Matthijs Prosman ontmoette vervolgde christenen: “God laat juist door lijden heen zien wie Hij is”

“Het raakt me als ik Nadia hoor vertellen hoe zij met twee identiteiten moet leven”, vertelt Matthijs Prosman. “Nadia volgt Jezus in een land waar dit haar leven kan kosten.” De SDOK-ambassadeur keerde onlangs terug uit Tunesië, waar hij ex-moslims ontmoette die hun geloof in Jezus in het geheim beleven. Zijn verhaal sluit aan bij de recente SDOK-campagne Je ziet ons niet, maar we zijn er wel, gericht op Afghanistan, waar minder dan 0,01 procent van de bevolking christen is. “Zij leven onder enorme druk, maar laten iets zien wat wij in Nederland snel kwijt zijn: toewijding en volharding.”
Matthijs is docent bouwkunde aan het Hoornbeeck College in Amersfoort. Jarenlang draaide zijn leven om carrière, geld en status. “Ik had een mooie auto, een goed salaris, alles wat mijn hartje begeerde”, zegt hij. “Maar innerlijk was ik leeg.” Dat veranderde toen hij het boek In handen van IS las van de Tsjechische christen Petr Jašek, die vanwege zijn geloof gevangen had gezeten.
“Zijn getuigenis raakte me diep. Hij signeerde mijn boek met 2 Timotheüs 3:12: ‘Allen die godvruchtig willen leven, zullen vervolgd worden’,” zegt Matthijs. “Eerst maakte het mij bang, omdat ik me nooit had gerealiseerd dat lijden en geloof zo met elkaar verbonden zijn. Maar nu zie ik het als bemoediging: juist door lijden laat God zien dat je Hem werkelijk volgt.”
Die ervaring bracht hem dichter bij de vervolgde kerk en bij God zelf. “Als we het over de vervolgde kerk hebben, is dat absoluut geen andere kerk, we zijn één en dezelfde kerk”, zegt hij beslist. “Als één lid lijdt, lijdt het hele lichaam.” (Rom. 12:5)
Lijden om Christus’ wil
Wat het betekent om te lijden om Christus’ wil, ontdekte hij eerst dichtbij huis. “Wij hebben ervaren dat wanneer je uit een traditie stapt in een zoektocht naar God, je in veel gevallen met weerstand te maken krijgt.” “Toen mijn vrouw na de geboorte van ons tweede kind in een diepe depressie raakte, begon voor haar een periode van zoeken naar God. Ze ontmoette iemand die zei: ‘Het verlangen van God naar jou is groter dan jouw verlangen naar Hem.’ Dat zette iets in gang. Maar ik werkte haar tegen, ik vond het gevaarlijk dat ze vragen over geloof stelde. Ik was niet met geloof bezig. Achteraf besef ik dat ik haar in de weg stond en vastzat in mijn traditie.”
Ook mensen om het echtpaar heen weten niet hoe ze daarmee om moeten gaan. Matthijs zegt: “Oordelen zijn snel geveld, ik denk dat dit voor veel mensen herkenbaar zal zijn.” Vastzitten in traditie is een strijd, niet van buitenaf maar van binnenuit. Toch heeft God juist dat gebruikt om hen dichter bij Hem te trekken. “Ik ben gaan zien dat lijden niet altijd fysiek hoeft te zijn, maar ook in onbegrip kan zitten of in de eenzaamheid die volgt als je anders durft te denken. Dit hoort bij het volgen van Jezus.”
Het werd een geestelijke omkeer. “Ik heb geleerd dat God juist door pijn en tegenslag laat zien wie Hij is. Dat is de kern van lijden om Christus’ wil: dat Hij je vormt, maar niet verlaat.”
Eén kerk, één geloof
In Todnau sprak Matthijs afgelopen zomer op een vakantiepark over de vervolgde kerk. “Ik wilde laten zien dat het geen ver-van-mijn-bedverhaal is. Ook in Nederland is er sprake van vervolging en kun je hiermee te maken krijgen. Trek lessen uit de vervolgde kerk.”
