Dit artikel is nu opgeslagen in je
dashboard.
Bewaar artikelen in je dashboard.
God
23 november 2018
door
Willem J. Ouweneel
Wat is de beste Bijbelvertaling?
Vorige week vertelde ik dat tijdens de Dordtse Synode besloten werd tot de vervaardiging van de zogenoemde Statenvertaling (SV). Vóór die tijd hadden we o.a. al de Delftse Bijbel (1477), de Keulse Bijbel (1478), de Liesveldtbijbel (1542) en de Deux-Aesbijbel (1562) gehad, maar de Dordtse vaderen wilden een Nederlandse Bijbel die rechtstreeks uit het Hebreeuws en Grieks vertaald was.
Dit artikel is je cadeau gedaan door cvandaag Premium lid
.
Word ook lid
Is het waar, wat velen beweerd hebben, dat de SV de beste Nederlandse Bijbelvertaling is? Het is wel een zeer letterlijke vertaling van de grondtekst, maar er kleven ook drie ernstige bezwaren aan:
(a) Er staan veel vertaalfouten in, deels doordat begin 17e eeuw de kennis van het bijbels Hebreeuws en Grieks minder gedegen was dan tegenwoordig. Een deel van die fouten is in de HSV (Herziene SV) gecorrigeerd, maar lang niet alle.
(b) De taal van de SV is voor de 21e-eeuwse lezer grotendeels onbegrijpelijk geworden doordat het Nederlands in vier eeuwen een flinke ontwikkeling heeft doorgemaakt.
(c) In het Nieuwe Testament (NT) baseert de SV zich op ‘jonge’ bijbelhandschriften, doordat oudere in die tijd eenvoudig onbekend waren. Begin 17e eeuw kende men nog geen handschriften ouder dan de 11e (!) eeuw, op de 6e-eeuwse Codex Bezae en de 4e-eeuwse Codex Alexandrinus na. Voor de uitgave van het Griekse NT (en daarop gebaseerde vertalingen zoals de SV) maakte men sinds 1550 eeuwenlang gebruik van de zogenoemde Textus Receptus (‘Aanvaarde tekst’).
Als je de HSV gebruikt, leg er dan in ieder geval de NBG-vertaling, de NBV of de Telosvertaling naast, om een goed beeld te krijgen van de vertaalde grondtekst.
Geleidelijk echter werden van steeds meer Schriftplaatsen andere lezingen (‘tekstvarianten’) bekend door de ontdekking van steeds meer nieuwe handschriften. Geleerden begonnen de handschriften onderling en met de antieke vertalingen en de Bijbelcitaten van kerkvaders te vergelijken, en ontdekten verschillende ‘teksttypen’. Ten eerste de zogenoemde Byzantijnse tekst, dat is ruwweg die van de Textus Receptus, inclusief de Codex Alexandrinus in de Evangeliën en de massa late handschriften, waarop bijvoorbeeld de SV gebaseerd was. Ten tweede was dat de zogenoemde Alexandrijnse tekst (vertegenwoordigd in de Codex Vaticanus en de Codex Alexandrinus vanaf het boek Handelingen, een aantal oosterse vertalingen en citaten van oosterse kerkvaders). Ten derde een Westerse tekst, vertegenwoordigd in de Codez Bezae en de Latijnse kerkvaders en vertalingen.
Sinds anderhalve eeuw van alle mogelijke Griekse tekstedities van het NT kreeg geleidelijk de wetenschappelijke editie van Eberhard Nestle († 1913) het meeste gezag; de meeste 20e-eeuwse vertalingen van het NT zijn op die uitgave gebaseerd. In de jaren ’60 van de 20e eeuw werd Kurt Aland († 1994) mederedacteur van de Nestle-uitgave en hoofd van het Instituut voor NT Tekstonderzoek in Münster (D.), dat vandaag de dag bijna alle NT tekstbronnen digitaal ter beschikking heeft. De tekstuitgave van Aland c.s. is momenteel algemeen in gebruik. Voor elke afzonderlijke zinsnede waarvoor verschillende tekstvariaties bestonden, geeft men afzonderlijk aan welke lezing de voorkeur verdient. Zo kijkt men naar uitwendige kenmerken, zoals de ouderdom (een oudere lezing is meestal betrouwbaarder dan een jongere lezing) en de geografische verspreiding van een bepaalde variant. Verder kijkt men naar inwendige kenmerken betreffende de gewoonten van auteurs en overschrijvers. De grondregel daarbij is: wat is de meest waarschijnlijke tekst die de auteur of overschrijver geschreven heeft, oftewel: welke variant verklaart het beste het ontstaan van de andere varianten? Zo zullen overschrijvers gemakkelijker een ingewikkelde lezing vervangen hebben door een eenvoudiger lezing dan andersom; gemakkelijker een kortere lezing vervangen door een langere; een stroef lopende lezing door een vloeiender lopende lezing; een voor hen minder acceptabele lezing door een acceptabeler lezing, enzovoort. In elk voorkomend geval moeten al deze criteria zorgvuldig gewogen worden om vast te stellen wat de meest waarschijnlijke oorspronkelijke lezing is.
