"Leerlingen hebben geen kopieën nodig, maar een authentieke docent"
Iedere geschiedenisdocent heeft zijn favoriete onderwerp, vertelt docent-in-opleiding Florieneke. Bij mij is dat de Eerste en Tweede Wereldoorlog: daar vertel ik de leerlingen graag over. Op de school in Krabbendijke waar ik werk, staat een vitrine met voorwerpen waar je prachtig over kunt vertellen. Zo ligt er bijvoorbeeld een Amerikaanse legerhelm, een Franse legerhelm en een bomhuls. Iets wat de fantasie prikkelt en vragen bij de leerlingen oproept.
Wat bijzonder aanspreekt, is het schaalmodel van een Lancaster-bommenwerper die in de Tweede Wereldoorlog hier vlakbij de school is neergestort. In de vitrine hangen de portretten van alle omgekomen bemanningsleden, die nog erg jong waren. Zulke verhalen maken echt indruk op de leerlingen. Toen ik er laatst over vertelde, zei een jongen: ‘Dat verhaal ken ik! Het vliegtuig is neergestort op de dijk van mijn opa.’ Op zulke momenten wordt geschiedenis levendig, en komt het letterlijk heel dichtbij.
Kleinschalig en persoonlijk
Om leraar geschiedenis te worden, volg ik de duale studieroute van Driestar hogeschool: Opleiden in de school. Ik heb nog geen moment spijt gehad van mijn keuze voor deze hogeschool. De kleinschaligheid en persoonlijke benadering van de lerarenopleidingen is heel fijn. Bijkomend voordeel voor mij als Zeeuwse is dat de hogeschool veel contacten heeft met scholen in deze buurt, en dat ik mijn studie voor een flink deel gewoon hier in de omgeving kan volgen.
Bij de stages word je intensief begeleid en krijg je genoeg tips. Die leerpunten geven inzicht in jezelf. Zo zei een van mijn begeleiders eens: ‘Je denkt heel veel, maar je zegt weinig.’ Dat klopte precies, alleen had ik er zelf nooit zo bij stil gestaan. Die ene zin heeft mij echt geholpen om met dit leerpunt aan de slag te gaan. Om meer van mijzelf te laten zien, binnen en buiten de klas.
De ideale docent
Het lesgeven gaat me makkelijker af dan in het begin en ik haal er nu veel energie uit. Wat me onder andere heeft geholpen, is om mijn beeld van een ideale docent los te laten. Dat leerde ik op de opleiding: het is onmogelijk en ook onnodig om iemand anders te kopiëren. Iedereen is uniek en iedereen heeft zijn eigen kwaliteiten; de kunst is je eigen sterke punten te ontdekken en die verder uit te bouwen. Want leerlingen hebben geen kopieën nodig, maar authentieke docenten.
Ik heb inmiddels al heel wat geleerd over docent zijn. Vooral dat het meer is dan alleen je vak onderwijzen. Wat mij het meest raakt, zijn momenten waarop leerlingen even iets meer van zichzelf laten zien dan alleen de buitenkant. Zo’n inkijkje in het leven of het verleden van een leerling kan mooi zijn, maar soms ook verdrietig. Je mag dan even achter hun masker van vrolijkheid, stoerheid of rust kijken. Als je er op zo’n moment voor een leerling kunt zijn, verdwijnt het lesgeven even naar de achtergrond.’