Christenen Pakistan teleurgesteld: geen onderzoek naar Jaranwala-aanvallen

In Pakistan lijkt de hoop op gerechtigheid voor de slachtoffers van het geweld tegen christenen in de stad Jaranwala definitief vervlogen. Het Hooggerechtshof in Lahore verwierp op 22 oktober alle verzoeken van burgers en christelijke organisaties om een gerechtelijk onderzoek naar de aanvallen in augustus 2023.
De aanvallen begonnen nadat twee christelijke mannen vals werden beschuldigd van het ontheiligen van de Koran en het schrijven van godslasterlijke teksten. Binnen enkele uren werden meer dan twintig kerken en tientallen huizen van christenen in brand gestoken. Honderden gezinnen sloegen op de vlucht.
Geen bevoegdheid voor onderzoek
Rechter Asim Hafeez oordeelde dat het hof niet bevoegd is om een gerechtelijke commissie in te stellen. In zijn uitspraak stelde hij dat een nieuw onderzoek “de inspanningen van de reeds ingestelde Joint Investigation Teams (JIT’s) zou ondermijnen”. De Pakistaanse overheid richtte deze tien JIT’s in om de oorzaak van het geweld te onderzoeken, maar hun bevindingen zijn nooit openbaar gemaakt.
Volgens overheidsadvocaten biedt de Punjab Tribunals of Inquiry Ordinance uit 1969 meerdere mogelijkheden om incidenten te onderzoeken, waaronder de aanstelling van commissies en tribunalen. De JIT’s zouden hun werk hebben afgerond, en hun rapporten kunnen volgens de regering dienen als basis voor strafzaken tegen de verdachten.
Verdachten vrijuit
Toch wijzen mensenrechtenorganisaties erop dat bijna alle gearresteerde verdachten inmiddels op vrije voeten zijn. Amnesty International meldt dat van de 380 arrestanten er 228 op borgtocht zijn vrijgelaten en 77 zijn vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs. “Ondanks beloften van de autoriteiten heeft het gebrek aan vervolging geleid tot een klimaat van straffeloosheid", zei Babu Ram Pant, regionaal directeur van Amnesty International Zuid-Azië.
In totaal zouden meer dan vijfduizend mensen betrokken zijn geweest bij de aanvallen, terwijl het merendeel nooit is opgepakt.
Kritiek op juridische aanpak
Een christelijke jurist die anoniem wil blijven, zegt dat de advocaten van de slachtoffers er niet in slaagden om in de rechtszaal duidelijk te maken dat de grondrechten van religieuze minderheden waren geschonden. “De vernietiging van kerken en heilige geschriften had moeten leiden tot een gerechtelijke onderzoekscommissie", aldus de jurist tegenover *Christian Daily International–Morning Star News*.
Hij bekritiseerde ook het gebrek aan inzet van sommige betrokken organisaties. De rechtszaken lagen twee jaar stil en er werd nauwelijks druk uitgeoefend op de overheid om het onderzoek te hervatten. Volgens bronnen ontving een aantal christelijke groepen geld van buitenlandse donoren om de slachtoffers juridisch bij te staan, maar werd dat geld niet effectief gebruikt.
Twee broers vrijgesproken
De twee christelijke broers die aanvankelijk werden beschuldigd van godslastering, zijn inmiddels vrijgesproken. Een antiterreurrechtbank concludeerde dat zij onterecht waren aangeklaagd na een persoonlijke ruzie met een andere christen.
Blasfemiewetten in Pakistan leiden vaker tot geweld tegen minderheden. Hoewel de doodstraf zelden wordt voltrokken, volstaat een beschuldiging vaak om massa’s op de been te brengen.
Met de uitspraak van het hof lijkt gerechtigheid voor de slachtoffers verder weg dan ooit. Terwijl de dadergroep grotendeels vrij rondloopt, blijft de christelijke minderheid in Pakistan leven met angst voor herhaling van het geweld.

































Praatmee