Hamas-terreur en eenzijdige Israƫlverheffing onder christenen
Zaterdagochtend 7 oktober begon een moorddadige terreuraanval op IsraĆ«l door de Palestijnse āIslamitische verzetsbewegingā Hamas. Het Arabische woord āhamasā betekent zoiets als: hartstocht, ijver. In dit geval hebben die woorden een zeer giftige lading. Ze staan nu voor een afschuwelijke moordpartij op niets vermoedende IsraĆ«lische burgers onder wie veel jonge mensen. Het betreft ernstige oorlogsmisdaden die onmiddellijk onze sympathie voor IsraĆ«l wekken. Ook onder de Palestijnen vallen veel onschuldige slachtoffers. We leven mee met de nabestaanden van alle partijen en met de gegijzelden en we bidden voor hen.
Voor veel christenen bevestigt de terreurdaad van Hamas de opvatting dat hier opnieuw sprake is van een aanval op āGods oogappelā, die in wezen gericht is tegen Gods plan voor de wereld. Dat doet me denken aan woorden van de directeur van āChristenen voor IsraĆ«lā, Cornelis Kant. Onlangs poneerde hij de altijd durende betekenis van IsraĆ«l en het Joodse volk in Gods heilsplan voor de wereld. De gepassioneerde IsraĆ«l-haat van Hamas staat lijnrecht tegenover de religieuze IsraĆ«lverheffing door veel hedendaagse christenen. Tegelijk hebben ze meer met elkaar te maken dan hun vertegenwoordigers zouden willen.
Doorgetrokken heil-positie
Kant vertegenwoordigt met zijn bewering de opvatting van christenen die menen dat āIsraĆ«lā - meestal wordt daarmee het Joodse volk of de moderne IsraĆ«lische staat bedoeld - een uitzonderlijke religieuze positie in Gods heilsplan heeft en een bijzondere glorierijke toekomst tegemoet gaat. Dat leidt men af uit een bepaalde interpretatie van de profetische beloften van herstel en verlossing voor IsraĆ«l in het Oude Testament. Het Nieuwe Testament zou die specifieke heilsbeloften voor IsraĆ«l bevestigen. Vaak wordt dan gewezen op het Jood-zijn van Jezus en op Romeinen 9-11, waar Paulus met de woorden āzo zal heel IsraĆ«l zalig wordenā (11:26, HSV) een massale bekering van het Joodse volk in het vooruitzicht zou stellen. Niet zelden verbindt men aan die interpretatie een verwachting van een wereldomvattende bloeitijd voor de Kerk.
In verschillende publicaties (op LinkedIn verzameld onder: āFocust de Bijbel op IsraĆ«l of op Jezus Christusā) heb ik onderzoek gedaan naar dat doortrekken naar het huidige Joodse volk van de oudtestamentische bijzondere uitverkorenheid van IsraĆ«l als demonstratie van Gods handelen met de wereld. Mijn conclusie is dat deze veronderstelling stuit op veel bezwaren in de Schrift, zowel hermeneutisch als exegetisch. Immers, het specifieke verbondshandelen van God met IsraĆ«l - als metafoor voor Zijn handelen met de wereld - is een voorafschaduwing van de definitieve vervulling ervan door Christus. In Christus wordt IsraĆ«l niet vervangen door de Kerk.
Maar in Hem is wat God bedoelde met IsraĆ«l geldig voor alle volken voor wie IsraĆ«l als voorbeeld diende, zonder onderscheid. Onder de nieuwe bedeling van Gods genadeverbond is IsraĆ«l nog steeds cultureel uniek en waardevol, evenals elk volk en land, maar in Gods plan met de wereld is het Joodse volk niet uitzonderlijker dan alle andere volken. Dat plan kent geen raciale of geografische prioriteiten. Christus zendt tot vandaag Zijn boodschappers naar alle volken en verzamelt zo Zijn ene bijzondere āvolk van Godā, de Kerk (van Joden en niet-Joden). De specifieke instrumentele uitverkorenheid van oudtestamentisch IsraĆ«l is overgegaan naar alle volken. Zo sprak de Joodse predikant Christiaan Salomon Duytsch (1734-1795) in zijn korte dogmatiek Jehova verheerlijkt. Zo spreekt vandaag ook de Joodse christen-theoloog Steve Wohlberg in zijn lezingen en publicaties over IsraĆ«l in de eindtijd.
Doorgetrokken oordeel-positie
Er is echter nog een ander zwaarwegend argument tegen het eenzijdig religieus verheffen van Israƫl boven de volken. In het Oude Testament was Israƫl immers niet alleen een instrument of demonstratie om aan de wereld Zijn liefde en genade te tonen. Gods handelen met Israƫl liet de wereld ook de oordelen zien waarmee Hij Israƫl strafte als het Hem ongehoorzaam was. Zij die het Joodse volk religieus verbijzonderen met een eenzijdig beroep op Gods eeuwige trouw en liefde zijn inconsequent of op zijn minst onvolledig. Zij zouden ook de oudtestamentische noties van Gods toorn en oordelen in rekening moeten brengen. Het is merkwaardig dat weinigen die consequentie trekken. Dat kan komen door een oppervlakkige doordenking van de verbanden tussen het Oude en het Nieuwe Testament. De oorzaak kan ook zijn dat men, in het licht van beruchte aspecten van de Europese geschiedenis, beducht is om oudtestamentische oordeelsteksten te betrekken op het huidige Israƫl. Daarmee kun je namelijk in problemen raken.