Tijdens zijn reis naar Tunesië met SDOK zag hij van dichtbij wat christenvervolging is. Hij ontmoette daar ex-moslims die in kleine huisgemeenten samenkomen. “We stapten in te kleine taxi’s, liepen eerst de verkeerde kant op om zeker te weten dat niemand ons volgde, en pas dan gingen we naar de plek van samenkomst. Alleen al dat besef dat jij ergens naartoe gaat om Jezus te aanbidden en dat dat gevaarlijk is, dat grijpt je aan.”
Hij vertelt het verhaal van de 23-jarige Nadia. De ontmoeting met haar maakte diepe indruk. "Na het overlijden van haar moeder werd zij depressief en in haar wanhoop bad ze tot God: ‘Allah of Jezus, haal mij uit deze situatie.’ De volgende ochtend wist ze dat Jezus haar had aangeraakt. Sinds anderhalf jaar leeft ze als christen in het geheim. Haar vader en broers heeft ze nog nooit verteld dat ze christen is. Haar geloofshonger was ontroerend”, zegt Matthijs.
“Ze evangeliseert voorzichtig in koffiehuizen en woont samen met twee andere vrouwen die ook christen zijn geworden. Bij het afscheid zag ik geen angst of twijfel, maar juist rust en vastberadenheid. Ik heb haar bemoedigd en zei: ‘Er komt een moment dat je voor je vader zult getuigen dat je christen bent. Vertrouw op God en sta vast in je geloof, Hij is met jou’. Dat beaamde ze. Het beeld van die jonge, vastberaden vrouw blijft me bij.”
Geloof dat wat kost
De reis veranderde zijn kijk op geloof. “Ik zag broeders en zusters die niet konden zwijgen over Jezus, ondanks alles. Dat maakt mij vrijer om ook hier zichtbaar christen te zijn. Wat lopen wij ons soms te schamen.”
Hij vertelt over een jonge man uit Tunesië die tot geloof kwam binnen een streng islamitisch gezin. “Op een dag kwam hij erachter dat zijn oudere broer óók christen was, iets wat hij verborgen had gehouden. Zijn broer had ooit iets gezegd over de Drie-eenheid, en toen begon hij vragen te stellen. Uiteindelijk durfden ze het elkaar te bekennen: ‘Ja, ik ben ook een volgeling van Jezus.’”
Niet lang daarna vond hun moeder de Bijbel van de jongste zoon. “Ze stormde zijn kamer binnen, hield het boek omhoog en riep: ‘Is die van jou? Ben je christen?’ Hij antwoordde: ‘Ja, ik ben christen.’ Toen begon ze te gooien met alles wat ze in haar handen kreeg. Zijn spullen werden in een tas gepropt, en midden in de nacht werd hij de deur uitgezet. Eén uur ’s nachts stond hij op straat.”
“Gelukkig kon hij terecht bij zijn broer, die al op zichzelf woonde. Inmiddels leeft hij samen met andere gelovigen in een kantoorgebouw dat overdag wordt gebruikt voor vergaderingen, maar ’s avonds dienstdoet als kerk. Daar vieren ze samen geloof, en komen in het geheim samen. “Dit is zo herkenbaar”, zegt Matthijs. “Zijn moeder was streng, niet omdat ze de Koran zo goed kende, maar juist omdat ze er zo weinig van wist. Alles wat tegen haar denkwereld inging, werd hard veroordeeld. En toen dacht ik: hoe herkenbaar is dat? We zien het soms niet, maar ook in Nederland kunnen mensen gevangen zitten in regels in plaats van in genade. Daardoor kunnen ze hard en veroordelend zijn voor zoekenden.”
