Marks hotel stortte in en hij lag uren onder het puin: “Mijn enige hoop was Jezus”

Afgelopen zondag was in Hour of Power het aangrijpende verhaal te zien van Mark Hoefnagel. Wat begint als een onbezorgde vakantie met zijn jonge gezin, verandert abrupt in een nachtmerrie wanneer het hotel waarin zij verblijven plotseling instort. Mark raakt bekneld onder het puin en ligt daar dertien uur lang vast, niet wetend of hij het zal overleven. In de stilte onder het puin, afgesneden van alles en iedereen, wordt zijn geloof teruggebracht tot de kern. “Je ligt daar hulpeloos vast en het enige wat je nog kunt doen, is je vastklampen aan Jezus.”
Mark en zijn vrouw Edi zijn samen met hun jonge zoontje op vakantie wanneer er midden in de nacht hard op de deur wordt gebonkt. De eigenaressen van het hotel roepen dat iedereen onmiddellijk de kamer moet verlaten. “Ik hoorde ineens een scheurend, krakend geluid en vallend grind over het dak”, vertelt Mark. “Toen wist ik: dit is foute boel. We moeten nú weg.”
Edi pakt hun zoontje uit zijn bedje en samen rennen ze de gang op. Nog geen twee seconden later stort het hotel in. “Het plafond kwam naar beneden, de muren kwamen op ons af. Dan weet je gewoon niet wat je overkomt.” Mark raakt bekneld met zijn benen. Edi en hun zoontje liggen een paar meter verderop, eveneens onder het puin.
Rust in de chaos
Ondanks de paniek weten Mark en Edi contact met elkaar te houden. Mark hoort hoe zijn vrouw belt met zijn vader. “Ik vroeg of ze gewond was en ze zei van niet. Ik hoorde ook aan haar stem dat ze rustig was. Dat gaf me enorme opluchting. Met hen ging het in ieder geval goed.”
In Nederland gaat intussen de telefoon. Ellen, Marks moeder, neemt op en hoort haar schoondochter zeggen: “We liggen onder de grond van het hotel. Het is ingestort.” Het besef dringt maar langzaam door. “Je denkt eerst: is dit een grap? Wat praat ze raar. En dan komt het besef: dit is een verschrikkelijke ramp.”
Samen met familie stappen zij direct in de auto richting Duitsland. “Ik was in paniek”, vertelt Ellen. “Normaal doe je vijf uur over die rit, nu waren we er in drieënhalf uur. Ik heb alle engelen die er in de hemel zijn eruit gebeden, geroepen en geschreeuwd of de Heer een wonder wilde doen.”
Onder het puin begint voor Mark een lange, stille strijd. “Ik ben meteen gaan bidden. Dat was eigenlijk mijn eerste reactie.” Dertien uur lang ligt hij vastgeklemd, zonder uitzicht, zonder zekerheid. “Je hebt daar heel veel tijd om je op God te richten. Dat is op een gegeven moment ook het enige wat je nog kunt doen.”
Hij beseft hoe kwetsbaar hij is. “Je ligt daar hulpeloos vast. Je gezin ligt twee meter verder, maar je kunt er niet bij. Dan valt eigenlijk alles om je heen weg.” De gedachten worden donkerder. “Je houdt er ook rekening mee dat je het misschien niet overleeft. Jong gezin, net getrouwd, alles nog voor je. En dan denk je: het kan zijn dat ik het niet ga halen.”
De vraag “waarom God?” komt op dat moment niet. “Die vragen kwamen later pas. Ik heb me vastgehouden aan Jezus. Ik wist: Hij is mijn enige hoop, ook voor het leven hierna. Als ik hier zou sterven, dan wilde ik Hem ontmoeten."
Geen geluid, geen teken
Urenlang is het stil onder het puin. Geen stemmen, geen geluiden van reddingswerkers. “We hoorden echt helemaal niks”, vertelt Mark. “Je weet wel dat er mensen naar je op zoek zijn, maar je hoort niets. Pas na zeven, acht uur hoorden we stemmen dichterbij en zagen we uiteindelijk licht van een zaklamp.”
Na elf uur worden Edi en hun zoontje bevrijd. Mark hoort het gebeuren, maar reddingswerkers kunnen hem nog niet bereiken. “Ik had geen kracht meer om iets te zeggen. Maar Edi bemoedigde me. Ze zei: ‘Ik ben trots op je schat. Hou vol, voor ons, voor ons kindje en voor het kindje dat in mijn buik zit.’”
