Mart-Jan van der Maas maakt discipelschap tastbaar: "Absurd dat Jezus tijd stak in groepje van 12 mensen"
Mart-Jan van der Maas woonde jarenlang met zijn gezin in Cambodja. Deze levenservaring en de genade van een goede vriend en mentor aan zijn zijde hebben hem veel geleerd over discipelschap. Aan alles merk je zijn passie voor Jezus en de wil om discipelschap tastbaar en begrijpelijk te maken. Hij schreef er vanuit deze ‘worsteling’ het boek ‘Diamant van discipelschap’ over. Volgens Mart-Jan is discipelschap vooral intentioneel en relationeel: “Jezus stak het overgrote deel van Zijn tijd hier op aarde bewust in een klein groepje van twaalf mensen. Dat is toch absurd?”
Mart-Jan ziet dat discipelschap zich anders manifisteert in Cambodja dan in bijvoorbeeld Amsterdam. Elke situatie en elke kerk is verschillend volgens hem: “Er is geen perfect stappenplan naar de ultieme vorm van discipelschap. Maar ik geloof wel dat er basiselementen die Jezus ons voorleeft aanwezig moeten zijn. Of dat nu in Australië, Cambodja of in Nederland is.”
Wat zijn deze basiselementen die je nodig hebt voor discipelschap?
“Discipelschap hoort plaats te vinden daar waar we ons verhouden tot andere mensen. Je kunt het dus niet beperken tot één onderdeel van je leven. Heel je leven behoort Jezus toe. Binnen elke groep en binnen elke relatie hoort discipelschap zijn plek te hebben. Maar ook als je je naar binnenkeert, in je eigen belevingswereld. Er hoort niet zoiets te zijn als een plek waar je je heilig gedraagt en een plek waar je je niet heilig gedraagt. Discipelschap vindt dus echt plaats op elk terrein van je leven.
Daarnaast is discipelschap iets wat heel intentioneel is. Het komt niet vanzelf. Je gaat niet toevallig maar wat doen en daar komen dan volgelingen van Jezus uit. Jezus is ook heel bewust met zijn twaalf leerlingen bezig. Hij stuurt ze eropuit, kiest ze uit en houdt ze hun opdracht voor ogen. Het is doordacht.
Verder is discipelschap ook heel relationeel. Dat is lastig voor ons als Nederlanders maar in Cambodja zie je dat relationele veel meer. Die relaties zijn ook niet gericht op wat je er voor krijgt. Dat zie je in Nederland nog wel vaak. Functionele interesse in anderen omdat je hen ergens voor kunt gebruiken. Discipelschap is hoog intentioneel en hoog relationeel. Dit zijn twee elementen waar we in Nederland moeite mee hebben.”
Wat maakt discipelschap in Cambodja makkelijker?
“Waar we in Nederland tegenaan lopen is het individualistische, het ik-gerichte. De wereld is belangrijk omdat het je voordeel oplevert. Dat maakt discipelschap moeilijk omdat Jezus zegt: ‘Het gaat niet om jou’. Discipelschap is gericht op het dienen van anderen dus dat gaat tegen de heersende cultuur in.
Echter, in een collectieve cultuur kun je weer niet zo gemakkelijk beslissingen nemen als hier. Daar is het heel belangrijk wat je familie ergens van vindt. In Cambodja zeggen ze bijvoorbeeld ook: ‘Als je een Cambodjaan bent dan ben je een Boeddhist’. Dus als je daar zegt dat je voor Jezus kiest dan ben je daarmee eigenlijk geen Cambodjaan meer, zo diep gaat dat. Dat maakt discipelschap in Cambodja juist weer lastiger.
Jezus spreekt ook juist tegen de collectivistische Joden als Hij zegt: ‘Wie vader of moeder of kind verlaat omwille van Mij…’. Het gaat er dus niet per se om dat het hier in Nederland makkelijker of moeilijker is.”
Hoe ben jij zelf gediscipeld?
