Dit artikel is nu opgeslagen in je
dashboard.
Bewaar artikelen in je dashboard.
Vorige week vertelde ik dat tijdens de Dordtse Synode besloten werd tot de vervaardiging van de zogenoemde Statenvertaling (SV). Vóór die tijd hadden we o.a. al de Delftse Bijbel (1477), de Keulse Bijbel (1478), de Liesveldtbijbel (1542) en de Deux-Aesbijbel (1562) gehad, maar de Dordtse vaderen wilden een Nederlandse Bijbel die rechtstreeks uit het Hebreeuws en Grieks vertaald was.
Is het waar, wat velen beweerd hebben, dat de SV de beste Nederlandse Bijbelvertaling is? Het is wel een zeer letterlijke vertaling van de grondtekst, maar er kleven ook drie ernstige bezwaren aan:
(a) Er staan veel vertaalfouten in, deels doordat begin 17e eeuw de kennis van het bijbels Hebreeuws en Grieks minder gedegen was dan tegenwoordig. Een deel van die fouten is in de HSV (Herziene SV) gecorrigeerd, maar lang niet alle.
(b) De taal van de SV is voor de 21e-eeuwse lezer grotendeels onbegrijpelijk geworden doordat het Nederlands in vier eeuwen een flinke ontwikkeling heeft doorgemaakt.
(c) In het Nieuwe Testament (NT) baseert de SV zich op ‘jonge’ bijbelhandschriften, doordat oudere in die tijd eenvoudig onbekend waren. Begin 17e eeuw kende men nog geen handschriften ouder dan de 11e (!) eeuw, op de 6e-eeuwse Codex Bezae en de 4e-eeuwse Codex Alexandrinus na. Voor de uitgave van het Griekse NT (en daarop gebaseerde vertalingen zoals de SV) maakte men sinds 1550 eeuwenlang gebruik van de zogenoemde Textus Receptus (‘Aanvaarde tekst’).