Hoe Bijbels is de zogenaamde 'Opname van de gemeente'?
Sommige christenen denken dat Jezus twee keer terugkomt. Bij de eerste keer zal Hij dan de gemeente opnemen in de hemel. Waar komt deze gedachte vandaan? Naast een foutief lezen van Matteüs 24:40-42 wordt ook gewezen op 1 Tessalonicenzen 4:17: ‘En daarna zullen wij, die nog in leven zijn, samen met hen op de wolken worden weggevoerd en gaan we in de lucht de Heer tegemoet. Dan zullen we altijd bij hem zijn.’ Dat lijkt toch wel erg veel op een opname van mensen vanaf de aarde naar de hemel. Maar is dat wel bedoeld?
Paulus en de situatie in Tessalonica
Waarom schrijft Paulus dit eigenlijk in deze brief aan de gemeente van Tessalonica? Als je de hele brief leest, merk je dat de insteek vooral een pastorale is. In vers 13 van hoofdstuk 4 zegt hij: ‘Broeders en zusters, wij willen u niet in het ongewisse laten over de doden, zodat u niet hoeft te treuren, zoals zij die geen hoop hebben.’ Dát was er dus pastoraal aan de hand. Ze treurden ergens over. Maar waarover dan en hoe kwam dat?
Om die vraag te kunnen beantwoorden, moeten we even terug gaan naar de tijd zo rond het jaar 52, toen de brief geschreven werd. Het is dan ongeveer twintig jaar na de dood en opstanding van de Heer Jezus Christus. In die tijd leefde er bij de eerste christenen een heel sterke verwachting van een spoedige wederkomst van Jezus. De gemeenteleden in Tessalonica geloofden zelfs dat ze dat nog zouden meemaken. Ze dachten dat niemand van de gelovigen zou sterven voordat Jezus terugkwam.
In dat geloof was nu echter een deuk gekomen. Want er waren inmiddels al gelovige familieleden gestorven, en nu vroegen ze zich af hoe dat kon, want Jezus was nog niet teruggekomen. Hebben die gestorvenen nu tevergeefs geloofd? Zijn ze verloren? 'Nee', zegt Paulus en hij troost hen met woorden, die woorden van de Heer zelf zijn: ‘Opdat gij niet bedroefd zijt, zoals de andere mensen, die geen hoop hebben. (...) Want indien wij geloven, dat Jezus gestorven en opgestaan is, zal God ook zó hen, die ontslapen zijn, door Jezus wederbrengen met Hem.'
De lucht in
Ook dan is Paulus nog niet klaar met zijn blijde boodschap van troost. Want deze opgestanen zullen met de dan nog levenden de Heer in de lucht tegemoet gaan. Is dat niet fantastisch? Wij zullen Hem tegemoet gaan! We kunnen niet wachten totdat Hij hier is, daarom mogen we Hem alvast tegemoet gaan. En de gestorvenen in Christus gaan ons daarin voor! Dan zullen we altijd, de nog levenden en de opgestanen, met de Heer verbonden zijn. Daarmee komt de troost die Paulus hier geeft tot een hoogtepunt. Meer troost is er niet te geven. Daarom stopt Paulus hier ook met zijn betoog. Dat lijkt abrupt, maar dat is het niet. Paulus is klaar met zijn troostende woorden. Over de richting die de stoet met Jezus nu opgaat hoeft niet gesproken te worden. Dat is voor de troost niet belangrijk. Bovendien wist iedereen dat.
Geen escape maar escorte
Ook al heeft Paulus het in zijn troostende woorden niet over de richting van de stoet – naar de hemel of naar de aarde – toch hoeven we ook daarover niet in het ongewisse te blijven. We zouden op verschillende dingen in de tekst kunnen wijzen, maar het belangrijkste is het gebruik van het woordje ‘tegemoet’. Dit punt is zelfs doorslaggevend. Ook al heeft Paulus vooral het pastorale op het oog, het gebruik van dit woord verraadt welke voorstelling Paulus hier had. Dit woord ‘tegemoet’ wordt in heel het Nieuwe Testament namelijk altijd gebruikt bij het binnenhalen van hooggeplaatste personen. Degenen die zo’n hooggeplaatst persoon verwachten, gaan de stad uit hem ‘tegemoet’ om hem binnen te halen. Dát is dus de richting van de stoet. Als koning Willem Alexander op Koningsdag een stad bezoekt, gaan de burgemeester en het ontvangstcomité het podium af en de weg op de koning tegemoet om hem feestelijk binnen te halen.
Hetzelfde woord komen we ook tegen bij de gelijkenis van de vijf wijze en vijf dwaze huwbare meisjes (maagden), die uitgaan de bruidegom tegemoet om hem binnen te halen in de stad (Mat. 25:1,6). Ook hier staat weer hetzelfde woord. Ten slotte noemen we nog de intocht van Jezus in Jeruzalem op Palmpasen. Ook daarvan lezen we dat de mensen met hun palmtakken de stad uitgaan Jezus tegemoet om Hem als Koning binnen te halen (Joh. 12:12,13).
‘Binnenhalen’, dat is bij dit woord telkens de beweging, ook hier in 1 Tessalonicenzen 4. Het gaat in deze tekst dus niet om een vlucht van de gelovigen, maar dat zij Jezus op het laatste stukje van zijn komst naar de aarde begeleiden. Anders gezegd: het gaat niet om een ‘escape’ van de gemeente, maar om een ‘escorte’ van de Heer. De Heer Jezus Christus wordt als de Koning binnengehaald! Dat is de achterliggend geloofsvoorstelling. Het gaat hier over het moment waarop Jezus komt met al Zijn heilige engelen, in al Zijn heerlijkheid. En de gemeente gaat Hem in die wolk van heerlijkheid tegemoet, om Hem op zijn laatste stukje te vergezellen. Want het is niet de bedoeling in de lucht te blijven. De Heer komt naar de aarde. Daarover spreekt bijvoorbeeld het boek Openbaring heel expliciet.
Ten slotte: er is dus maar één wederkomst. In de hele Bijbel wordt nergens gesproken over twee wederkomsten. Jezus komt terug, dat is zeker. Hoe en wanneer weten we niet. Dat weet alleen de Vader. De gemeente moet zich niet laten verwarren door allerlei speculatieve eindtijdscenario’s. Wij worden slechts opgeroepen nuchter te zijn en ... waakzaam (1 Petr. 5:8). Dat is ook precies waar Jezus’ rede over de laatste dingen in Matteüs 24 en 25 meerdere keren op uitloopt: ‘Waakt dan, want gij weet niet, op welke dag uw Here komt’ (Mat. 24:42, NBG). ‘Waakt dan, want gij weet de dag noch het uur’ (Mat. 25:13, NBG).
Praatmee