Dit vertelde Stephen Hawking over geloof, hemel en dood

De Britse natuurkundige en kosmoloog Stephen Hawking (76) is woensdag overleden in zijn woonplaats Cambridge. Zijn denkvermogen en enthousiasme om ingewikkelde wetenschappelijke ideeën aan een breed publiek uit te leggen werden nooit aangetast. Dat is bijzonder want Hawking leed aan de spierziekte ALS.
Hawking, die op 21-jarige leeftijd een neuronenziekte bleek te hebben, deelde in 2011 in een interview in The Guardian zijn gedachten over de dood, het menselijk doel, en de toevalligheid van het bestaan. Het geloof dat er een hemel of een leven na de dood bestaat, was volgens hem een sprookje voor mensen die bang zijn van de dood. De rolstoelgebonden wetenschapper communiceerde al jarenlang met een spraakcomputer. Toen de ziekte werd geconsateerd kreeg Hawking te horen dat hij nog maar enkele jaren te leven zou hebben.
"Ik heb de afgelopen 49 jaar geleefd met het vooruitzicht van een vroege dood. Ik ben niet bang om dood te gaan, ik heb ook geen haast om dood te gaan. Ik heb nog zoveel wat ik wil doen," zei hij. In zijn boek 'The Grand Design' betoogde Hawkings dat er geen behoefte is aan een Schepper die het bestaan van het complexe heelal kan verklaren. Het zou mogelijk zijn om ‘iets’ uit ‘niets’ te creëren. Hawking vermoedde dat de wetten van de zwaartekracht en kwantumtheorie spontaan stof konden creëren.
In zijn bestseller 'A Brief History of Time' beschreef Hawking nog hoe het zou zijn om een 'theorie van alles' te ontwikkelen - een set van vergelijkingen die elk deeltje en kracht zou beschrijven in het hele universum. In zijn respons op die 'theorie van alles' noemde hij de naam van God nog als metafoor. "Die set van vergelijkingen zou de ultieme triomf van de menselijke rede zijn - want dan kennen we het intellect van God," schreef hij.
In het interview met The Guardian reduceerde Hawking het menselijk leven tot dat van een computer. "Ik zie ons brein als een computer die zal stoppen wanneer haar componenten falen. Er is geen hemel of leven na de dood voor kapotte computers: dat is een sprookje voor mensen die bang zijn voor de dood," voegde hij toe. Een leven na de dood was volgens hem niet nodig. Hawking verwierp het idee van een leven na de dood en benadrukte de noodzaak om het menselijk potentieel op aarde te vervullen door goed gebruik te maken van diezelfde potentie.
In antwoord op de vraag over hoe de mens zou moeten leven zei hij: "We moeten de grootste waarde van onze daden zoeken." De menselijke aanwezigheid in het universum schreef Hawkings toe aan toevalligheid.
Praatmee