In de hel ervaren mensen wroeging over wat hen is overkomen
In de Statenvertaling is het woord āhelā hoogst verwarrend, omdat het de vertaling is zowel van het Hebreeuwse Sjeāol als van het Griekse Hades, Gehenna en Tartaros. Ondanks waarschuwingen heeft de Herziene Statenvertaling het er helaas niet veel beter van afgebracht. Deze misleidende vertaling heeft de tussentoestandstheologie zeer gesteund: āAls je sterft, ga je Ć³f naar de hemel, Ć³f naar de helā.
Het Ćs ook geen gemakkelijke kwestie, want de Vulgata (de antieke Latijnse bijbelvertaling) gebruikt vaak de term infernum (ook bijv. in Luk. 16:22), en die heeft al aan die verwarring bijgedragen doordat infernum in de Romaanse talen het woord voor āhelā werd (inferno, infierno, enfer). Zo hebben talloze generaties het ook altijd gezien: de rijke man in Lukas 16:22 was in de āhelā. In plaats daarvan had men de vertaling āhelā moeten reserveren voor het Griekse woord Gehenna (een woord afgeleid van het Hebreeuwse gÄy Hinnom, ādal van Hinnomā, een dal bij Jeruzalem, waar vroeger heidense mensenoffers werden gebracht).
Het mag velen verbazingwekkend in de oren klinken, maar op dit moment is er nog geen enkel mens in het Vaderhuis (behalve de verheerlijkte Mens Jezus Christus) en er is ook nog geen enkel mens in de Gehenna (āhelā). Zoals gezegd gaan de gelovigen pas na de wederkomst en de opstanding naar het Vaderhuis, en dat in hun opstandingslichamen, en de goddelozen gaan pas na het oordeel voor de grote witte troon naar de hel, en dat in hun opstandingslichamen. Op dit moment bevinden de doden zich in de tussentoestand. Hun eeuwige bestemming ligt al vast (vgl. Hebr. 9:27), maar die eigenlijke bestemming hebben zij nog niet bereikt. Zij zijn in het voorportaal van de gelukzaligheid Ć³f in het voorportaal van de rampzaligheid. Maar meer ook niet. De echte eindbestemming wordt pas bereikt na de opstanding en de beoordeling van alle betrokkenen voor de rechterstoel van Christus.
Wil je verder lezen?
Als lid krijg je onbeperkt toegang tot cvandaag.nl
Praatmee