Boven het puin staat Ellen met familie en vrienden. “Je belandt in je grootste nachtmerrie ooit. Het is zo onwerkelijk.” Ze kunnen niets doen behalve bidden. “Voor het hotel, waar alle hulpverlening bezig was, zijn we in een kring gaan staan. Dat is het enige wat je nog kunt doen. Voor de rest ben je machteloos.”
Twee uur later wordt er van bovenaf een gat geboord om Mark te bereiken. “Ik hoorde stemmen dichterbij komen en begon te roepen: ‘Ik ben hier.’ Ik voelde dat ik het niet lang meer zou volhouden.” Dan verschijnt het gezicht van een reddingswerker. “Ik was nog nooit zo blij om een vreemd gezicht te zien.”
De reddingswerker kijkt hem aan en zegt: “Zo, jij hebt echt een plek uitgezocht.” Mark weet meteen wat dat betekent. “Als een reddingswerker dat zegt, dan weet je dat het echt kantje boord was.” Hij wordt door het puin gesleept, zeven meter lang, en daarna omhoog getakeld. Ellen hoort even later het verlossende bericht dat haar zoon is gered. “Toen zijn we meteen naar het ziekenhuis gereden.”
Leven opnieuw leren
In het ziekenhuis blijkt hoe zwaar Mark eraan toe is. Zijn lichaam is extreem opgezwollen. Zijn gewicht stijgt van 85 naar 134 kilo. Zijn nieren functioneren niet meer, hij moet wekenlang dialyseren. Zijn spieren zijn zo opgezwollen dat ze moeten worden opengesneden om de druk te verlagen. Zijn voeten doen het niet meer door zenuwbeschadiging.
“Je ligt daar heel hulpeloos”, zegt Mark. Kort daarna raakt hij in coma. Later is hem verteld dat hij, toen Edi en Jamie bij hem kwamen, vooral opgelucht was en “Dank u Jezus” zei, omdat zij nog leefden en zij alle drie nog in leven waren.
Van overleven naar leven
De revalidatie is zwaar. Mark kan niets meer. Hij zit in een rolstoel, moet alledaagse handelingen opnieuw leren, soms met maar één hand. “Dromen en idealen vallen weg. Het gaat alleen nog maar om overleven. Je leeft van dag tot dag.”
Waar was God in die tijd? “Voor mij was Hij in het gebed, in de bemoedigingen, de kaartjes, de steun uit de gemeenschap.” Mark ontdekt een nieuwe laag in zijn geloof. “Het volgen van Jezus betekent ook lijden. Dat had ik nog nooit zo sterk ervaren.”
Juist in dat lijden voelt hij zich dichter bij Jezus dan ooit. “Ik identificeer me nu op een diep niveau met Hem. Hij begrijpt de pijn. Hij weet wat lijden is.”
Dankbaarheid die blijft
Hun eerste kerst na de ramp is bijzonder. Edi bevalt van hun tweede zoon, Christoph, vernoemd naar de reddingswerker die Mark onder het puin vond. In hun gemeente in Urk wordt een dankdienst gehouden. Voor die dienst schrijft Mark een lied, waarin hij de nacht onder het puin probeert te vangen. Over duisternis, angst en toch blijven opkijken. Over hoop en het licht van Christus dat blijft schijnen.
Psalm 91 krijgt een diepe betekenis voor het gezin. Het is de tekst waaraan zij zich hebben vastgeklampt. “Omdat hij liefde voor Mij heeft opgevat, zal Ik hem bevrijden”, citeert Mark. “Ik zal hem uit de benauwdheid redden, want hij kent Mijn naam.”
Nog altijd draagt Mark de sporen van wat er is gebeurd. Grote littekens tekenen zijn lichaam. Hij loopt met spalken en zal nooit meer volledig herstellen. En toch straalt hij. “Ik ben niet depressief geweest”, zegt hij. “Ik ben dankbaar.” Zijn moeder kijkt hem aan en zegt vol overtuiging: “Hij is een bikkel. Altijd positief.”
Kijk hieronder het interview met Mark en zijn moeder terug in Hour of Power.






























Praatmee