Les voor Nederland
Als je Matthijs vraagt welke les wij in Nederland kunnen leren van wat hij gezien heeft, zegt hij: “In vervolging zie je vaak dat mensen enorm veel onrecht aangedaan wordt, waar ze zich niet of nauwelijks tegen kunnen verzetten. Ik leer van vervolgde christenen dat als je in vrijheid wil komen, je de ander moet leren vergeven. Ik heb mensen in mijn leven gehad die mij wel pijn gedaan hebben en ik heb moeten leren om dit los te laten en hen te vergeven en dit bij God neer te leggen. Dit heeft mij enorm geholpen om een stuk vrijheid te ervaren in mijn leven. Belangrijk is om te beseffen dat vergeving de pijn niet weg hoeft te nemen, en het is genade als je dat kunt, maar wel Gods opdracht. Door vergeving leg je het oordeel in Gods handen, waar het hoort: ‘Hem komt het oordeel toe, niet ons’.”
Daar komt bij dat we volgens hem in Nederland vaak vastlopen in regels en randzaken. “We zijn druk met vormen, met wie gelijk heeft, met wat wel of niet mag, pure hoogmoed. Terwijl Jezus ons juist uitnodigt tot liefde en afhankelijkheid. We hebben het hier zó goed dat we vergeten zijn wat het is om echt op God te vertrouwen.”
Hij aarzelt even en zegt dan: “Misschien zou het zelfs goed zijn als we in Nederland iets van die druk ook weer gaan voelen. Want als de vrijheid minder wordt, groeit vaak de echtheid. Comfort-christenen zijn we snel genoeg. Maar geloof wordt pas zichtbaar als het wat kost.”
Getuigen in de klas
Hij ziet zichzelf bevoorrecht dat hij dat geloof mag doorgeven aan zijn studenten. “Soms wil ik ze gewoon iets laten proeven van Gods liefde. Je kunt het niet uitleggen, je kunt het alleen laten zien.” Geregeld komen vervolgde christenen in beeld tijdens een dagopening. Onlangs maakte hij een foto van een zonsopkomst, de lucht felrood gekleurd. Zijn dochter zei: “Als de lucht rood is, denk ik altijd dat Jezus terugkomt.”
Die woorden raakten hem. “Ik heb die ochtend de foto laten zien in de klas en gelezen uit Openbaring 6: ‘De maan zal rood worden als bloed.’ Toen vroeg ik: ‘Leven jullie met de verwachting dat Jezus terugkomt?’ De jongens waren stil. Dat moment, zo ontroerend. Je ziet ze denken, soms weken later nog. Dan weet ik: ik ploeg niet op rotsen.”
Hoop en volharding
De SDOK-campagne Je ziet ons niet, maar we zijn er wel, richt zich op Afghanistan, waar christenen in het diepste geheim samenkomen. Matthijs voelt zich sterk met hen verbonden. “Die broeders en zusters hebben onze gebeden nodig, maar wij hebben hún getuigenis evenzeer nodig. Hun volharding is een spiegel voor ons.”
"Als je pijn in je voet hebt, heeft het hele lichaam er last van. Zeker als het gebroken is. Dan kun je weleens met je handen je voet vasthouden om de pijn te verzachten. Zo is ook het gebed”, zegt hij. “Het is geen bijzaak. Het is een krachtig wapen, waarmee wij als broeders en zusters om vervolgde broeders en zusters mogen gaan staan."
Aan het eind van het gesprek valt Matthijs even stil. “Ik ben milder geworden”, zegt hij zacht. “Ik wil liefde geven, ook aan mensen die me niet liggen. Liefde is geen zwakte. Het is gehoorzaamheid.” En dan, resoluut: “Wees niet bang om zichtbaar christen te zijn. Lijden hoort bij het volgen van Jezus. En juist daarin laat Hij zien wie Hij is.”
SDOK in actie voor Afghaanse christenen
'Je ziet ons niet, we zijn er wel', is het thema van de campagne van SDOK om christenen in Afghanistan te steunen. De weinige Afghanen die de Jezus volgen, doen dat in het diepste geheim. De risico's zijn groot: van gevangenis tot zelfs de dood. SDOK steunt hen, bijvoorbeeld met bijbels, praktische steun, training en opvang.































Praatmee