Kerkplanting in boeddhistisch Thailand: “Als Hij zegt ‘ga’, dan gaan we”
Pastor Arm en zijn vrouw Nina zijn vier jaar geleden samen met de Nederlandse Ab en Clarine Mol begonnen met het stichten van een gemeente, in het boeddhistische NoonSuung in Thailand. In het begin bestond de gemeente slechts uit zes mensen, inclusief de vier pioniers, maar inmiddels zijn er 120 leden. Dit werk gaat niet zonder slag of stoot en er zijn dagelijks uitdagingen, maar ze mogen ook van dichtbij aanschouwen hoe God aan het werk is in Isaan. Arm en Nina zijn begin dertig, hebben één dochtertje en zijn in verwachting van hun tweede kindje. Ze delen hun verhaal.
Arm en Nina zijn beiden opgegroeid in de provincie UdonThani, in het noorden van Thailand. Ze kenden elkaar nog niet – en God ook nog niet. Nina kwam op haar achttiende tot geloof en besloot een aantal jaar later om een discipelschapstraining te volgen. “Toen ik net tot geloof kwam, was ik nog niet volledig op God gericht: ik ging zo nu en dan naar de kerk en daar bleef het bij. Toen ik de training volgde, leerde ik God steeds beter begrijpen en ook hoe ik Zijn stem kon verstaan.”
In het vierde jaar van de universiteit kreeg Nina een beeld van God: ze stond op een podium en zag het woord ‘opwekking’ voor zich. “Ik vroeg: wat voor opwekking bedoelt U, Heer? Hij antwoordde toen: het gaat om een opwekking onder mensen die huilen. Niet veel later kreeg ik een droom over het pionieren in NoonSung. Het was een heel duidelijk beeld van een gezin dat naar NoonSung zou komen en daar aan het werk zou gaan, in de buurt van de markt.” Nina vertelde een aantal mensen over dit visioen, maar bracht het verder niet in gebed bij God.
Ook Arm leerde God kennen, door zijn tante die terugkwam uit Amerika en hem het evangelie vertelde. “Ik weet niet wat er gebeurde, maar ik geloofde het gewoon,” zegt Arm. “Ik was daarvoor helemaal de weg kwijt in mijn leven, ik deed veel slechte dingen. Toen ik over het evangelie hoorde, dacht ik: ik probeer het dan maar met Jezus. En Hij heeft me geen moment teleurgesteld.”
Arm en Nina leerden elkaar kennen in de kerk en besloten samen de Bijbelschool te gaan doen in Bangkok. “We hadden het in die tijd veel over waar we zouden wonen en werken,” vertelt Nina, “al was het eerder bekvechten.” Dit wordt bevestigd door Arm: “Nina zei steeds: God roept ons terug naar UdonThani. Maar ik wilde helemaal niet terug: ik wist dat we daar met helemaal niets zouden moeten beginnen, en dat vond ik niet erg uitnodigend.” Uiteindelijk geeft Arm toch gehoor aan Gods roepstem en in NoonSuung leren ze Ab en Clarine kennen, met wie ze samen het pionierswerk opstarten. Het bijzondere is dat ze beginnen in het gebouwtje dat Nina in haar visioen heeft gezien.
Uitdagingen
Het kerkplantingswerk brengt voor het echtpaar verschillende beproevingen met zich mee. Zo worden boeddhistische monniken gezien als voorbeelden in de Thaise cultuur, omdat zij levenslessen geven en daardoor boven de gemiddelde mens staan. Dus Arm moet als voorganger ook altijd het goede voorbeeld geven. “Vanaf dag één was het werk zwaar”, bevestigt Arm. “God daagt ons uit om datgene te doen wat Hij zegt, maar omdat we graag ons eigen hart willen volgen, is dat lastig. Dat was voor mij dan ook de grootste uitdaging, maar inmiddels is het minder moeilijk. Nu denken we er niet meer over na: we luisteren naar Hem en we doen wat Hij zegt. Door tijd door te brengen met God, biddend en lezend in Zijn Woord, weten we wat Hij van ons vraagt. Als Hij zegt ‘ga’, dan gaan we. Als we moeten sterven, dan sterven we.”
Nina daarentegen voert een andere strijd: als moeder, vrouw en leider van het jeugdwerk heeft ze veel verschillende rollen waar ze steeds tussen moet schakelen. Ook kan ze zich niet meer met volle overgave inzetten voor de kerk zoals vroeger: “Met een kind heb je niet meer alle vrijheid om te doen wat je altijd deed en dat was een lijdzame weg voor mij. Maar ook hierin heeft God me bevestigd: via een dominee liet Hij zien dat zorgen voor een kind hetzelfde is als het onderwijzen van een discipel van Jezus. Dat mag nu mijn dienst aan God zijn.”
