Dit artikel is nu opgeslagen in je
dashboard.
Bewaar artikelen in je dashboard.
Eerst een algemene vooropmerking. Als gereformeerden zijn we huiverig voor het gebruik van losse en uit hun verband gerukte teksten. Teksten zijn tot stand gekomen in een concrete situatie en fungeren in het geheel van de Schrift. Teksten zijn geen meteorieten of tijdloze waarheden. Dit is een fragment uit het boek 'Over zwijgteksten, scheppingsorde en Geesteswerk' van Pieter Niemeijer.
Een knoop die voor 2014 door mij werd doorgehakt, was dat het leren en regeren een-op-een werd doorvertaald naar het leren en regeren dat ambtsdragersdoen. Het leren werd een-op-een doorgetrokken naar het leer- ambt en het gezag oefenen naar het regeerambt.
Zonder bezwaar werkzaam
Buiten het ambt mocht de vrouw best onderwijs geven in de kerk: in veel kerken die geen vrouw in het ambt kennen, zijn zusters zonder bezwaar werkzaam in de catechese (voorheen overigens een ambtelijke taak) en de evangelisatie. En vrouwen mochten in diezelfde kerken ook een bestuurlijke functie hebben: er zijn vrouwen actief als scriba, als voorzitter van een commissie, als preekvoorziener of als lid van een bestuurscommissie.
Maar in het ambt mocht dat dus niet. Waar was die beperking tot het ambt echter op gebaseerd? Overigens was ik niet de enige die deze beperking tot het ambt nogal stringent doorvoerde. Ik constateer dat het voorkomt dat zusters die fel tegen de vrouw in het ambt zijn (!), in brieven of op een gemeentevergadering tegen de kerkenraad van leer trekken en niet stil te krijgen zijn. Op de site eeninwaarheid.nl zijn zusters actief die kerken, kerkenraden en kerkelijke vergaderingen de maat nemen. Kennelijk mogen die zusters wel mannen de les lezen, zo lang ze het maar niet ‘ambtelijk’ doen.
Het toont hoe ‘verambtelijkt’ de exegese van de zwijgteksten dan is. Kortom: waar ik tot voor kort de zwijgteksten beperkte tot het ambt, rijst de vraag waar deze beperking grond vindt in de tekst.