Mijn zoon kwam twintig jaar geleden uit de kast als transgender

Het zou je kind maar wezen. Toch kan transgender ook het christelijk gezin binnendringen. Aan de ene kant is dat niet onverwacht, omdat zonde en twijfel overal toeslaan. Aan de andere kant lijd je als ouder mee met de pijn en moeite van je kind. In dit stuk laten we een vader aan het woord over zijn zoon die twintig jaar geleden uit de kast kwam als transgender. Ter wille van de tere materie en de bescherming van de privésfeer van beiden gebeurt dat anoniem. In dit boekfragment neemt de vader ons mee in zijn nadenken over wat hij gezien heeft bij zijn zoon en hoe hij daarmee omging. Iedere ouder doet dat vanuit zijn eigen perspectief. Deze vader is van huis uit bioloog en weegt mede vandaaruit zijn ervaringen. Hij vertelt van de eerste schok, wat het alles inhield en hoe ouders soms moeten loslaten, maar biddend doorgaan. Zijn bijdrage volgt hieronder.
Wij mensen nemen een bijzondere positie in Gods schepping in. We leven in twee werelden: de materiële en de geestelijke. Hoe houden we die tweeheid bij elkaar en blijven we in balans? In onze maatschappij lijkt het lichaam alle aandacht te krijgen – denk maar aan de mode, fotoshoppen en plastische chirurgie. Maar wie beter kijkt, ziet daarachter een onderwaardering van ons lichaam: we passen dat tegenwoordig graag aan, aan wat we zelf denken dat goed is.
Hoe zit dat met ons mensen, met ons lichaam, ons denken, onze ziel, onze geest? En hoe kijken we naar mensen die lijden ervaren in hun ziel omdat hun lichaam niet lijkt te passen bij wie ze diep vanbinnen denken te zijn? Het is niet makkelijk om genderdysforie te hebben en voor ouders is het ingewikkeld om daar goed en Bijbels mee om te gaan. Maar de Bijbelse weg is begaanbaar en goed voor ons hart. Gods genade is groot genoeg. Als betrokken vader (en bioloog) wil ik graag mijn gedachten hierover delen.
Persoonlijke noot
Dit stuk schrijf ik mede vanuit mijn ervaring als ouder van iemand met transgendergevoelens. Ruim twintig jaar geleden mailde onze zoon ons over zijn gevoelens, zijn gedachte dat hij zich eigenlijk vrouw voelde. We hebben daar veel over gecorrespondeerd en gesproken en we hebben geprobeerd om hem zo goed mogelijk te begrijpen. In eerste instantie wilde hij niet de weg van hormonen op gaan – dat was immers onnatuurlijk en je moet een leven lang hormonen slikken. Nog altijd denk ik dat dit onderbelicht blijft: de lichamelijke gevolgen van alleen al die onnatuurlijke hormoonbehandeling. We weten toch van de effecten van langdurig gebruik van de anticonceptiepil? Hoe kan het dat medici dan toch die hormonen voorschrijven? Er is geen medische noodzaak…
Af en toe verkleedde hij zich als vrouw, maar niet als hij lekker in zijn vel zat. Het leek ons een vlucht uit de werkelijkheid. Na een burn-out werd het moeilijker voor hem. We bevalen aan dat hij een christen-psychiater zou raadplegen – hij kwam echter terecht bij iemand die hem de fuik van de transitie in stuurde, die concludeerde dat zijn burn-out veroorzaakt werd door zijn wens om een vrouw te zijn. We hebben zijn denken zien veranderen en vernauwen. Enkele van zijn positieve eigenschappen is hij onderweg kwijtgeraakt, hij is harder geworden. Hij merkte zelf op dat de natuurlijke aantrekkingskracht die hij voorheen op kinderen had, verdwenen was. Gelukkig is er sinds kort weer contact en bij ons thuis blijft hij welkom, ook in de outfit die hij kiest en ook al is zijn denken ver weggeraakt van Bijbels denken vanuit Gods Woord.
We blijven vinden dat zijn weg een andere zou moeten zijn, juist vanuit de ontfermingen van Christus.