“Ik ben opgegroeid in een gereformeerde gemeente in Vlissingen. Er zit nergens een verwijt in mijn verhaal richting deze kerk maar ik worstelde met geloofsvragen. Ik was echt opzoek naar Jezus maar ik merkte dat ik daar in de kerk weinig handvatten voor kreeg. En terecht, hoor. Want ik was een puber en dan kwam ik op catechesatie met mijn vragen en dat schuurde dan en liep niet lekker. Ik was daar ook niet tactisch in. Maar er was dus niet echt ruimte voor mijn persoonlijke vragen. In die tijd leerde ik iemand kennen die graag met jongens van mijn leeftijd optrok. We gingen vaak vliegtuigen spotten bij Schiphol en daarna bij de McDonalds eten. Gewoon vriendschappelijk. We deden allemaal superleuke dingen. Hij nam mij op sleeptouw. Bij hem kon ik terecht met mijn vragen. Hij wist ook lang niet alles maar dan deden we de Bijbel open en gingen we erover praten en samen voor bidden. Als we het dan nog niet wisten, vroeg we het aan zijn ouders. Bart heette hij.
Ik worstelde in die tijd heel erg met geloofszekerheid en dan belde ik Bart. Door de telefoon zei hij mij: ‘Wat staat er in Johannes 1:12 dan? Allen die Hem aangenomen hebben heeft Hij het recht gegeven om kinderen van God genoemd te worden. Dat staat er gewoon en dat mag jij ook aannemen.’ Ik merkte dat vanaf dat moment Gods Geest begon te werken en Gods Woord tot mij begon te spreken. Er kwam groei. Hoe Bart mij op sleeptouw nam en ook de leuke dingen met mij deed, was erg belangrijk voor mij. Ook tijdens de scheiding van mijn ouders. Dan hadden we de drie B’s: Bijbel, bidden en bier. Niet teveel bier, hoor. Maar hij was er, bad voor mij en ik mocht er zijn.”
In jouw verhaal zie je dus vooral de relationele kant van discipelschap naar voren komen.
“Ja. En ook als je kijkt naar Jezus. Het overgrote deel van zijn tijd hier op aarde investeerde hij in een heel klein groepje mensen. Een groepje van twaalf mannen. En dan binnen die groep had hij nog een speciale groep van drie mannen. 75 procent van zijn tijd ging op aan die groep. Dat is toch absurd? Dat is hoog relationeel. En dan uren en uren praten, wat je allemaal niet in de Bijbel leest, terwijl ze onderweg waren. Het leven delen. Dat vergeten we soms. We kijken vaak naar wát Jezus zegt maar niet naar hoé Hij met zijn discipelen omging.”
Je boek spreekt over een ‘diamant’ van discipelschap. Waarom een diamant?
“Ik denk in plaatjes. Dit is niet zomaar weer een boek over discipelschap. Dit is ook een boek waar ik mee geworsteld heb, het heeft mij echt pijn gedaan zeg maar. Hoe kan het dat ik Jezus in alles wil volgen, maar dat als je mij vraagt: ‘Hoe doe je dat dan?’, dat ik daar geen pasklaar antwoord op heb? Daar heb ik echt mee geworsteld. Het kan toch niet zo zijn dat als Jezus nu terugkomt en Hij mij vraagt: ‘Hoe is het gegaan Mart-Jan?’, dat ik dan zeg: ‘Tja, moeilijk’. Dat kan toch niet? Dus dat heeft mij aangezet tot worstelen en bidden.
Discipelschap moet zich in elke sociale ruimte afspelen: binnen elke groepsgrootte, binnen al die verschillende dynamieken. Daarom laat het zich heel mooi lenen voor het plaatje van een diamant, met al die verschillende vlakken. Die sociale ruimte is een soort driehoek op de kop en je kunt het ook naar boven doortrekken, naar een steeds grotere groepsomvang. Denk aan Mozaiek, de Opwekkingsconferentie. Het uitleven van dat we leren op een zondag, in een kring of kerngroep, in welke sociale ruimte dan ook, daar heeft de kerk lange tijd niet zo bekend om gestaan. Daar zit een onbalans. Terwijl als je naar Jezus kijkt je daar juist een volmaakte balans ziet. Alle facetten van discipelschap zijn bij Hem aanwezig.
Discipelschap is niet alleen de les op zondag maar bijvoorbeeld ook het samen geld inzamelen voor iemand die zijn huis is kwijtgeraakt, wat we in Cambodja hebben gedaan. Of samen huilen, of samen uitbundig God aanbidden toen er een nieuw kerkgebouw was. Gebalanceerde groei op alle vlakken. Dat deed Jezus ook. Hij deelde alle facetten van het leven met Zijn discipelen.”
Praatmee