Mercy Ships-vrijwilliger Hanna: "Aan elke patiënt vragen we of we voor hem of haar kunnen bidden"

Na 48 jaar werken in de Nederlandse zorg besloot operatieassistent Hanna de Jong dat het tijd was om een oude droom in vervulling te laten gaan. Ze stapte aan boord van de Africa Mercy, één van de ziekenhuisschepen van Mercy Ships, en werkte er acht weken als vrijwilliger. In gesprek met Cvandaag vertelt ze hoe deze langgekoesterde droom eindelijk in vervulling ging, wat ze aan boord in Madagaskar meemaakte en waarom de lokale bevolking een diepe indruk op haar maakte.
Hoe een langgekoesterde droom eindelijk in vervulling ging
“Ik ben ruim 48 jaar werkzaam geweest in de Nederlandse zorg”, vertelt Hanna allereerst. “Eerst opgeleid als verpleegkundige, maar al snel koos ik voor de operatiekamer. Mercy Ships kende ik eigenlijk al heel lang. In de jaren zeventig of tachtig lag de Anastasis, het eerste schip, in Nederland. Toen begon er al een vuurtje te branden. Toch kwam het er nooit van, omdat ik naast mijn fulltime baan ook allerlei vrijwilligerswerk deed. Maar het bleef altijd in mijn achterhoofd.”
Toen ze in april 2024 met pensioen ging, vielen de puzzelstukjes op hun plaats. “Mijn persoonlijke situatie liet het nu ook toe. Ik ben naar een informatiedag gegaan en van daaruit is het balletje gaan rollen. Het voelde als een droom die uitkwam toen bleek dat het er echt van zou komen.”
Wat Mercy Ships voor haar zo bijzonder maakt? “Dat ik daar gewoon mijn eigen werk kon doen. Je kunt aan boord heel veel functies vervullen, maar ik kon mijn ervaring als operatieassistent direct inzetten. Daardoor kon en mocht ik bijdragen aan gratis operaties voor de armsten van de armen – mensen die anders nauwelijks of zelfs helemaal geen toegang zouden hebben tot zorg. Wat mij ook altijd aansprak is dat Mercy Ships een christelijke organisatie is. Hoe mooi is het als je met gelijkgestemden iets voor de ander kan betekenen?!”
De eerste verre reis
Voor Hanna, die tot dan toe alleen binnen Europa had gereisd, was de stap extra groot. “Het was voor mij mijn eerste verre reis buiten Europa. Ik vloog van Schiphol naar Parijs, van Parijs naar de hoofdstad van Madagaskar, en vervolgens met een binnenlandse vlucht naar Toamasina. En dan zie je opeens dat enorme ziekenhuisschip liggen. Dan kan je bijna niet geloven dat je er zelf bent.”
Op zaterdagmiddag kwam ze aan boord, kreeg een korte introductie, en op maandag begon de echte training. “Je moet je weg vinden – waar alles is, hoe het werkt, waar je eet, waar je je was kunt doen. Dat vond ik de eerste week best intensief. Je bent omringd door onbekende mensen en alles gaat in het Engels. Je leeft en werkt in dezelfde gemeenschap. De setting was even wennen”, zegt ze met een glimlach.
Werken in een andere setting
Op de operatiekamer voelde Hanna zich direct op haar plek. “Het werk is niet anders, in welke setting je dat ook doet. Maar hier begon elke dag anders dan ik gewend was in Nederland. We startten altijd met een briefing van de operaties van die dag, maar ook met gebed. Dat vond ik heel bijzonder. In mijn 48 jaar in Nederlandse ziekenhuizen heb ik dat nooit meegemaakt.”
Eén keer per week was er bovendien een gezamenlijke meditatie met alle OK-teams – soms met zang – en aan het eind van de week werd bij het afscheid van vertrekkende teamleden bewust stilgestaan met gebed.
