Hoe groot was het volk Israƫl dat door Mozes uit Egypte werd geleid?

Wanneer er 600.000 mannelijke Israƫlieten waren bij de uittocht uit Egypte, bestond het volk uit ongeveer 2,5 miljoen mannen, vrouwen en kinderen. Dit levert allerlei uitlegkundige problemen op, niet alleen het tempo van de groei van het volk. Hierover beantwoordt prof. dr. M. J. Paul een vraag in de vragenrubriek van Refoweb.nl.
De docent Oude Testament zet een aantal moeilijkheden op een rijtje:
- Hoe kan dit aantal Israƫlieten zich legeren rondom de tabernakel (drie stammen per windrichting)? Uit Exodus 33:8-10 blijkt dat het kamp klein en overzichtelijk is.
- Hoe kunnen zoveel mensen voldoende hebben aan twaalf waterbronnen en zeventig palmbomen in de oase Elim (Ex. 15:27)?
- Mozes vermeldt dat er in KanaƤn zeven volken wonen die groter en machtiger zijn dan de Israƫlieten (Deut. 4:38; 7:1,7; 9:1; 11:23). Vanuit de archeologie geven de schattingen aan dat er toen hooguit een miljoen mensen in KanaƤn leefden.
- De bergen Ebal en Gerizim bieden te weinig oppervlakte om een volk van miljoenen te verzamelen (Deut. 27).
Paul: "Er zijn diverse oplossingen gezocht voor deze problemen. Het meest aannemelijk lijkt een vertaalkwestie te zijn. Het woordje āĆØlĆØf betekent vaak duizend, maar kan ook duiden op een groepje, gewoonlijk tussen de tien en twintig personen. Wanneer Jozua tussen de vijftig en zestig mannen naar Ai gestuurd heeft, betekent het verlies van 36 man inderdaad een grote nederlaag. Volgens deze afwijkende vertaling zullen er bij de uittocht 600 groepjes mannen geweest zijn (in totaal 12.000 man?) en hoeft het volk niet groter te zijn geweest dan rond de 50.000 mensen. Diverse van de boven gesignaleerde problemen vervallen dan.
Hoe dan ook, deze alternatieve opvattingen kennen onopgeloste problemen en bieden geen sluitend antwoord op alle vragen. De huidige vertaling voldoet echter ook niet. Het is met de huidige stand van het onderzoek niet mogelijk tot een bevredigende verklaring te komen van de grote getallen. Misschien dat in de toekomst archeologische vondsten meer duidelijkheid verschaffen."
Praatmee