Waarom hebben christenen zo’n verschillend oordeel over het huidige Israël?
Waarom verschillen bijbelgetrouwe christenen zo sterk over de geestelijke betekenis van het huidige (etnische) Israël? Partij A beweert dat partij B toch wel stekeblind moet zijn om niet in te zien hoe wij vandaag de aanloop naar de vervulling van de Bijbelse Israëlprofetieën beleven. Partij B beweert dat A toch wel stekeblind moet zijn om niet in te zien dat deze profetieën vervuld zijn/worden in de Kerk van Christus, en niet in het etnische Israël. A noemt B ‘vervangingstheologen’; B noemt A ‘christen-zionisten’. En beide partijen ergeren zich aan zulke termen.
De laatste tijd heb ik hierover nog weer eens nagedacht. En ik heb weer ontdekt dat het grote probleem gezocht moet worden in de vierde eeuw, tijdens wat ik de ‘Grote Verschuiving’ (Great Shift) heb genoemd. De oudste kerkvaders namen – voor zover we kunnen nagaan – de Israëlprofetieën nog letterlijk en namen Openbaring 19-21 letterlijk: eerst de wederkomst, dan het Messiaanse (duizendjarige) rijk, dan de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Dit veranderde in de vierde eeuw, niet allereerst door nieuwe bijbelse inzichten, maar door wat G.H. Heering (zij het om andere redenen) de ‘zondeval van het christendom’ heeft genoemd: de zogenaamde ‘bekering’ van keizer Constantijn de Grote en de verwording van het christendom tot staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk.
Praatmee