Drie waardevolle lessen uit Haggaï

Haggaï is een kleintje onder de kleine profeten en bevat slechts 2 hoofdstukken. Die kleine omvang maakt onbekend, en onbekend maakt onbemind. Maar de inhoud van Haggaï is wel de moeite waard!
Haggaï is een van de laatste profeten van het Oude Testament, levend in de tijd na de ballingschap. Hij wordt vaak in één adem genoemd met Zacharia, onder andere in het bijbelboek Ezra. Geen wonder, want zij profeteerden in dezelfde tijd en met betrekking tot hetzelfde onderwerp, de herbouw van de tempel. Zacharia is bekender omdat wij van hem meer profetieën kennen en omdat hij veel profeteerde over gebeurtenissen die ook voor ons nog toekomstig zijn. Toch verdient ook Haggaï onze aandacht, want hij stelt wezenlijke geloofszaken aan de orde. Hij leert ons onder andere de drie volgende waardevolle lessen.
1. Wie geeft, ontvangt
Haggaï begint te profeteren bijna 20 jaar na het einde van de ballingschap in Babel. Na de terugkeer van de eerste groep ballingen waren de fundamenten van de tempel met enthousiasme hersteld en was het offeren voor God weer begonnen. De herbouw van de tempel was echter al snel stil komen te liggen door tegenwerking van omwonende volken (zie Ezra 4:1-5).
Bijna 20 jaar later is er nog weinig veranderd. En wat blijkt uit de woorden van Haggaï? De mensen zitten er niet eens mee. Ze zijn hard bezig om hun eigen bestaan op te bouwen, de herbouw van de tempel is een project geworden dat in de toekomst ooit nog eens moet worden uitgevoerd. Maar nu nog even niet, want de tijden zijn moeilijk en hard.
Het zijn inderdaad moeilijke tijden, moet Haggaï aan zijn volksgenoten doorgeven, maar ze halen oorzaak en gevolg door elkaar. Ze verwaarlozen God en daarom onthoudt Hij hun zijn zegen over hun werk en hun gewassen. Laten ze God weer op de eerste plaats stellen en de tempel herbouwen, dan zullen ze ook verbetering in hun levensomstandigheden bemerken.
Ook in nieuwtestamentische tijden is geven en gul zijn belangrijk, in geld en in tijd, tegenover God en tegenover onze medemensen. Wie zo leeft, maakt God blij en mag Gods zegen verwachten:
Bedenk dit: wie karig zaait, zal karig oogsten; wie overvloedig zaait, zal overvloedig oogsten. Laat ieder zoveel geven als hij zelf besloten heeft, zonder tegenzin of dwang, want God heeft lief wie blijmoedig geeft. (2 Korintiërs 9:6-7)
2. Vrees voor de Heer
Gemeten naar de reactie op zijn woorden is Haggaï een gezegende profeet. Het volk luistert echt, en ook de leiders, stadhouder Zerubbabel en hogepriester Jozua, hebben het voornemen om hun fout recht te zetten. De woorden van Haggaï hebben een bijzondere uitwerking:
En het volk werd vervuld van vrees voor de HEER. (Haggaï 1:12)
Vrees voor de Heer betekent eerbied en gehoorzaamheid, maar mogelijk speelt ook een stukje angst voor God mee. God geeft Haggaï een nieuwe boodschap, ditmaal een hele korte, die voor deze hele mix van gevoelens en intenties heilzaam is:
Ik ben bij jullie – spreekt de HEER. (Haggaï 1:13)
Het voorbeeld van de volksgenoten van Haggaï in eerbied en gehoorzaamheid is stimulerend en kan ook ons geloofsleven verrijken. Vrees voor de Heer betekent inzicht in zijn grootheid, heiligheid, wijsheid en liefde. Dat leidt tot verwondering en het verlangen om God nog beter te kennen. Ook als we nog een stukje angst tegenover God hebben, spreekt God tot ons hart “Ik ben bij jullie”.
3. Over ontmoediging
In Haggaï 2:1 is het werk aan de tempel ongeveer een maand onderweg. Een belangrijke valstrik laat zich echter gelden: ontmoediging. Er zijn weinig hulpbronnen en dat betekent dat de tempel herbouwd zal worden zonder de glorie van vroeger. Tegenover deze ontmoediging mag Haggaï een bemoediging uitspreken, een bemoediging die gefundeerd is in Gods grootheid:
Maar houd vol, Zerubbabel -spreekt de HEER-, houd vol, Jozua, zoon van Josadak en hogepriester; jullie allen, bewoners van dit land, houd vol! -spreekt de HEER. Werk door, Ik ben bij jullie -spreekt de HEER van de hemelse machten. (Haggaï 2:4)
Ken je dat? Je wilt God dienen en zet je in voor Hem en zijn werk, maar het gaat moeizaam en ook het resultaat lijkt teleurstellend te worden. Uiteindelijk is er maar één reden om vol te houden: je weet dat het Gods werk is. Dat is ook precies wat God hier zegt: “Ik ben bij jullie”(opnieuw!).
Toch is dat niet het enige wat God tegen de bouwers zegt. In het vervolg bemoedigt Hij hen door hun werk in een groter perspectief te plaatsen (Haggaï 2:6-9), een perspectief dat ze daarvoor nog niet ontvangen hadden, of mogelijk weer verloren. Zo bestaat er ook een groter perspectief op wat jij voor God mag doen. Als je dat nog niet ontvangen hebt, of misschien verloren, dan mag je er God om vragen!
Leen Stehouwer is docent Oude Testament bij het Evangelisch College. De ETS-Bijbelcursus van het Evangelisch College is een interkerkelijke Bijbelcursus die wordt aangeboden op 55 locaties in Nederland en online. Elke lesmaand behandelt de cursus één Bijbelboek uit het Oude Testament en één Bijbelboek uit het Nieuwe Testament. Deze maand gaat de les Oude Testament over de Bijbelboeken Haggaï en Zacharia. Klik hier voor meer informatie.
Praatmee