Naast deze uitdagingen, ervaren Arm en Nina ook geestelijke strijd. Ze merken dat de duivel hen weg probeert te trekken uit NoonSuung. “Veel dienaren van God lopen achter de vrucht aan”, legt Arm uit. “Er zijn veel mensen die geprobeerd hebben hier een kerk te stichten. Maar steeds groeit het aantal christenen een stuk buiten NoonSuung, waardoor je geneigd bent om naar die plek te vertrekken en daar een kerk te stichten. Dat gebeurt bij ons ook: een groot deel van onze gemeente kwam uit een dorp twintig kilometer verderop. Daarom hebben we onze gemeente gesplitst in twee kerken, want ik weet dat God niet van ons vraagt om de kerk hier los te laten. We moeten trouw zijn en doorgaan: er ligt veel vrucht te wachten in de toekomst van NoonSuung.”
Interculturele samenwerking
Arm en Nina vinden het fijn om met de Nederlandse Ab en Clarine samen te werken. Ze ondervinden weinig moeilijkheden, omdat ze samen pionieren en dus samen zijn begonnen aan het bouwen van iets nieuws. Maar ze zijn zich ervan bewust dat het niet overal zo gaat. “We hebben in Thailand veel met zendingswerkers te maken”, licht Arm toe, “en zij hebben soms een bepaalde houding: ‘ik ben jouw baas, dominee, en ik zal je vertellen hoe het zit’. Maar met Ab en Clarine hebben we dat probleem helemaal niet: we gebruiken elkaar niet, en waar we ook heen gaan, we doen het samen. We zorgen voor elkaar.”
Natuurlijk zijn er wel verschillen tussen de Thaise en de Nederlandse cultuur. Zo staan Nederlanders erom bekend dat ze erg direct zijn - maar omdat Ab een buitenlander is, kan hij dat zijn, vindt Arm. “Als Thaise mensen direct zijn, dan zijn ze ook vaak heel hard. Het betekent meestal dat er wat mis is in de relatie onderling. Ab is wel direct, maar hij is niet hard. Als je iets met liefde zegt en je hart laat zien, dan kun je veel zeggen en ook heel direct zijn, want dan blijft de relatie nog steeds goed. En dat is het belangrijkste.” Arm voegt toe dat hij Ab regelmatig vraagt om iets tegen anderen te zeggen. De Thai worden niet boos als Ab iets directs zegt, maar ze zouden het zeker niet waarderen als Arm dat zou doen. Ab zelf - die bij het interview zit en over en weer vertaalt - voegt toe: “God gebruikt ons samen, we zijn een beetje als de lamme die de blinde leidt. Zo mogen we voortstrompelen.”
Daarnaast is de Thaise samenleving vrij hiërarchisch. Arm en Nina hebben vroeger in een kerk gezeten met een strakke structuur en verschillende niveaus wat betreft macht en inspraak. Dat geeft de leden een laag gevoel van eigenwaarde, vinden ze. In hun eigen gemeente doen ze het daarom anders: iedereen is even belangrijk, er zijn geen strenge regels en ze genieten van elkaars aanwezigheid. “We houden van plezier”, lacht Arm. Bovendien wordt iedereen gezien als dienaar van God: door deze gelijkwaardige cultuur kunnen mensen groeien in hun persoonlijk geloof.
Ab over interculturele samenwerking
Voor Ab en Clarine was de start van de samenwerking wat lastiger: het kostte veel tijd om de Thaise cultuur goed te begrijpen, de taal te leren en een relatie op te bouwen. “Het is toch anders als je als Thais echtpaar één Nederlands gezin leert kennen, dan dat je als Nederlands gezin een hele cultuur moet leren begrijpen”, legt Ab uit. Maar hij ziet ook dat de culturele verschillen erg klein worden als je een relatie hebt met mensen - want als je een goede relatie hebt, kun je veel dingen zeggen. Daarnaast is het ook Ab opgevallen dat er veel klassenverschillen zijn in de Thaise maatschappij: “Ik wil niet negatief zijn over een andere cultuur, maar ik vraag me wel af wat God van die klassenverschillen zou vinden. Ik geloof dat we de culturen kunnen overbruggen en een Bijbelse cultuur mogen neerzetten.”
Praatmee