Het is niet eenvoudig om een andere opvatting te huldigen dan die de media en de politiek uitbazuinen. Maar christenen vinden hun basis in de Schrift. Het denken van de mens kan het vertrekpunt niet zijn – juist na de zondeval is dat problematisch. Velen zeggen dat we toch meer barmhartigheid moeten tonen, genadig en liefdevol moeten zijn. Maar voor ons betekent liefde niet dat we meegaan in het denken van de ander – dan zou elke norm van de Schrift ter discussie komen te staan. Wij blijven bidden voor onze zoon, dat zijn denken radicaal keert – naar Hem toe Die hem heeft gemaakt en gewild – en Die door het verzoeningswerk van Christus ons tegemoet heeft willen komen.
In het begin
Het is goed om net als de Heere Jezus (Matth. 19:4) bij ons nadenken hierover eerst terug te gaan naar het begin. Hoe heeft God de mens gemaakt? In Genesis 1:1 lezen we allereerst dat God de hemelen (met onder andere de engelen) en de aarde schiep. Daarin zit al een diepere betekenis: wij mensen hebben met beide sferen te maken, met zowel de hemelse als de aardse werkelijkheid, met zowel de geestelijke als de materiële wereld. Denk aan wat C.S. Lewis schreef: ‘Het is niet goed om te proberen geestelijker te zijn dan God. God heeft nooit bedoeld dat de mens een puur geestelijk wezen zou zijn. Hij houdt van materie. Hij heeft die uitgevonden.’
Op de zesde dag zet God de kroon op Zijn scheppingswerk. In plaats van ‘Laat de aarde voortbrengen … en God maakte’ (Gen. 1:24,25), zegt Hij nu: ‘Laten Wij mensen maken naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis … En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen’ (Gen. 1:26,27). De mens heeft een bijzondere binding met de eeuwige God. De hele Godheid is erbij betrokken (‘laten Wij’) en het is de bedoeling dat wij op God lijken – dat wil zeggen dat we moeten worden als de Zoon, als Jezus Christus, want Hij is het beeld van God (Kol. 1:15). Hiermee is zowel de oorsprong als het doel aangegeven. Let op dat er gelijk bij staat dat God de mens mannelijk en vrouwelijk heeft geschapen: dat geeft zowel rijkdom als beperking aan (er zijn geen tussenvormen geschapen of bedoeld) en het laat iets zien van Wie God Zelf is. Hij is Licht en Liefde tegelijk, zowel krachtig als zorgzaam.
In onze maatschappij is door reclame, films en influencers een stereotiep beeld geschapen van wat een vrouw of een man zou moeten zijn. En daar hebben we in de kerk soms aan bijgedragen: Het is goed om als christenen goed na te denken over hoe wij daarmee omgaan. Maar biologisch is het heel duidelijk – wetenschappelijk en medisch onderzoek maken dat beeld scherper. Genen worden bij mannen anders afgelezen dan bij vrouwen. Hart- en vaatziekten verlopen bij mannen en vrouwen heel verschillend, autisme komt bij mannen veel vaker voor dan bij vrouwen en zo valt er veel meer te zeggen. Alle cellen van je lichaam hebben of een mannelijke of een vrouwelijke imprint – dat kan geen chirurg veranderen.
Uit het stof
In Genesis 2 krijgen we meer details over de schepping van de mens. Uit het ‘En God schiep’ in 1:27 weten we al dat de mens anders moet zijn dan de dieren en in Genesis 2:7 wordt duidelijk dat God als het ware helemaal opnieuw begint met de mens: de Heere God vormt de mens uit het stof van de aardbodem – Hij gebruikt dus geen dieren als uitgangsmateriaal, maar weeft de mens helemaal opnieuw. Paulus bevestigt dat in 1 Korinthe 15:39 als hij zegt dat het vlees van de mensen anders is dan dat van de dieren. Biologisch zijn er natuurlijk veel overeenkomsten: wij maken gebruik van een vergelijkbare fysiologie, ook omdat wij voor ons voedsel afhankelijk zijn van planten en dieren. Er is uiteraard een eenheid in Gods schepping, maar ook is er een wonderlijke diversiteit en de mens heeft hierin een bijzondere plaats als stadhouder en rentmeester.
