We hebben de God van Israƫl massaal de rug toegekeerd

Na een afschuwelijk weekend - met in ons land applaus om de dood van Charlie Kirk en de roep om op straat de zionisten āaan te pakkenā - is de maat vol en past ons, Nederland, niets anders dan dit:
Met schaamrood op de kaken teruggaan tot God.
Buigen. Belijden. Bidden.
Want wij zijn blind geworden.
Heidenen zonder zicht.
En alleen van HƩm ontvangen wij ogen om te zien.
Zicht op Hem, en daarmee zicht op het leven.
Wij zijn het kwijtgeraakt.
Wij strijden tegen vlees en bloed,
terwijl de Schrift ons leert dat de strijd is tegen de machten,
de overheden in de lucht - de demonen die ons uiteendrijven.
Diabolos. Verdeeld.
Zelfs als volgelingen van de God van Israƫl.
Niet de weg van haat en geweld gaan,
maar terugkeren naar de Bron.
De Bron van het leven.
De God van Abraham, Isaak en Jakob.
De God van Israƫl.
De Vader van onze Heer Jezus Christus.
De Koning van de Joden.
De Messias.
De Redder.
In Hem alleen is vrede te vinden.
Hij is liefde op het eerste Ʃn laatste gezicht.
Hij is de Vredevorst.
Hij alleen kan hemelse vrede brengen op aarde.
Onze oudste broeder zegt van deze dagen: 'De Koning is in het veld.'
Kom niet tussen Hem en Zijn volk.
Als Hij een geschil met hen heeft, zal Hij hen Zelf oordelen.
Maar wie Zijn volk aanraakt, roept oordeel over zichzelf af.
En precies dƔt doen wij - in ons land en in deze wereld.
Wij herhalen de geschiedenis.
En opnieuw staan de Joden - oh nee, 'de zionisten' - alleen.
Verlaten. Een minderheid. Vriend na vriend haakt af.
Daarom blijf ik bidden.
Om recht.
Om waarheid.
Om de komst van Yeshua haMashiach.
Want geen goedkoop excuus kan het aangerichte leed meer goedmaken.
Goddank: het nieuwe Joodse jaar staat voor de deur.
Het Bazuinenfeest.
En als de laatste bazuin geklonken zal hebben,
zal ieder mens onderzocht en geoordeeld worden.
Iedere vrome Jood weet dat.
Zouden wij onszelf dan niet onderzoeken?
Zonder vingerwijzen.
Naakt voor God.
Schuldig voor Zijn hoog gericht.
Het is tijd.
Echt tijd.
Om als NinevƩ in zak en as te gaan zitten.
Want weigeren wij ons te bekeren,
dan komt Gods verzengende oordeel.
Niets en niemand ontziend.
Wij hebben een hemeltergende schuld op ons geladen.
Onze zonden zijn niet weg te relativeren, niet weg te praten.
Ze staan geschreven.
En de maat loopt vol.
Ons past maar ƩƩn houding: buigen.
Voor de Koning.
Voor de Vredevorst.
Want alleen Hij kan het tij keren.
Alleen Hij kan ons koude hart breken - en helen.
God staat gegarandeerd in voor Zijn volk Israƫl, wat mensen ook roepen of doen.
Maar voor ons, Nederland?
Dat durf ik - gezien ons huidige gedrag - ernstig te betwijfelen.
Praatmee