Gereformeerde Bond laakt berichtgeving PKN over verdrijving van Palestijnen
Met gevoelens van vervreemding heeft het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond kennisgenomen van de aandacht die de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) deze week in haar nieuwsbrief aan de zogenoemde Nakba gaf, de naam die herinnert aan de verdrijving van 700.000 Palestijnen uit hun dorpen.
Juist waar we met IsraĆ«l stilstaan bij de wonderlijke terugkeer van het Joodse volk naar het land van de belofte, suggereert de kerk de koppeling tussen dit teken van Gods trouw over Zijn volk en de Nakba. NĆŗ is het naar onze overtuiging echter de tijd om uiting te geven aan de onopgeefbare verbondenheid van de kerk met IsraĆ«l. In plaats daarvan focust de kerk - naast een felicitatie met allerlei slagen om de arm aan de Joodse partners - op het leed van de Palestijnse christenen, op dorpen die werden verwoest, op mensen die werden verdreven. De kerk geeft op het verkeerde moment podium aan Palestijnse stemmen die de vervangingsleer huldigen.
Wij ervaren het als een pijnlijke vertekening van de historische realiteit dat de kerk voorbijgaat aan het feit dat het Palestijnse volk toen en nu voor alles lijdt onder zijn eigen leiders. In het chaotische Palestina van 1948 met zijn tribale samenleving was Amin al Hoesseini de belangrijkste leider, een door Jodenhaat gedreven man. Zonder het beleid van Joodse leiders in alles te zegenen (leiders die gedreven werden en zijn door de noodzaak van een veilige plek om te wonen) stellen we dat de Palestijnen het slachtoffer geweest zijn van door onderlinge vetes verdeelde Arabische leiders: we zien dit tot vandaag terug in Ramallah (Fatah) en in de Gazastrook (Hamas). Rijke Palestijnse families weken in 1948 uit naar het buitenland, de gewone man was kansloos. Het waren daarbij de Joden(!) die in 1948 akkoord gingen met de tweestatenoplossing, met de verdeling van Jeruzalem.
Waar we erkennen dat de situatie in Israƫl complex was en is, en het zelfs voor ingewijden moeilijk is een reƫel beeld van de situatie te krijgen, ervaren we de voorlichting van de kerk als eenzijdig en daarmee pijnlijk voor de Joodse gemeenschap. Met verbazing namen we er daarbij kennis van dat de aandacht van de kerk voor de Palestijnse christenen afgesloten wordt met Zacharia 2:8, waar de profeet spreekt over Gods oogappel.
De kerk roept op om recht te doen aan alle volken. Dat mag echter niet in mindering komen van de belijdenis dat de kerk op een unieke manier verbonden is aan Israƫl, omdat ze deelt in het verbond dat Israƫls God maakte met Abraham (Gen.12:1-3). Dat maakt christenen uit de volken - in Nederland, in de Palestijnse gebieden, en waar dan ook - bescheiden.
In De Waarheidsvriend van 19 mei is de brief opgenomen die eerder deze maand vanuit het zogenoemde IsraĆ«lberaad (een semi-kerkelijk platform waarin stichtingen, verenigingen en kerkelijke deputaatschappen deelnemen die het Joodse volk een warm hart toedragen) naar de IsraĆ«lische ambassadeur in ons land verzonden is. Deze felicitatie gaven we invulling door het Joodse volk woorden uit Deuteronomium 33:27 en 28 aan te reiken: āDe eeuwige God is voor u een woning, en onder u zijn eeuwige armen. IsraĆ«l zal veilig wonen.ā Van harte roepen we de kerk op dit gebed blijvend over te nemen.
Dit artikel is met toestemming overgenomen van de Gereformeerde Bond.
Lees ook het opinieartikel van Roger van Oordt namens Christenen voor Israƫl: Nieuw dieptepunt bij PKN: wie fluit hen terug?
Praatmee