In Genesis 2 lezen we ook ineens over die wonderbare Godsnaam ‘Ik ben Die Ik ben’, de Heere God. Dat geeft een bijzondere verbondenheid aan tussen God en mens: Hij is de betrouwbare God Die een verbond met de mens aangaat. En als Hij het lichaam van de mens liefdevol geweven heeft uit het stof (met alle cellen, weefsels en organen en alle samenhang daartussen; vergelijk Ps. 139:14), dan blaast Hij de adem in de neusgaten van Adam – en zo wordt Adam een levend wezen, een levende ziel. Als Adam de ogen opslaat, ziet hij de Heere God als het ware over hem heen gebogen – wat een bijzonder begin! Gods adem is ook Gods Geest (adem, geest en wind zijn zowel in het Hebreeuws als in het Grieks hetzelfde woord) – de mens is zowel een lichamelijk als een geestelijk wezen: we leven in twee werelden. God heeft ons een bijzonder lichaam gegeven, speciaal toegerust om onze geest daarin te kunnen laten wonen.
Vlees en beenderen
Zonder Eva is Adam alleen. Alle dieren die bij Adam gebracht worden, kunnen dat niet veranderen. De Heere God bouwt uit Adams rib een compleet ander mens, een vrouw –en als Adam haar ziet, spreekt hij zich dankbaar uit in het eerste gedicht: ‘Been van mijn beenderen, vlees van mijn vlees.’ Zij is uit hem gemaakt, maar toch ook anders – zij vult hem aan, is een echte hulp ‘tegenover’ hem.
Opmerkelijk is de parallel met wat Jezus tegen Zijn discipelen zegt na de opstanding: ‘Tast Mij aan en ziet, want een geest heeft geen vlees en benen, gelijk gij ziet dat Ik heb’ (Luk. 24:39). Hier verschijnt Hij met een nieuw lichaam, een opstandingslichaam, en Hij gebruikt bijna dezelfde woorden om aan te duiden dat Hij echt is, een echt lichaam heeft. Uit 1 Korinthe 15 wordt duidelijk dat er ook verschillen zijn: dit nieuwe lichaam is onvergankelijk, heerlijk en krachtig – alle zwakheid is verdwenen. Maar een geestelijk lichaam is wel echt en tastbaar – steviger zelfs en geschikt voor de nieuwe schepping. Dat is ons vooruitzicht, maar het geeft ook aan hoe belangrijk het lichaam in Gods ogen is.
Bij het verschil tussen mannen en vrouwen zijn zo’n 6500 genen betrokken – het kleine Y-chromosoom bij mannen zorgt ervoor dat dat verschil wordt gemaakt. Zowel bij mannen als bij vrouwen is een grote en prachtige diversiteit te vinden. Dat betekent rijkdom, die we mogen waarderen: God heeft niet alle mannen hetzelfde gemaakt en dat geldt voor vrouwen evenzeer. We moeten daarom oppassen dat we ‘mannelijk’ en ‘vrouwelijk’ niet definiëren naar onze eigen ideeën, die vaak ook tijdgebonden zijn. Maar: het verschil tussen man en vrouw blijft en dat mogen en kunnen we niet wegpoetsen of camoufleren. Gods Woord geeft ons daarin duidelijke aanwijzingen. Hij heeft geen tussenvormen geschapen – Zijn scheppingsontwerp is prachtig en wijst heen naar Christus en de gemeente.
Wat doe je als ouders?
Wij hebben ervoor gekozen om eerst te luisteren en te praten zonder veroordeling. Het heeft wel lang geduurd voordat we er met anderen over konden praten: dat gemis werd zwaarder naarmate de situatie ernstiger werd. Het is belangrijk dat kinderen merken dat ze over hun gevoelens kunnen praten zonder dat er gelijk een oplossing wordt aangedragen en zonder dat gelijk iedereen het te horen krijgt. Maar maak wel duidelijk dat je hier graag vanuit de Bijbel over wil nadenken, dat daar de basis voor je hele denken ligt, en daag je kind uit om dat ook te doen, om Gods Woord tot zich te laten spreken. En zoek naar vertrouwde mensen met wie jullie als ouders je worstelingen kunnen delen en samen kunnen bidden – mensen die het niet zullen rondbazuinen. Wij hebben uiteindelijk veel mensen om ons heen die voor ons en onze zoon bidden, regelmatig en volhardend. Dat is een uitdaging en een opdracht voor een gezond gemeenteleven: Zijn er genoeg mensen die echt meeleven en meebidden en die je kunt vertrouwen?
