Henk Stoorvogel deelt vurige boodschap voor ongelukkige christenen

Na jaren van slavernij in Egypte stijgt het hulpgeroep van de Israëlieten op tot God. Hij hoort, Hij ziet, Hij herinnert zich Zijn verbond en Hij komt in beweging. Tegelijkertijd leeft Mozes veertig jaar in de luwte van Midjan – tot het moment dat hij Gods vuur ontmoet in een brandende struik. Henk Stoorvogel sprak zondagochtend tijdens de Pinksterconferentie Opwekking over het thema ‘Iedereen wil vuur, maar niemand wil zich branden’. Waar ons eigen vuur ons kan verwonden, beheerst God het Zijne met precisie. En juist dát vuur nodigt uit tot overgave.
Exodus 2:23 vormt een keerpunt in het verhaal van Israël in Egypte. De Israëlieten moesten zware arbeid verrichten en werden wreed behandeld. Men lijdt hevig onder de onderdrukking. Hun roep om bevrijding is niet zomaar een klacht, maar een intens gebed vanuit diepe nood. In de verzen voorafgaand aan 2:23 lezen we hoe Mozes, een Hebreeuwse jongen die opgegroeid is aan het hof van farao, vlucht naar Midjan na het doden van een Egyptenaar. Daar bouwt hij een nieuw leven op. God hoort hun geroep, houdt Zich aan zijn verbond Abraham, Isaak en Jakob herinnert, en gaat ze genadig bevrijden. Exodus 2 is een aankondiging van de uittocht uit Egypte onder leiding van Mozes.
Stoorvogel: “We leren Mozes kennen als een man van een ontwakend vuur. Op zijn veertigste gaat er een vlam in hem branden. Hij wil verschil maken. In zijn vuur doodt hij een Egyptenaar. De volgende dag ziet hij dat landgenoten ruzie met elkaar maakten. Dan komt hij tot een ontdekking. Hij beseft dat hij in zijn vuur dingen heeft gedaan en op het punt stond om zichzelf daaraan te branden. Mozes vlucht de woestijn in. Veertig jaar heeft hij door de woestijn gewandeld, omdat hij zich eens brandde aan zijn eigen vuur.
Na veertig jaar dolen door de woestijn is hij gekomen aan het einde van de woestijn. Daar ziet hij een braamstruik branden. Zelden wordt de naam van een mens twee keer achter elkaar genoemd. Als God dat doet, zit er urgentie in het hier en nu: “Mozes, Mozes.” Het is de roep van een God die het hart van mensen zoekt. En Mozes antwoordt: hier ben ik. Veertig jaar nadat hij zich brandde aan zijn eigen vuur."
Het graf van ‘de ongelukkigste’
“De Deense filosoof en theoloog Kierkegaard schreef het boek Of of. Tegenwoordig is alles en en, maar hij wilde zaken onderscheiden. Hij schrijft een parabel die gaat over een genootschap dat zich verzamelt op een begraafplaats. Lopend over de begraafplaats zien zij op het graf ‘de ongelukkigste’ staan. Wie zou die ongelukkigste aller mensen zijn? Ze besluiten het graf te openen, en tot hun ontsteltenis is het graf leeg. Is de gelukkige opgewekt uit de dood? Of is het graf voor een levende die daar later in kan rusten? Er wordt een onderzoek ingesteld. Wie is de ongelukkige die in de loop van het leven zijn of haar vuur verloren is?”
Vier groepen
“Hun onderzoek bestaat uit in totaal vier groepen. De eerste groep mijmert alleen maar over het verleden. Vroeger, toen ik vuur had. Zoals Mozes kon mijmeren, veertig jaar later, aan het einde van zijn woestijn. Of ze verlangden naar een verre toekomst waarin ooit iets van een vlammetje zou gaan branden. Maar het bleef bij dagdromerij. Ken je dat? Dat je terug kunt denken aan de dagen van vroeger, omdat je een vuur had dat helder brandde? Toen je nog bereid was om risico’s te nemen? Of dat je hoopt dat het ooit nog een keer gaat gebeuren? Maar het is dagdromerij. Het genootschap beslist: die eerste categorie is niet de ongelukkigste.
De tweede groep is zeer druk. Zo druk dat ze door het leven jagen. En omdat ze door het leven jagen, hebben ze geen tijd om brandstof te verzamelen om het vuur brandende te houden. Hun vuur burnt out. Drukte verstikt hun vuur. Zoals Mozes kon zeggen: ik ben druk met de schapen van mijn schoonvader. Te druk om terug te gaan naar zijn volk en daar wat te gaan doen. Dit is het ongeluk dat maakt dat je vuur dovend is, omdat je veel te snel leeft en jezelf te weinig tijd gunt om brandstof te zoeken. Je raakt de zuurstof kwijt. Het genootschap zegt: dit zijn niet de ongelukkigsten.
