Het gevaar van bevestigende transgenderzorg
Hoe selectief media zijn, trof mij eind oktober weer eens. Het bleef doodstil bij de NOS en overige media rondom de aflevering van ZEMBLA over behandeling bij een Amsterdamse genderkliniek. Een belangrijk thema, volgens de makers Sander Rietveld en Rosalyn Saab.
De vraag naar transgenderzorg is de laatste jaren sterk gestegen. Dat is niet alleen in Nederland zo, maar ook in de meeste westerse landen. Op dit moment staan ruim 7.000 mensen op de wachtlijst. Het VU Medisch Centrum ontwikkelde het āDutch Protocolā, een behandelmethode met puberteitsremmers, hormonen en operaties. Daarvoor baseerde het zich op onderzoek onder patiĆ«nten. Maar dat onderzoek deugt wetenschappelijk gezien niet, volgens deskundigen. Zo was het aantal deelnemers erg klein, was er geen controlegroep, geen langdurig vervolgonderzoek en was er sprake van een hoog percentage uitvallers. EĆ©n patiĆ«nt overleed.
Transgenderzorg met puberteitsremmers, hormonen en operaties is vanaf het begin ethisch omstreden geweest. Terwijl ons land in de jaren negentig startte met puberteitsremmers bij jongeren, durfde men nergens anders ter wereld zoān behandeling aan. Medisch ethica Heleen Dupuis zei daarover in het NOS-journaal (8 januari 1999) dat dit āvolstrekt terecht is, omdat er veel twijfel over de diagnose is, maar ook over de effecten van de behandelingā. Er werd niet naar haar geluisterd. Terwijl de vraag exponentieel groeit en jongeren behandeld worden met puberteitsremmers, hormonen en operaties, keert het tij. Transgenderzorg ligt nu onder vuur.
Inmiddels hebben onder meer Finland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken en Noorwegen de zorg voor transgenderjongeren aangepast. In deze landen worden puberteitsremmers slechts nog in uiterste gevallen en alleen als experimenteel medicijn voorgeschreven. āGenderbevestigende zorg is gevaarlijk. Ik weet het omdat ik er mee heb gepionierdā, zegt de Finse psychiater Riittakerttu Kaltiala.
Voor jongeren met genderdysforie moet goede begeleiding door een psycholoog laagdrempelig bereikbaar zijn. Ik pleit er daarom voor dat beroepsorganisaties van pedagogen, psychologen en psychiaters dit openlijk op de agenda zetten. Signalen uit de praktijk zijn er genoeg, zorgen ook. Maar er is moed voor nodig om dit publiekelijk aan te kaarten. Je zou wel eens verrast kunnen worden door de bijval!
Elise van Hoek leidt namens NPV - Zorg voor het leven de afdeling Onderzoek & Beleid en ook is ze MT-lid. Bovenstaand artikel verscheen op de site van NPV - Zorg voor het leven en is met toestemming overgenomen door Cvandaag.
Praatmee