De werkelijk belangrijke varianten betreffen slechts 0,1% van de woorden van het NT, en bij die varianten is geen enkel wezenlijk punt van de christelijke leer in het geding.
Helaas zijn er vandaag websites en publicaties waarin deze werkwijze volstrekt belachelijk wordt gemaakt of zelfs als het werk van de duivel wordt aangemerkt. De Textus Receptus dan wel de Byzantijnse tekst worden hierin aangeprezen als ‘identiek’ met de oorspronkelijke geschreven tekst van het NT, en met name de SV en de King James Bible worden als de enige ware vertalingen van deze tekst beschouwd. Als iemand puur wetenschappelijke argumenten meent te kunnen aanreiken om de Byzantijnse tekst beter te vinden dan de huidige grootste-gemene-delertekst, vind ik dat prima (ook al ben ik het ermee oneens). Maar op genoemde sites en in genoemde publicaties gebeurt dat alleen op basis van speculaties en verzinsels, waarmee lezers in verwarring worden gebracht. Kurt Aland en consorten worden boosaardige (‘vrijzinnige’) motieven aangewreven, en de NBG-vertaling, de HSV of welke eigentijdse vertaling ook – het is allemaal duivelswerk.
Tegen dat soort sites en geschriften moet ik ernstig waarschuwen. Het is een schande om serieuze Bijbelonderzoekers als duivelsdienaren af te schilderen. Lezers die zelf de zaak willen onderzoeken, raad ik aan het boek van een van Alands collega’s, Bruce M. Metzger († 2007), te bestuderen: A Textual Commentary on the Greek New Testament (2005), waarin de zorgvuldige overleggingen bij elk van de NT tekstvarianten grondig besproken worden. Dan ontdekt men al gauw dat, en waarom, de Byzantijnse tekst er in talloze gevallen naast zit. De consequentie daarvan is dat de HSV (spijtig genoeg) voor het Nieuwe Testament eigenlijk minder geschikt is. The New King James Version geeft tenminste nog aan wat de alternatieve lezingen zijn, maar de HSV heeft daar bewust van afgezien. Helaas! Als je de HSV gebruikt, leg er dan in ieder geval de NBG-vertaling, de NBV of de Telosvertaling naast, om een goed beeld te krijgen van de vertaalde grondtekst.
Voor de rest moeten we er ook weer niet ál te veel drukte over maken: de werkelijk belangrijke varianten betreffen slechts 0,1% van de woorden van het NT, en bij die varianten is geen enkel wezenlijk punt van de christelijke leer in het geding. Op enkele details na hebben wij nog steeds hetzelfde NT in handen als de eerste lezers!
Christenen die meer diepgang willen kiezen voor cvandaag Premium
Je las net een gratis cvandaag Premium artikel. Meld je aan en start je gratis maand.
Start je gratis maand
Willem Ouweneel
- GerGem-predikanten bekritiseren aloude verzoeningsleer (maar vergeten in de spiegel te kijken)
- De rijkdom van de Psalmen: denk aan Israël en er gaat een wereld voor je open
- Waarom ik als niet-gereformeerde wél blij ben met de Dordtse Leerregels
- Slavernij in de Bijbel: een excuus voor het tot slaaf maken van zwarten?
- Snelgroeiende stichting legt typisch eigentijdse dwaling bloot: het welvaartsevangelie
Meer over Willem Ouweneel »