Jan van Dooijeweert: 'Werkheiligheid is gevaar dat christenen bedreigt'
'Volgens mij gaat het in een christen-prediking bijna alleen over wat, als het geloof echt is, er beleefd wordt of beleefd moet worden. Meestal is er dan ook geen plaats voor de nodiging tot bekering en geloof. Een Christus-prediking is volgens mij de prediking van Jezus in Zijn lijden en sterven, in Zijn Borgtocht, Opstanding en Hemelvaart. Zondaren zijn welkom bij de Heere Jezus. Juist met hun zonden en ellende. In de Gereformeerde Gemeenten zijn we het Evangelie aan het kwijtraken. Heb ik gelijk dat er in de praktijk van de prediking wel een grote tegenstelling tussen christen-prediking en Christus-prediking is?', aldus een vragensteller in de vragenrubriek van Refoweb.nl.
Evangelist Jan van Dooijeweert (foto) antworodt: 'Christus-prediking. Om deze laatste vorm gaat het natuurlijk in de Bijbel in de eerste plaats. Christus wordt gepreekt omdat God Hem aanwijst als de beloofde Verlosser. In Hem alleen is uitkomst te vinden voor een zondig mensenkind, omdat Hij door de Vader is gegeven als Verlosser. Bij de Christus-prediking wordt de aandacht van de luisteraar naar Jezus getrokken en zijn of haar oog naar Hem gericht. Naar Zijn komst, Zijn werk, Zijn toekomst. Maar ook naar de waarde; het belang van Zijn werk voor ons als arme zondaren. In deze prediking wordt de volle aandacht geschonken aan de waarde van Jezus’ offer voor de zonde.
Christen-prediking. Ook deze vorm van prediking is nodig en wordt door de Heilige Geest geleid. Bij deze prediking wordt het oog vooral gericht op de persoon die onder de Christus-prediking is geraakt en getrokken. Deze prediking gaat over de ervaringen, de vorderingen, de onderhouding van de bekeerde zondaar. Wat hij of zij beleeft op de weg die is ingeslagen. Heel bijzonder om onder deze prediking geleid en geleerd te worden. Juist ook dit is een deel van de taak van de prediker. Maar een taak die ook helder aandacht vraagt van de prediker voor de weg die Gods Woord ons wijst. Want dat is de weg die God wil dat we gaan.
Er dreigt bij dit gedeelte van de prediking een gevaar. Namelijk: te ver afglijden naar dit mag wel en dat mag niet. Hier dreigt enerzijds de werkheiligheid die de weg van de heiligmaking dreigt te verstoren. Werkheiligheid mag nooit in de plaats van levensheiliging komen. De levensheiliging is één van de doelen waarop Gods werk in de bekering is gericht. Werkheiligheid is het grote gevaar dat de geredde zondaar bedreigt. Zij is een sombere schaduw op de weg naar het eeuwige leven. Daarom is het nodig dat de prediker goed acht geeft op het verschil tussen werkheiligheid en heiligheid als vrucht van het nieuwe leven dat God gewerkt heeft. Hier ligt ook het gevaar van jezelf ‘zalig verklaren’.
Het is heel hard nodig om op dit punt onszelf niet te verliezen in het wegen en beoordelen van voorgangers en predikanten, maar dat we onze ogen richten op ons eigen hart en leven. Dat we in de eerste plaats voor onszelf weten wat de goede weg is om met de Heere te leven. Laten we onze ogen richten op Jezus Christus en op het doel waartoe God hem gegeven heeft', aldus Van Dooijeweert.
Praatmee