Farshid Seyed Mehdi: "Iraniërs moeten op jullie Pinksterfeest zijn!’
Farshid Seyed Mehdi was in zijn geboorteland Iran zo goed in de islam thuis dat hij er quizzen mee won. Toch raakte hij er steeds meer in teleurgesteld. Mehdi helpt mee met het organiseren van de Pinksterconferentie van de NEM. “Als ik moet omschrijven wie ik ben, dan zeg ik: een Iraanse moslim met Joodse roots die christen is geworden.”
“Ik ben geboren in Teheran en groeide op in een goede familie. Ik was altijd op zoek naar God en verdiepte me in de islam. Daar was ik zo goed in, dat ik altijd quizzen over de islamitische theologie won. Maar op mijn zeventiende raakte ik steeds meer teleurgesteld. Ik zei tegen God: ‘U bestaat misschien, maar niet in deze religie.’”
Waarom kreeg je die moeite?
“Dat had twee redenen. Mensen die ik als voorbeeld zag, gedroegen zich slecht. En het lukte me niet om God tevreden te maken. Ik had altijd een schuldgevoel. In de islam is er nooit zekerheid of je zonden vergeven zijn. ‘Inshallah’ – alleen als God het wil. Hij beslist in een weegschaal of een mens genoeg goede daden heeft gedaan. Je kunt vreselijke dingen doen en daarna een weeshuis geld geven ter compensatie. Dat snapte ik niet: hoe kan God onderhandelen met zonden?”
Tafel met godsdiensten
“Bovendien voelde God voor mij heel ver weg. Boos zei ik tegen God: ‘Kunt U niet ruilen met ons op aarde, dan kunt U zien hoe zwaar het leven hier is!’ Ik liet Hem los en ging tijdens mijn periode in het leger op onderzoek uit. In mijn gedachten had ik een grote tafel waar ik verschillende geloven uitnodigde: Hare Krishna, boeddhisme, zoroastrisme, bahai en ook het christendom. Ik stelde hen als het ware vragen: wat hebben jullie voor mij? Aan christelijke medesoldaten in het leger vroeg ik om een Bijbel. Ik werd geraakt doordat Jezus aan het kruis bad: ‘Vader, vergeef het hen, want ze weten niet wat ze doen.’ Hij vergaf hen die hem pijn deden. Dit is een God van vergeving. Ook al was ik toen nog geen christen, Jezus kreeg aan mijn tafel wel de hoogste plek.”
Zekerheid
“Wat ik niet wist, was dat mijn ouders tot geloof waren gekomen. Toen ik op een dag thuiskwam voor verlof, zag ik een voorganger die aan mij vroeg wat mijn belangrijkste vraag in het leven was. ‘Wat gebeurt er als we doodgaan: ga ik naar de hemel of de hel?’ vroeg ik hem. Toen antwoordde hij dat christenen zeker weten waar ze heengaan door hun geloof in Jezus.
Omdat mijn ouders problemen kregen omdat ze christen waren geworden, vluchtten ze naar Nederland en ik ging hen later achterna. Ik zag verandering in hun leven. Mijn vader werd bevrijd van suikerziekte, hij heeft tot zijn dood nooit meer insuline gebruikt. Ik ging mee naar de kerk en zag de liefde voor elkaar in de gemeente, ook voor mij.”
“Ik ben op een gegeven moment in 1990 naar mijn kamer gegaan en heb gezegd: ‘God, ik ga hier niet uit voordat U me vertelt wie U bent, waarom U mij gemaakt hebt en wat het plan is voor mijn leven.’ God was toen zo aanwezig, de Heilige Geest overstroomde mij. Vol van blijdschap was ik. Al de mensen die ik haatte, wilde ik vasthouden en tegen hen zeggen: ‘God houdt van jou’. Elke persoon die mij pijn had gedaan, kon ik liefhebben. God zei in mijn hart: ‘Dat is Mijn liefde voor Mijn schepping, ook voor jou heb ik Mijn Zoon gegeven. Ik wil jou gebruiken.’ Daarna ben ik gedoopt in de Pinkstergemeente Hoorn.”
Iraanse kerk
“Toen is mijn reis met God begonnen. Aan die God die het allerbeste aan mij gaf, wilde ik het beste van mij geven. In 1992 zijn mijn ouders en ik een Iraanse kerk gestart in Nederland; ik reisde van stad naar stad voor evangelisatiewerk, zoals bezoekwerk in AZC's. Soms maakte ik wel 1000 kilometer op een dag. Het was uiteindelijk beter om één vaste plek te hebben en dat werd Almere.”
“In 1998 kreeg ik een droom over Openbaring 14:6 – een engel komt naar de aarde en deelt het evangelie met verschillende volken. Ik zag daarbij een grote satelliet. Een jaar later werd ik gebeld door broeders uit Engeland die hadden gedroomd over evangelisatieprogramma’s voor Iran via de satelliet met mij als presentator. Sindsdien werk ik voor Transform Iran en later kwam daar ook Persian World Radio bij. We krijgen heel veel reacties van Iraanse moslims. Er is zo’n grote dorst. Iraniërs zijn religie zat. Wij bieden hun relatie.”
Zegen Israël
Wat een diepe indruk op Farshid achterliet, was een Iraanse conferentie in de Bron in Dalfsen. Spreker Derek Prince had één boodschap: het Iraanse volk moet Israël zegenen. “Dat raakte me”, zegt Farshid. “Iran moet weer doen zoals in de tijd van Esther, Daniël en Kores. Er is zoveel haat van de huidige Iraanse leiders richting Israël. Waar komt dit vandaan? Er zit een geestelijke macht achter, anders valt het niet te verklaren dat ze al hun rijkdom inzetten om Israël aan te vallen. Geloof me, gewone Iraniërs respecteren Israël.”
“Toen ik in 2007 in Miami familie van mijn moeders kant bezocht, kwam ik er tot mijn grote verrassing achter dat ze naar een synagoge gingen. Een tante legde uit dat overgrootvader vanuit zijn Joods zijn moslim werd vanwege de handel. Hij verbood zijn dochter en kleindochter daarover ooit iets te vertellen.”
Farshid vindt het heel bijzonder dat hij Joods bloed heeft: “De islam kwam later in mijn land en ook in mijn familie. Maar de God van Israël heeft ons weer naar zich toe getrokken: Hij heeft zich aan mij laten zien door Jezus. En niet alleen aan mij, maar aan heel veel familieleden.”
Waarom wil je meehelpen bij de interculturele Pinksterconferentie?
“De reden is geweldig: met meer volken bij elkaar God aanbidden. Pinksteren heeft een bijzonder plekje in mijn hart. Ik heb twee wonderen meegemaakt op dit feest. Toen ik ooit op Opwekking was, begreep ik niets van de Nederlandse taal. Ik bad tot God of ik mocht weten waar het over ging en opeens begreep ik het! En toen mensen voor me gingen bidden, raakte ik vol van de Geest en begon ik in tongen te spreken. Pinksteren heeft een speciale betekenis voor Iraniërs: de eerste drie volken die genoemd worden in Handelingen 2 - Parthen, Meden en Elamieten - komen allemaal uit Perzië. Dus wij Iraniërs moeten bij jullie Pinksterfeest zijn!”
Praatmee