Echtscheiding: Wat zegt de Heere Jezus hierover?

Als de huwelijkse verbintenis van gelovigen is geschonden, mogen ze hopen op herstel. Toch kan er een moment aanbreken waarop de conclusie getrokken moet worden dat voortzetting van het huwelijk een groter kwaad is dan beƫindiging. Wat zegt de Heere Jezus hierover?
Ontwrichting van een huwelijk is doorgaans een complex van onmacht en onwil, schuld en tragiek. Een grens is bereikt in een situatie van evidente schuld en onwil van een van de partijen om zich te bekeren, of van wederzijdse schuld en onmacht waaruit redelijkerwijs geen uitweg is.
Kritiek
Wanneer het moment van beƫindiging is gekomen, is niet altijd even duidelijk. Hierin neemt de gelovige een gewetensbeslissing voor het aangezicht van God, in gehoorzaamheid aan Zijn Woord en in verbondenheid met zijn directe naasten.
Mensen kunnen om verschillende redenen een scheiding in gang zetten. Dat kan bijvoorbeeld bij huwelijksontwrichting zonder dat een van beide echtgenoten de ander beschuldigt van grove zonden. Ook onder de Joden in de tijd van het Nieuwe Testament was een dergelijke huwelijksbeƫindiging mogelijk: mannen konden hun vrouw wegsturen om allerlei redenen. Voorwaarde was wel dat zij dan een scheidingsakte ontving. De Heere Jezus heeft echter scherpe kritiek gegeven op deze scheiding om elke willekeurige reden. De man die zoiets doet, heeft zijn vrouw niet lief als zichzelf (Matt.22:39) en schendt de instelling van God (Matt.19:6).
Een man mag zijn vrouw niet om willekeurig welke reden verstoten. In het Evangelie van MattheĆ¼s is daaraan voor de duidelijkheid de zinsnede toegevoegd: om een andere reden dan ontucht (zie 5:32a; ook 19:9). Met andere woorden: Deuteronomium spreekt over Ć©Ć©n zaak, namelijk een zaak van schandelijkheid op
seksueel gebied.
Parafraserend kan de uitspraak van Jezus dan als volgt worden omschreven: āWie zijn vrouw verstoot om willekeurig welke reden (om een zaak, om een dabar, om een logos) op grond van de nieuwe uitleg van Deuteronomium 24:1, maakt zich wel degelijk schuldig aan echtbreuk, ook al heeft hij zijn vrouw een scheidingsakte meegegeven. Mozes spreekt in die tekst alleen over ontucht. Wie zijn vrouw echter
wegstuurt om een ander te kunnen trouwen, maakt zich schuldig aan de overtreding van de wet van Mozes, ook al meent hij misschien dat hij zich aan alle regels van de wet heeft gehouden (door zijn vrouw een scheidingsakte te geven).ā
Onbegrip
Jezus levert in MattheĆ¼s 5:32 profetische kritiek op een misstand in zijn dagen: wie zijn vrouw lichtvaardig wegstuurt, is een echtbreker, ook al meent hij dat hij zich aan de wet heeft gehouden. Zo is ook een cultuur die goedpraat dat een man zijn vrouw om willekeurig welke reden wegzendt (om met een andere vrouw te kunnen trouwen), schuldig aan wetsovertreding.
Scherp is Jezusā cultuurkritiek als Hij zegt dat eenieder die met een weggezondene trouwt, echtbreuk pleegt. De Heiland leert de Zijnen dat een wettelijk geregelde zaak (het geven van een scheidingsakte) een kwalijke praktijk (het breken van het huwelijk uit zelfzucht) niet kan goedpraten.
Zo verbiedt Hij in MattheĆ¼s 5:32 geen tweede huwelijk voor een vrouw die door haar man op een schandelijke wijze aan de kant is gezet. Wie met een vrouw trouwt die een dergelijke betreurenswaardige geschiedenis heeft, valt niet onder dit oordeel. Echtbreuk pleegt ā zo onderstreept Hij de ernst van de zonde ā diegene die met een beroep op de wet van Mozes een kwalijke praktijk goedpraat. Wat God heeft samengevoegd, mogen mensen niet eigenwillig scheiden (Matt.19:6). Jezusā woorden stuiten echter op onbegrip, ook bij Zijn discipelen. Waarom zou je trouwen, zo vragen ze, als je je vrouw niet om willekeurig welke zaak mag wegsturen? Jezus geeft dan aan dat alleen diegenen Zijn woorden kunnen begrijpen aan wie het gegeven is (Matt.19:10-11).
Verder lezen? Het volledige artikel lees je in De Waarheidsvriend. Maak gebruik van deze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor ā¬ 10,-! Dr. D. J. Steensma is predikant van de christelijke gereformeerde kerk te Veenwouden en universitair docent Ethiek aan de Theologische Universiteit Apeldoorn.
Praatmee