Christelijk nationalisme: een groot gevaar
Amerika een soort tweede Israël?: “Dat is ketterij”. Onder die titel citeerde Wim Kranendonk in het Reformatorisch Dagblad de mening van de Amerikaanse theoloog Michael Horton over het 'christelijk nationalisme'. Horton signaleert dat verschijnsel in zijn land en hij noemt het een “bedreiging voor het christelijk geloof”. Hij zegt: “Je mag je van je land houden, maar je mag het niet verafgoden. (...) Patriottisme is een deugd, christelijk nationalisme een verderfelijke ketterij.”
Horton, die systematische theologie en apologetiek doceert aan het orthodoxe Westminster Seminary in Californië, maakt scherp onderscheid tussen liefde voor het eigen land en nationalisme. De gedachte dat de Verenigde Staten een soort tweede Israël zijn, wijst Horton met kracht van de hand.
Apostelconvent
Horton benadrukt dat er in het nieuwe verbond niet zoiets bestaat als een 'christelijke natie' los van de kerk, het wereldwijde lichaam van Christus. De theoloog wijst erop dat de eerste grote controverse in de vroege kerk ging over de positie van heidenen. De strijd werd beslecht op het Apostelconvent in Jeruzalem zoals beschreven in Handelingen 15. "Daar werd heel duidelijk gesteld om Israël niet langer te beschouwen als een uitverkoren natie in het nieuwe verbond. Het is daarom een aanstootgevende gedachte om die status te geven aan Amerikanen”, zegt de Westminster docent.
"Het probleem is dat sommige christenen Amerika verwarren met Israël onder het oude verbond.” Horton noemt dat ketters. Het verwart de wet met het Evangelie. Horton zegt dat de christenen van zijn land een duidelijk nee tegen het christelijk nationalisme moeten laten horen.
Terechte kritiek
Hortons kritiek op het ‘christelijk nationalisme’ is terecht. De opvatting dat een etnisch volk of een geografisch land een uitzonderlijke religieuze plaats zou innemen boven alle andere naties is een uiting van racisme. Zij komt voort uit het veelsoortige heidense tribalisme dat in de westerse cultuur een dieptepunt vond in de nazistische ‘Gott mit uns’ vergoding van het Arische ras. Het heilsplan van God is gecentreerd in Jezus Christus en universeel gericht, zonder etnische voorkeuren.
Een van de pregnantste vormen van het Westerse racisme is het verschijnsel van het 'Israëlisme'. Daaronder versta ik elke poging om de bijzondere verkiezing van het oudtestamentische Israël los te maken van en een plaats te geven naast Gods gerichtheid in Christus op alle volken, vanaf de schepping. Zo’n loskoppeling is fataal, want zij leidt onvermijdelijk tot de veelbesproken maar weinig begrepen vervangingstheologie in enigerlei vorm. Die complexe religieuze theorie heeft zich geuit naar twee schijnbaar tegengestelde kanten van verbijzondering: het vernederen of het verhogen van het Joodse volk ten opzichte van andere volken. Óf de volken vervangen Israël. Óf Israël vervangt de volken. Zo ontstaan de ideologieën van respectievelijk antisemitisme en filosemitisme, het uitsluiten ofwel haten van het Joodse volk en het romanticeren ofwel idoliseren van dat volk. Beide ideologieën komen voort uit de Westerse blanke vanouds ‘christelijke’ cultuur, wellicht omdat de ‘blanke’ Joodse medemens altijd in de buurt was.
Beide sentimenten zijn in staat om elkaar reactief op te roepen. Dat zien we in de geschiedenis van het zogenaamde 'christenzionisme' een vorm van filosemitisch Israëlisme. Het berust op de gedachte dat de verlangde wederkomst van Jezus wordt bespoedigd door Joden optimaal te steunen om zich te vestigen in ‘Zion’, het ‘Beloofde Land’. Deze beweging van het christenzionisme kreeg een krachtige stimulans na de Shoah (Holocaust) en de stichting van de staat Israël. Zij is een vorm van Israëlliefde die de Joden gebruikt voor de verwerkelijking van de eigen christelijke toekomstverwachting. Het christenzionisme heeft zich sterk verbonden met de idee van een bevoorrechte ‘christelijke identiteit van het Westen’.
Laat dat nu de context zijn van het door Horton gekritiseerde ‘christelijk nationalisme’. Ze stammen allebei uit een natuurlijke theologie. Horton beseft daarbij ongetwijfeld de invloed van de ‘America First’ politiek van de door veel christenzionisten en andere evangelicale christenen gesteunde nieuwe president Donald Trump. Zal het evenwicht tussen nationalistisch eigenbelang en Israëlliefde in het Amerika van Trump en in andere door rechtsradicalen geleide landen in stand blijven? Dat valt te betwijfelen nu de spiraal van geweld en onrecht in het Midden-Oosten onoplosbaar lijkt en zich als een boemerang dreigt te keren tegen het 'christelijke Westen'. In die situatie zal het enthousiasme van sommige westerse christenen om een 'tweede Israël' te zijn in ieder geval niet toenemen.
Praatmee