Een voorbeeld is het boek De kring rond de Messias: IsraĆ«l als volk van de lijdende Heer van prof. dr. Bram van de Beek. Deze begaafde hoogleraar is niet bang om buiten de lijnen te kleuren. Als weinigen is hij zich ervan bewust dat als je van Gods heilsbeloften voor IsraĆ«l spreekt, je Zijn oordelen over IsraĆ«l niet mag verzwijgen. Daarom brengt hij in zijn theologie de positie van IsraĆ«l niet alleen in verband met een bijzondere heilsverwachting maar ook met het lijden van het Joodse volk door de eeuwen heen (77-143). Het trekken van die consequentie is een daad van theologische āeerlijkheidā. Maar daarmee kom je tegelijk op glad ijs. Want, wordt zo het spreken over de akelige werkelijkheid van het Joodse lijden niet salonfƤhig gemaakt? Meer dan twintig jaar na het verschijnen van dit knap geschreven en tot doordenken aanzettende boek heeft de Vrije Universiteit het van de verplichte literatuurlijst voor studenten gehaald. Als reden werd aangevoerd dat Van de Beeks theologische logica studenten kan verleiden tot een afglijden naar antisemitisme. Met deze vorm van bijna-censuur wordt Bram van de Beek besmet met de odeur van Jodenhaat. Volstrekt ten onterechte, want het is buiten kijf dat deze integere hoogleraar elke vorm van antisemitisme verafschuwt.
Zijn fout is niet dat hij de weg zou banen voor het antisemitisme, maar dat hij, evenals andere op het na-Bijbelse IsraĆ«l gefocuste theologen, de oudtestamentische aparte religieuze positie en toekomst van IsraĆ«l doortrekt naar het Joodse volk van vandaag, alsof Christus dat schaduwbeeld niet had vervuld, zowel wat betreft de heilsbeloften als wat de oordeelsdreigingen aangaat. Van de Beek hanteert een variant van de algemene opvatting in het āIsraĆ«lismeā. Hij doet dat met een redenering waardoor het Joodse volk niet alleen als āGods oogappelā wordt verheven tot een bijzondere heilspositie en toekomst, maar ook - in een dynamische tegenstelling - dat de Joden worden getroffen door een weg van pijnlijke vernedering. Zo kan er ruimte ontstaan voor een theologie waarin pogroms, vervolgingen, deportaties, genocides en uiteindelijk de Shoah (Holocaust) een plaats krijgen. Ook de afschuwelijke moordpartijen van Hamas kunnen een theoretische acceptatie ontvangen in zoān denk-systeem, niet in morele zin uiteraard, maar als onontkoombaar fenomeen. Het mag duidelijk zijn dat ik deze visie van een doorgetrokken oordeel-positie van de Joden niet minder onaanvaardbaar vind dan de visie van een voortgaande uitzonderlijke heil-positie voor het Joodse volk.
Dezelfde wortel
De Jodenhaat van enerzijds bijvoorbeeld het nazisme en terreurorganisaties als Hamas en anderzijds de extreme Israƫlverheffing van veel christenen hebben naar mijn inzicht ten diepste te maken met hetzelfde verschijnsel: het religieus/ ideologisch verbijzonderen van Israƫl, hetzij als te elimineren vijand hetzij als vertroeteld idool. Israƫl is het beste af niet alleen zonder antisemitisme maar ook zonder filosemitisme. Beide verschijnselen worden gevoed door dezelfde wortel: een extreme religieuze fixatie op het land en het volk van de Joden. Als Hamas niet uit was geweest op het in de naam van Allah vernietigen van de Joden in Israƫl en het fanatiek koesteren van het alleenrecht van Palestina hadden voorbije vredesinitiatieven waarschijnlijk al lang tot (meer) vrede kunnen leiden. Als Israƫl zich niet had vastgebeten in de positie van bezettende macht of kolonisator en de Palestijnen gelijke politieke (burger)rechten had gegeven (desgewenst in een eigen staat toen dat nog kon) waren de problemen vermoedelijk niet zo hoog opgelopen als nu het geval is.
Westerse christenen met hun vaak door schuldgevoelens gevoede Israƫlliefde hebben de problemen verergerd door eenzijdig de rechten van Israƫl te steunen en die van de Palestijnen te negeren of verdacht te maken. Daardoor hebben ze onbedoeld bijgedragen aan de escalatie van het conflict. Dit is vooral pijnlijk voor de Palestijnse christenen, die zich niet gesteund en beschermd zagen door hun broeders en zusters in Amerika en Europa.
Het christelijke āIsraĆ«lismeā is vooral schadelijk voor de geloofwaardigheid van het Bijbelse geloof en daarmee voor de effectiviteit van de missionaire taak van de Kerk. Die schade blijft niet beperkt tot het christelijke getuigenis onder Joden en (Palestijnse) moslims. Oog in oog met de onverzoenlijkheid in IsraĆ«l-Palestina moeten we terugvallen op Christus van wie gezegd is: āWant Hij is onze vredeā (Efeze 2: 14).
Dr. Steven Paas bestudeert Israƫlvisies en is actief op de terreinen van kerkgeschiedenis, missiologie, en de lexicografie van het Chichewa, een veel gesproken taal in centraal Afrika.
Praatmee