop voor zondaren, maar het geeft ook motivatie voor een rein leven, juist in onze geseksualiseerde tijd.
Prof. dr. B. A. Zuiddam is hoogleraar Nieuwe Testament, Grieks en kerkhistorie aan de North West University in het Zuid-Afrikaanse Potchefstroom en is daarnaast een vrije presbyteriaanse predikant. Bovenstaand verhaal verscheen onlangs op de website van Bijbels Beraad M/V en is met toestemming overgenomen door Cvandaag.
Praatmee