Een lijdende Messias? Dat paste niet in het wereldbeeld van de apostelen
Heel wat mensen zijn gestorven voor een goede zaak. In 1960 verbrandde een groot aantal boeddhisten zichzelf om wereldwijd de aandacht te vestigen op de onrechtvaardige praktijken in Zuidoost-Azië. Begin jaren zeventig verbrandde een student in San Diego zichzelf uit protest tegen de Vietnamoorlog. Op 11 september 2001 kaapten moslimterroristen vliegtuigen en vlogen die in de torens van het World Trade Center en het Pentagon, om schade toe te brengen aan een volk dat zij zagen als de vijand van hun religie.
De apostelen dachten dat ze een goede zaak hadden om voor te sterven, maar ze waren verbijsterd en gedesillusioneerd toen die goede zaak stierf aan een kruis. Ze geloofden dat Jezus de Messias was. Ze dachten er alleen niet aan dat Hij zou kunnen sterven. Ze waren ervan overtuigd dat Hij degene was die het Koninkrijk van God zou stichten en zou heersen over het volk Israël. Met zijn dood werd hun hoop de grond in geboord (zie Luk. 24:21).
Als je de relatie tussen Christus en de apostelen wilt begrijpen, moet je meer weten over hoe het volk ten tijde van Christus dacht over de Messias. Waarom begrepen de discipelen zo weinig van het kruis? Zijn leven en leer botsten behoorlijk met het Joods-messiaanse denken in die dagen. Een Jood leerde al van jongs af aan dat de Messias, zodra Hij zou komen, een heerser zou zijn - een zegevierend politiek leider. Hij zou de Joden uit de slavernij bevrijden en Israël weer in zijn rechtmatige staat herstellen als zelfstandig volk dat een lichtend baken zou zijn voor heel de wereld. Een lijdende Messias had ‘niets gemeen met de Joodse opvatting van een Messias’.
Wil je verder lezen?
Als lid krijg je onbeperkt toegang tot cvandaag.nl




































Praatmee