De derde categorie: teleurgestelde mensen die een vernislaagje van cynisme hebben aangenomen om afstand te houden. Vanbinnen is het verkild. Mensen die het meest hopen, kunnen het diepst worden teleurgesteld. Zij stonden in de frontlinie en zijn getroffen in de rug. Om jezelf te redden en je hart te beschermen, heb je een vernislaagje van cynisme aangemeten. Mensen hebben gestreden voor hun huwelijk, kinderen, verlangd met de moed van de hoop. Maar je bent teleurgesteld geraakt. Je kunt verlangen naar vuur, maar bang zijn om je weer te branden. Het genootschap: deze mensen zijn niet de ongelukkigsten.
De flakkerende lampjes vormen de vierde groep. Ze doemden op en werden weer mist. Als je ze probeerde vast te pakken, waren ze ongrijpbaar. Zij konden zich niet hechten. Je zoekt het in amusement, wat letterlijk betekent: niet meer denken. Als ons leven ontregeld raakt en het denken stopt, kun je zeggen: ik vermaak me prima. Je wordt er niet beter van, omdat je bent onthecht en gefragmenteerd.
Als het einde van onze woestijn samenvalt met het geduld van God, is dat het begin van iets nieuws. Als de zonsopgang van God onze zonsondergang ontmoet, is dat de belofte van iets nieuws. Dan gaat er iets gebeuren. Als Gods vuur begint te vlammen, als dat van ons dooft - zet je hart dan maar open.”
God beheerst het vuur
“In onze tekst duikt God op na 400 jaar geduld. God hoort, Hij herinnert zich, Hij ziet, Hij kent. Het is een basisprincipe: God wil ons bevrijden van onze pijn, door ons in te zetten in het bevrijden van de pijn van anderen. Hij wil ons gebruiken om anderen te begeleiden door hun woestijn. Er is geen ander die vuur beheerst zoals Hij. God is een verterend vuur, maar je hoeft niet bang te zijn om je aan Hem te branden. De vuurkolom brandde ’s nachts, en overdag koelde Hij af — dat is beheersing. Kijk naar de struik die vlamt maar niet verteert: dat is ultieme beheersing van vuur. Kijk naar het Pinksterfeest, waarin iedereen een vlammetje van vuur krijgt: de ultieme beheersing van vuur.
Zwolle heeft het enige restaurant met drie Michelinsterren van wijlen chef-kok Jonnie en gastvrouw Thérèse Boer. Na het overlijden van Jonnie verscheen de documentaire ‘De Opvolging’. Daarin zie je de absolute top chef-koks aan het werk. Een van de belangrijkste hulpmiddelen is het pincet. Daarmee draperen ze de kleinste gerechtjes. Dit is precisiewerk.
Pinksteren is het precisiewerk van Gods Geest. Hij stortte niet een emmer met Heilige Geest-vuur uit over de zaal, om mensen te overweldigen. Met een gouden pincet nam Hij vlammetjes Heilige Geest. Dit is precisiewerk: deze vlam is voor jou, deze vlam is voor jou. Want God beheerst het vuur als geen ander. Je kunt je gebrand hebben aan je eigen vuur, maar je hoeft niet bang te zijn dat je je brandt aan Zijn vuur.”
Gods cirkel van vuur
“God nodigt je uit in Zijn cirkel van vuur. In die cirkel van vuur, in de veiligheid van het vuur van God, mag je komen zoals je hier bent. Misschien ken je het vuur nog van het verre verleden, het dagdromen van de toekomst, en is het Woord van God voor jou vandaag. Het is mooi wat er in het verleden is gebeurd, maar vandaag wil Hij je zegenen met vuur. Een precieze uitstorting van Heilige Geest-vuur, voor jou. Misschien ben je hier vanuit al jouw drukte, zo druk dat je vuur bijna is gedoofd. God zegt: kom in de rust. Hij wil zeggen: verlaat de kudde van je schoonvader en ruil die in voor de kudde van je hemelse Vader.
Sommigen zijn hier ook met het vernislaagje cynisme. Je lacht meewarig, omdat je het allemaal al hebt gezien en meegemaakt. Je kent de teleurstelling. Maar in de cirkel van vuur nodigt God je uit om weer te gaan durven verlangen met de moed van hoop. Dat vernislaagje mag smelten. Misschien ben je als een wakkere vlam die zich aan niets zal hechten. Vandaag zegt God: je mag je hechten aan Mij, en vandaaruit ook weer aan andere mensen.”
Praatmee