Elke patiënt die naar de operatiekamer gebracht werd, kreeg dezelfde vraag: Wilt u dat we met u bidden? “Eigenlijk wilde iedereen dat. Soms bad zelfs een moeder hardop voor haar kind. Hoewel wij de woorden niet verstonden, voelden we allemaal welke kracht en intensiteit ervan uit ging. Dat werkte troostend, ook voor het team.”
Levensveranderende operaties
In de weken dat Hanna aan boord werkte, kwamen verschillende soorten operaties voorbij. “De eerste week betrof het veel patiënten met liesbreuken. Misschien niet zo ‘spectaculair’, maar voor de patiënt niet minder belangrijk. 
Later volgden er meer bijzondere ingrepen: kinderen met gespleten lippen of gehemelten. Sommige kinderen liepen daar al zeven of acht jaar mee rond. In Nederland worden zulke operaties in het eerste levensjaar gedaan. Voor deze kinderen was het echt levensveranderend.”
Ook zag ze kinderen met klompvoetjes en ernstige vergroeiingen van de benen. “In Nederland krijgen baby’s met een klompvoet direct gips. In Madagaskar lopen kinderen soms jaren rond met die afwijkingen. Het is indrukwekkend om te zien hoe de chirurgen aan boord met zoveel zorg en aandacht deze kinderen helpen. Natuurlijk wacht hen nog een lange revalidatie, maar hun toekomstperspectief verandert totaal.”
Sommige beelden blijven haar bij. “Een vrouw kwam met een stralende glimlach de operatiekamer binnen. Ze had een groot gezwel, goedaardig maar enorm belemmerend. In Nederland zou dat veel eerder verholpen worden. Haar dankbaarheid, haar vreugde dat ze eindelijk geholpen kon worden… dat raakte me.”
Het contrast met ‘thuis’ was opvallend, vertelt Hanna. “In Nederland proef je bij een OK-opname vaker spanning of zelfs weerstand, terwijl zij van opluchting en dankbaarheid straalde dat ze nu eindelijk geholpen werd.”
Samen werken, samen geloven
Wat Hanna ook bijzonder vond, was de samenwerking met mensen van over de hele wereld. “Je kent elkaar van tevoren niet, maar je staat voor hetzelfde doel. Mensen uit allerlei landen, culturen en achtergronden – en toch één team. Het geloof in God verbindt, en daaruit ook de liefde voor de medemens.”
Tegelijkertijd was het leven aan boord intensief. “Je hebt weinig privacy. Ik sliep in een hut met zes personen, en elke week wisselden er mensen. Je stelt je erop in, maar soms miste ik een plek om even tot rust te komen. Gelukkig waren er hoekjes op het schip waar je je kon terugtrekken. Voor mij als oudere vrijwilliger was dat wel belangrijk. Anders kom je nooit helemaal tot jezelf.”
De logistiek achter het werk
Wat veel mensen zich volgens Hanna niet realiseren, is hoeveel voorbereiding er achter de schermen plaatsvindt voordat operaties uitgevoerd kunnen worden. “Alles draait om logistiek. Als er een chirurg aan boord is die gespleten lippen kan opereren, moeten precies in die periode ook de juiste patiënten ingepland worden. Sommige operaties duren een hele dag, andere maar een uur. Soms doe je één operatie per dag, soms vier. En ook de nazorg speelt een rol: een liesbreuk is snel hersteld, maar een kind dat opnieuw moet leren lopen na een correctie van kromme benen blijft veel langer aan boord.”
Aan het eind van een werkperiode plant het team bovendien vaker ingrepen met relatief weinig nazorg, vertelt Hanna. Daardoor kunnen patiënten relatief snel naar huis en kan het schip weer op tijd vertrekken.
Maar om die operaties daadwerkelijk te kunnen uitvoeren, moet artsen en operatieassistenten aan boord wel over goede materialen kunnen beschikken. "Het klinkt misschien cliché, maar zonder steriele operatiematerialen kunnen we die levensveranderende operaties niet uitvoeren. Daarom ben ik heel blij dat er in Nederland momenteel actie gevoerd wordt om medische OK-sets te doneren. Heel bijzonder dat je die dan vervolgens in Afrika kunt gebruiken."
