Hoger dan de blauwe luchten

Piloten van MAF maken vaak mooie momenten mee. Als ze een nieuwe Bijbelvertaling naar de jungle vliegen die met gejuich ontvangen wordt, bijvoorbeeld. Maar soms maak je als MAF-piloot dingen mee die bijna niet te bevatten zijn. Pieter van Dijk, die als vlieginstructeur tijdelijk in Suriname was, vertelt over een vlucht die hij niet gauw zal vergeten.
Disclaimer: dit artikel bevat inhoud die als schokkend ervaren kan worden.
“Op zondagmorgen gaat de telefoon. Zo’n tien minuten voordat ik naar de kerk wil gaan. Er is bericht uit Apetina, een kleine airstrip in het zuidoosten van Suriname. Afgelopen week hoorden we het heftige nieuws dat daar een Nederlandse toerist is verdronken in een soela, een draaiende, kolkende stroomversnelling. De lokale mensen weten precies wat ze hierbij wel en niet kunnen doen. Deze meneer wist dat niet en hij kwam niet meer boven nadat hij in het water gesprongen was.
Dit is belangrijk
Aan de telefoon vertelt collega Joop mij dat het lichaam van de man is gevonden. Het verzoek is of MAF het lichaam wil ophalen, zodat hij naar Nederland gerepatrieerd kan worden. Er zullen twee politiemensen uit de stad meevliegen. Zij zullen ter plaatse onderzoek doen naar het ongeluk. Ook zal een collega van de meneer, die bij hem was, met ons meevliegen. Het is een heftige aanvraag, maar we besluiten het te doen. Dit is belangrijk. Ik vervang mijn kerkkleding en Bijbel voor mijn pilotenoverhemd en voor het MAF-pilotenhandboek.
Even te veel
Aangekomen bij de hangaar staat het vliegtuig al volgetankt buiten en komen de politiemensen net aan. De Airvan snort de lucht in, richting de landingsbaan van Apetina. De landing verloopt goed en we openen de deuren. Maar daar staat, tegen alle verwachtingen in, geen kist klaar. Een ongemakkelijke stilte volgt. Wat blijkt? Vanwege het onderzoek is opdracht gegeven om het lichaam op de plaats delict te laten. Nee! Ik krijg een mondkapje en handschoenen en we vertrekken per boot naar de plek waar het ongeluk gebeurd is. Dat is inmiddels bijna twee dagen geleden, dus de geur die daar hangt is niet te harden… Het wordt mij even te veel. Als ik nu doorzet om te blijven helpen het lichaam uit het water te halen, kan ik straks niet meer veilig vliegen. Dus ik geef dit aan en blijf achter in de boot. Ik zal jullie de details besparen, maar u begrijpt dat de volgende twee à drie uur alsnog niet de leukste waren. Tegen de tijd dat de politieagenten het stoffelijk overschot hebben geborgen en we eindelijk terugkomen bij het vliegtuig, regent het pijpenstelen. Dit vat al onze gevoelens feilloos samen.
Zie je het?
We zitten in de lucht. In gedachten ben ik bij de persoon die achter me zit: de collega. Wat moet er nu door haar heen gaan? We zitten nu letterlijk op hoogte, maar wat is dit een tragisch dieptepunt van hun reis. Juist dit geeft me een gedachte: we zitten op hoogte en wat kun je dan vaak zien in Suriname? Juist, de regenboog. Lieve mensen, echt waar, God was daar bij ons. Ik heb tijdens deze indrukwekkende vlucht meer dan zeven keer een prachtige regenboog gezien! Dus besluit ik om dit aan haar door te geven. Zie je het? Ik snap ook niet waar dit goed voor zou moeten zijn, maar God is wel echt Zijn best aan het doen om jou en mij Zijn trouw te laten zien, toch? Zie je het? We kijken samen naar buiten. Zijn Naam is Immanuel. Dat betekent: God met ons. Hij heeft ons nooit beloofd dat we geen ellende zullen meemaken. Maar Hij belooft wel dat Hij erbij is in onze moeilijkste momenten. Geloof je dat?
In Paramaribo aangekomen staat de lijkauto klaar en wat vertegenwoordigers van de reisorganisatie om de collega op te vangen. We praten nog even na over de regenbogen, hoe de collega ook heeft mogen ervaren alsof God de aandacht trok. Vanbinnen bid ik voor haar.
Drie dagen later…
Aan het einde van mijn werkreis naar Suriname zit ik in de comfortabele vliegtuigstoel van de KLM, klaar om richting de startbaan te taxiën. Maar het vertrek duurt lang deze keer. Als ik door het raampje naar buiten kijk, zie ik een bekende rouwauto aankomen. Recht onder mij wordt er een kist in het vliegtuig geplaatst. Ik kijk nog eens goed rond in de cabine naar de meer dan vierhonderd gezichten in het toestel en opeens herken ik de collega. Ook zie ik twee verdrietige jonge mensen. Ergens midden in de nacht, boven de onmetelijke oceaan kan ik elk van deze personen even persoonlijk spreken. De jonge mensen blijken op hun kofferlabel dezelfde achternaam te hebben staan als de overleden man. Het is hun vader. Dan weet je even niets te zeggen… En toch heb ik ook hen laten weten van de regenbogen: God is trouw!”
Praatmee