Ontvoeringsindustrie in Nigeria moet stoppen: tien jaar wegkijken is niet te verteren
Tien jaar geleden reageerde de wereld geschokt op de ontvoering van 276 meisjes van een school in Chibok, in het noorden van Nigeria. De geruchtmakende kinderroof werd de opmaat voor een bizar verdienmodel.
Eerst even het geheugen opfrissen. Op 14 april 2014 dringt een groep mannen die zich voordoen als regeringssoldaten, een christelijke meisjesschool in Chibok binnen. Het zijn strijders van de radicaalislamitische terreurgroep Boko Haram, die al jaren een waar schrikbewind in het noorden van Nigeria voert. Maar liefst 276 meisjes, tussen de 16 en 18 jaar oud, worden ontvoerd. Een groot aantal komt – soms pas na jaren - weer vrij. Zeker 92 leerlingen zijn nooit meer teruggekeerd naar huis. Van dertien vermiste meisjes staat vast dat ze zijn overleden.
Sinds ‘Chibok’ zijn ontvoeringen aan de orde van de dag in Nigeria. Alleen de meest brute onthalen nog het nieuws. De mensenrechtenorganisatie Amnesty International schatte het aantal ontvoerde meisjes in 2015 op meer dan tweeduizend. Een groot aantal was tot seksuele slaaf gemaakt. In 2016 bevrijdde het Nigeriaanse leger zo’n duizend vrouwen en meisjes in het dorp Boboshe uit handen van hun ontvoerders.
In de afgelopen vijf jaar zijn ruim vijftienduizend mensen gekidnapt, van wie drieduizend in de eerste helft van 2021. Het meest recente dieptepunt vond plaats in maart, toen Fulani-militanten 287 scholieren in Kuriga, een dorp in de noordelijke provincie Kaduna, meenamen. Enkele dagen eerder was in de deelstaat Borno een groep van tweehonderd vrouwen en kinderen gekidnapt, vermoedelijk door zwaarbewapende strijders van Boko Haram/ISWAP (Islamitische Staat in West-Afrika).
Trage wurging
De ontvoeringen zijn geen geïsoleerde incidenten. Ze komen steeds vaker voor. De overheid geeft de schuld aan ‘bandieten’ die brood zien in massa-ontvoeringen: voor vrijlating van ontvoerde slachtoffers vragen ze bedragen tussen de 20- tot 200.000 dollar. Arme gezinnen verkopen vaak al hun bezittingen in een poging om exorbitante sommen losgeld te betalen.
De wanhoop onder families is schrijnend, bleek afgelopen zondag tijdens herdenkingsdiensten. De nog steeds wachtende ouders van de Chibok-meisjes ervaren de vermissing als een ‘trage wurging’ die hun leven verstikt. Veel van deze ouders kampen met hoge bloeddruk, stress en diabetes. Volgens voorzitter Yakubu Nkeki van de Chibok Girls Parents Association zijn daardoor in de eerste drie jaren na de ontvoering 38 ouders overleden.
Sinds Chibok tekent zich een lugubere trend af die begon met meisjes, maar nu bredere groepen treft als priesters, rijken en familieleden van politici. Ontvoering is een populair middel om zowel christenen als gematigde moslims te terroriseren. En om geld af te troggelen. De overvallers in 2014 hadden nooit kunnen vermoeden dat hun tactiek voor vele anderen een voorbeeld zou worden om zich te verrijken en hun ideologische agenda te versterken. Tegenwoordig overlappen deze doelen elkaar vaak.
Zo zetten Boko Haram/ISWAP (noordoosten), Fulani-militanten (noord-centraal en Middle Belt) en bandieten (noordwesten) ontvoeringen in als wapen om de christelijke gemeenschap in Nigeria te decimeren. In Plateau State zijn vorig jaar 64 christelijke gemeenschappen verdreven door islamitische herders. Tussen oktober 2022 en maart vorig jaar werden 1543 christenen en 1245 moslims ontvoerd (bron: Observatory of Religious Freedom in Africa ORFA) in het noorden van Nigeria. In dezelfde regio zijn van april tot juli 2023 volgens ORFA nog eens 1093 christenen en 517 moslims ontvoerd. Gelet op de islamitische meerderheid in de noordelijke deelstaten, is duidelijk hoe onevenredig Nigeriaanse christenen ten prooi vallen aan ontvoerders.
Bitterheid
Om het tij te keren, bestraft Nigeria ieder die losgeld betaalt (minimaal 15 jaar cel) en dreigt ontvoerders met de doodstraf als hun slachtoffer in gevangenschap zou overlijden. Toch blijft het optreden van de autoriteiten zwak. De angst voor onveiligheid en straffeloosheid is gebleven. Van effectieve bescherming voor gematigde moslims en christenen is geen sprake. Het zijn factoren die debet zijn aan de toename van overvallen op christelijke scholen en andere makkelijke doelwitten.
In Nigeriaanse kranten en kerken klinkt dan ook veel bitterheid bij het tienjarig ‘jubileum’. Over de falende aanpak van de regering, over de desinteresse en de oorverdovende stilte. Het verdriet en de onzekerheid over het lot van honderden vermiste geliefden lijkt ook de westerse wereld koud te laten. In het begin werd actiegevoerd onder de noemer ‘Bring back our girls’, maar naarmate de tijd verstrijkt is die roep verstild. Er gaan hier geen demonstranten de straat op, er zijn geen sit-in’s op stations, er zindert geen verontwaardiging in talkshows.
De stilte en de lijdzaamheid zijn onverdraaglijk. De Nigeriaanse regering moet herinnerd worden aan haar grondwettelijke plicht om burgers te beschermen, overeenkomstig de internationale verdragen die zij heeft geratificeerd. De wereldgemeenschap kan aandringen op ferme maatregelen tegen het geweld dat zich uitbreidt over het land. Laat in kerken het gebed en het medelijden herleven in plaats van verstommen.
Tien jaar wegkijken is niet te verteren. Jonge christelijke meisjes zoals Leah Sharibu (die sinds 2018 vermist wordt) en de tientallen ‘Chibok Girls’ mogen niet vergeten worden. Roer de trom. Bid voor hen. En luister tenminste naar hun ouders.
Gerhard Wilts is persvoorlichter bij Open Doors Nederland, na een loopboon van meer dan dertig jaar als journalist bij het Nederlands Dagblad
Beeld: Nigeriaanse vrouwen rouwen over vermiste meisjes/Gerhard Wilts
Praatmee