Hannah's werkdag aan boord begon om acht uur en duurde tot vijf uur – tenzij een operatie uitliep. “Dan maak je het gewoon samen af. In Nederland zou dat overuren opleveren, maar hier zijn we allemaal vrijwilligers. Je doet het met elkaar, voor de patiënt.”
Dankbaarheid en geloof
Hanna bezocht ook kerkdiensten in Toamasina en het Hope Center, waar patiënten voor en na hun operatie verblijven. “De dankbaarheid die mensen uitstralen is ongelooflijk. Ze getuigen ervan dat ze in hun eigen ziekenhuis nooit geholpen zouden worden – omdat ze het geld niet hebben, of omdat de expertise ontbreekt. En dan mogen ze hier gratis geopereerd worden. Hun blijdschap is zo puur. Dat maakte diepe indruk op mij.”
Naast de medische zorg aan boord, kreeg Hanna ook mee hoe Mercy Ships aan land pastorale zorg biedt. "Gevangenen worden bezocht, maar er zijn ook allerlei initiatieven om mensen praktisch bij te staan. In die zin blijft het werk van Mercy Ships niet alleen tot de operatiekamer beperkt.”
Opleiden van lokale zorgverleners
En dat laatste klopt zeker. “Er is veel aandacht voor de lokale zorg. Zo is er een opleidingsprogramma voor Malagassische artsen, anesthesiemedewerkers en verpleegkundigen. Ik heb het meerdere keren meegemaakt dat lokale artsen meewerkten tijdens operaties om technieken te leren. Zo bouwen ze kennis op die in het land blijft. Bij klompvoetjes bijvoorbeeld leren ze nu methoden die ze zelf verder kunnen toepassen.”
Toch blijft armoede een groot probleem. “Als je buiten het schip komt, voel je je echt de rijke westerling. Madagaskar is een heel arm land. Je ziet kinderen bedelen op straat. En tegelijk: de mensen zijn vaak blijmoedig en klagen weinig. Dat vind ik confronterend en ook bewonderenswaardig.”
Tijdens enkele wandeltochten door Toamasina, drong bij Hanna extra het enorme contrast door. “Het dagelijkse straatbeeld waarin armoede overal voel en zichtbaar is, maar ook de eenvoud van de markten. Eenmaal terug aan boord, realiseer je je dan hoe groot je eigen overvloed is.”
Wat het haar bracht
Na acht weken keerde Hanna terug naar Nederland, rijker aan ervaringen dan ze zich vooraf had kunnen voorstellen. “Het heeft me bewuster gemaakt. Je weet wel dat armoede bestaat, maar als je het ziet, dringt het pas echt door. Dan krijgt het pas écht een gezicht. Ik ben me veel bewuster geworden van onze overdaad. Namelijk dat die best wel een beetje minder kan.”
Ze raadt zorgverleners die overwegen aan de slag te gaan voor Mercy Ships, aan de stap te zetten. “Als je de mogelijkheid hebt, moet je het zeker doen. Je kunt ook voor kortere periodes mee. Het is een ervaring die je leven verrijkt.”
Wat voor haar persoonlijk het meest kostbaar was? “Dat je met mensen die overal vandaan komen, vanuit hetzelfde geloof en dezelfde liefde voor de ander, samenwerkt. Iedereen heeft zijn eigen kwaliteiten, en samen ben je één grote gemeenschap met hetzelfde doel. Dat maakt het zo bijzonder.”
Ondanks bijna vijftig jaar in de zorg en haar pensionering, koos Hanna ervoor om te dienen op een ziekenhuisschip aan de andere kant van de wereld. Waarom? Omdat er mensen zijn die zonder medische hulp geen toekomst zouden hebben. “Het was mijn droom om dit te doen”, zegt ze. “En ik ben dankbaar dat ik die droom heb mogen waarmaken.”































Praatmee