Mijn favoriete kerstlied: ‘Midden in de winternacht’
Laat ik het gewoon toegeven: ‘Midden in de winternacht’ is mijn favoriete kerstlied. En ik weet het heus wel – er lag geen sneeuw en ijs in Betlehem, er bloeiden ook geen bomen. Maar iets in het lied pakt me elk jaar weer, al zolang ik me kan herinneren.
Er zitten mooie Bijbelse verwijzingen in het lied. Natuurlijk naar de herders, de eerste getuigen van de geboorte van Jezus. Maar ook naar het messiaanse visioen van vrede uit Jesaja 11: ‘Dan zal een wolf zich neerleggen naast een lam, een panter vlijt zich bij een bokje neer; kalf en leeuw zullen samen weiden en een kleine jongen zal ze hoeden (…) bij het hol van een adder speelt een zuigeling’ (vers 6-8). De dichter van het lied brengt dat visioen met een paar woorden samen met de geboorte van Jezus: ‘Vrede was er overal. / Wilde dieren kwamen / bij de schapen in de stal / en zij speelden samen’. Het is duidelijk: het ‘aardse paradijs’ is te vinden bij Jezus. Hij is ‘het heil der wereld’ dat God ons bracht. Hij is Gods antwoord op onze hoop.
Kerst 1943
Twee jaar geleden deed ik mee aan een cursus over kerstliederen waar ‘Midden in de winternacht’ werd besproken. De melodie heeft een lange geschiedenis. Via allerlei seculiere en religieuze versies in diverse talen kwam het in Catalonië terecht, en daar werd het een kerstlied, over Maria als moeder van Jezus.
De Nederlandse tekst is gemaakt door de dichter Harry Prenen, een goede vriend van Godfried Bomans. Wat ik voor die cursus niet wist, is dat Prenen de tekst tijdens de Duitse bezetting schreef. Met Kerst 1943 werd het voor het eerst gezongen, in een kerk in Overveen. Vlak na de oorlog werd het lied uitgegeven als ‘Rondeau der herders’ en begon het aan zijn opmars in kerk, school en gezin.
Sindsdien denk ik, als ik het lied zing of hoor, aan de situatie in 1943. ‘Midden in de winternacht ging de hemel open’ klinkt dan ineens anders. Net als ‘Vrede was het overal’. En wie zijn dan eigenlijk de herders, die aangesproken worden met ‘waarom zingt gij niet’? Zijn dat de mensen in de kerk, die door de voortdurende oorlog de hoop langzaam aan het verliezen zijn? De ogenschijnlijk zoetsappige tekst blijkt zo een verkapt protest tegen oorlog, onderdrukking, discriminatie en leed. Verpakt in een aansprekend lied doen Jesaja 11 en Lucas 2 hun werk in een buitengewoon moeilijke situatie.
Durven blijven hopen
‘Alles van waarde is weerloos’, schreef de dichter Lucebert. En dat geldt ook voor het Bijbelse visioen dat ‘Midden in de winternacht’ wakker roept. Het staat tegenover de vaak wrede werkelijkheid van alledag in onze wereld. Die komen we ook in ons werk als Bijbelgenootschap tegen. Als ik denk aan onze collega’s in Oekraïne, Rusland, Wit-Rusland, Israël en Palestina, dan wens ik ze toe dat ze ondanks alles toch durven blijven hopen. En durven blijven zingen, net als de herders uit het lied. En als ik denk aan ons in Nederland en Vlaanderen, in een maatschappij die verhardt en polariseert, dan hoop ik dat ook wij met elkaar durven blijven zingen: ‘Wilde dieren kwamen bij de schapen in de stal, en zij speelden samen’. En dat het visioen van Jesaja, dat werkelijkheid werd in Jezus, ons ook deze Kerst hoop en licht zal schenken.
Rieuwerd Buitenwerf is directeur van het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap (NBG). Dit artikel verschijnt ter gelegenheid van Kerst 2023 ook via deze website bij het NBG.
Praatmee