Nabeel Masih was pas 16 jaar oud toen hij werd gearresteerd in het dorp Dina Nath, nabij Kasur. Hij werd beschuldigd van godslastering door een lokale moslimman, Akhtar Ali, die beweerde dat Masih een 'beledigende' afbeelding van de Kaäba, het centrale heiligdom in de islam, op Facebook had geplaatst. De politie verwijderde direct het bericht om onrust te voorkomen, waarmee ook het enige mogelijke bewijsmateriaal verdween.

Masih werd in 2018 veroordeeld tot tien jaar cel. Daarmee werd hij de jongste persoon ooit die in Pakistan werd veroordeeld op basis van de omstreden blasfemiewetten. Deze wetten, die officieel bedoeld zijn om religieuze gevoelens te beschermen, worden internationaal bekritiseerd vanwege het veelvuldige misbruik tegen religieuze minderheden.

Tijdens zijn vier jaar durende gevangenschap bracht Nabeel het merendeel van de tijd door in eenzame opsluiting. Hij leefde in voortdurende angst, kreeg te maken met bedreigingen en raakte geestelijk zwaar beschadigd. Volgens mensenrechtenorganisaties zoals CSW, CLAAS en BACA leefde hij in uitzichtloze omstandigheden. Juridische steun van onder meer advocaat Saad Jabar leidde uiteindelijk tot vrijlating op borgtocht in 2020, maar toen was zijn gezondheid al ernstig verslechterd.

Masih had te kampen met orgaanfalen, veroorzaakt door jarenlange ondervoeding, vervuild drinkwater en chronische stress. Beloften van medische zorg, therapie of overplaatsing werden niet nagekomen. Hoewel internationale organisaties aandacht vroegen voor zijn situatie, bleef structurele hulp en zorg uit. Uiteindelijk stierf Nabeel in armoede en verzwakt, zonder de hulp die hem beloofd was.