Sommige christenen reageren allergisch op 'bouwen aan het koninkrijk'
Veel mensen reageren tamelijk allergisch op de woorden ‘bouwen aan het koninkrijk’, alsof het koninkrijk iets is wat we vanuit onze eigen roeping als volgelingen van Jezus promoten, belichamen of voortzetten. Het klinkt een beetje overmoedig, alsof we op eigen kracht het koninkrijk in het hier-en-nu tot stand kunnen brengen.
Ten eerste bouwt God zelf het koninkrijk van God. Dat koninkrijk wordt niet door mensenhanden gemaakt of gebouwd. God heeft de wereld zodanig geordend dat Zijn werk in die wereld juist door zijn schepselen gedaan wordt, in het bijzonder door de mens, die als Zijn evenbeeld geschapen is. Daar gaat het om in het ‘evenbeeld’-zijn: God wil dat Zijn wijze, creatieve en liefdevolle aanwezigheid en macht in de wereld weerspiegeld worden, ‘verbeeld’ zo je wilt, door de mensen die Hij geschapen heeft. God stelt ons aan als beheerders in de projecten van schepping en nieuwe schepping.
De participatie van schepselen in de goddelijke heerschappij zit diep verweven in het Bijbels verhaal. Ze maakt deel uit van het evangelie en klinkt door in Gods beloften voor de toekomst. Het was Adams taak om in Eden als koning te heersen over de schepping en er de hogepriester van te zijn. Daarom juicht de psalmist: ‘U hebt hem [de mens] (…) toevertrouwd het werk van Uw handen, en alles aan zijn voeten gelegd.’ Die taak bereikt een hoogtepunt in de verhoging van Jezus, omdat Jezus zelfs in (en ook juist in!) zijn verheerlijkte staat mens is gebleven. En zo, als mens, waarlijk mens en waarlijk God, staat Hij aan het roer van het universum.
Wil je verder lezen?
Als lid krijg je onbeperkt toegang tot cvandaag.nl
Praatmee