Israël hoeft Gods volk niet te worden, ze zijn dat al
God is een verbond aangegaan met het volk dat Hij uit alle volkeren niet alleen verkoren heeft, maar wat Hij ook zelf geformeerd heeft. Dat verbond is eeuwig omdat Gods beloften eeuwig zijn en bij God geen zweem van verandering of omkeer is (zie Jak. 1:17). Binnen dat verbond is Israël gehouden naar Gods wil te leven en God heeft zich eraan verbonden om de God van Zijn volk te zijn.
Het christendom heeft zich veel meer ontwikkeld tot een religie van verlossing dan het jodendom. En misschien is dat ook wel begrijpelijk, want wij komen van ver. De heidenen in de dagen van Paulus hebben een andere positie dan Israël. Israël hoeft Gods volk niet te worden, ze zijn dat al. Israël is de oudste zoon van de gelijkenis. Die hoeft zich niet af te vragen of de vader van hem houdt. Voor de jongste ligt dat anders. Toch zal Paulus met name naar de Romeinse heidenen in zijn brief zeggen dat God ook met Zijn genade voor hen uit is gegaan. God heeft zich met de wereld verzoend in Christus toen zij nog goddeloos waren. Gods genade is geen antwoord op het geloof van de Romeinen. Het is andersom. Om dat te zien dat Gods genade overheerst is misschien wel dé sleutel tot het verstaan van de Romeinenbrief.
Wil je verder lezen?
Als lid krijg je onbeperkt toegang tot cvandaag.nl
Praatmee