Genderdysforie wortelt in het denken. Voorlopig is het onduidelijk waardoor het verschijnsel veroorzaakt wordt, maar ermzijn wel ‘voorsorteervakken’ te noemen. Zo heb ik in contacten met andere ouders opgemerkt dat er nogal eens sprake is van zaken in het autismespectrum; de eigen identiteit is moeilijker te vatten en als iemand eenmaal de weg van transitie is ingeslagen, is diegene ertoe geneigd rigide vast te houden aan de keus. Misbruik kan ook een rol spelen, net als bij anorexia: je probeert dan te ontsnappen aan je lichaam. De extra aandacht in de media brengt vooral onzekere jonge meiden op een idee en nogal wat therapeuten stimuleren het om vooral op zoek te gaan naar jezelf. Er zijn zeker heel wat gradaties aan te brengen.
Het is van groot belang dat andere oorzaken achter genderdysforie worden bekeken en dat die worden aangepakt. Bij jongeren is onzekerheid over wie je bent heel logisch. Bedenk dat je als ouders meestal geen schuld draagt – en je kind vaak ook niet. Wat zou het mooi zijn als de Heere Jezus in onze situatie aan het werk gaat en net als bij de blindgeborene kan worden gezegd: ‘De werken van God moeten in hem (of haar) worden geopenbaard’ (vgl. Joh. 9:3), dat Zijn Naam verheerlijkt wordt in onze levens!
Mijn genade is u genoeg
Genderdysforie is voor mensen die het betreft soms heel zwaar. Wat is voor hen de juiste weg? Transitie van man naar vrouw of andersom is eigenlijk niet echt mogelijk. Je moet je leven lang hormonen slikken en drastische chirurgie ondergaan, die zeker niet altijd (helemaal) lukt. En je kunt als vrouw nooit echt een man worden of andersom. Moeten we mensen steunen als ze een illusie najagen? Moeten we hen niet veeleer steunen om de weg van Christus te gaan? Hij wil nabij zijn in al onze worstelingen en moeiten, Hij zegt tot eenieder van ons: ‘Kom tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt.’ Hij geeft rust. En als Hij dan een juk op onze nek legt, dan is dat te dragen omdat Hij met ons onder dat juk gaat. Dat lijkt een ongelijk juk, maar Hij buigt Zich neer en draagt de zwaarste last.
Als ons denken wordt verlicht en rechtgezet, kunnen we ons lichaam accepteren, met al zijn moeiten en beperkingen. We zien uit naar een nieuwe schepping en spiegelen ons aan onze Heiland Jezus Christus. We willen worden als Hij, meer en meer lijken op Hem, de vrucht van de Geest gaan vertonen. We zullen merken dat de kloof met het denken van de mensen om ons heen, van hen die Christus niet kennen, groter wordt, maar ook dat we naar Hem toegroeien naarmate we nauwer met Hem wandelen. We zien uit naar het moment dat ons lichaam in een oogwenk veranderd zal worden en wij het beeld van de Hemelse zullen dragen.
Nee, het is niet makkelijk om ‘afwijkende’ gevoelens te hebben en het is ingewikkeld om als ouders daarmee om te gaan. Maar de Bijbelse weg is begaanbaar en goed voor ons hart. Paulus worstelde met een doorn in het vlees, maar niemand weet precies waarover dat ging. En hoewel deze apostel veel genezingen en wonderen heeft gezien, moet hij accepteren dat de Heere tegen hem zegt: ‘Mijn genade is u genoeg.’ In die weg heeft Paulus de zegen ervaren van de volkomen afhankelijkheid van Hem. Laten we dat steeds ook tegen elkaar zeggen: dat er een geweldige, geestelijke kracht ligt in het eenvoudigweg bewilligen in de weg die de Heere blijkbaar voor ons heeft. Dat is zeker niet altijd makkelijk, maar zoals ik zelf na twee verliezen in mijn gezin heb ervaren: Hij wil echt nabij zijn.
Zou dat dan niet kunnen gelden voor mensen met ‘andere’ gevoelens? Vaak genoeg is gebleken dat het kan en in nogal wat boeken is daarvan getuigd: Gods genade, Zijn kracht en Zijn nabijheid heeft Hij beloofd! In Christus is Hij echt dichtbij gekomen. Net zoals Hij Zich over Adam boog om hem de levensadem in de neus te blazen, zo buigt Hij Zich naar ons toe om ons nieuwe levenskracht te schenken.
Bovenstaand fragment is afkomstig uit het boek 'Transgenderisme in Bijbels perspectief'. Ieder hoofdstuk sluit af met een aantal gespreks- en discussievragen. Klik hier om het boek te bestellen.
Praatmee