Volgens ds. Kot is de kern van de vraag eeuwenoud: worden mensen rechtvaardig door geloof of door werken? “Er is geen tegenstelling tussen Paulus en Jacobus”, legt hij uit. “Voor God is een zondaar rechtvaardig door het geloof. Maar mensen kunnen iemand alleen rechtvaardig noemen als zij zijn goede werken zien. Een christen verlangt goede werken te doen en zal ze ook doen.”

Goede werken zijn niet altijd zichtbaar
De predikant nuanceert dat het hiermee nog niet eenvoudig is. “Allereerst ziet een kind van God zijn eigen goede werken vaak niet. Hij roemt er niet in, maar leeft uit Christus en Zijn werk.” Ook kunnen anderen de goede daden van gelovigen niet altijd herkennen of zelfs verdraaien. “Christus Zelf werd belasterd terwijl Hij alleen goed deed. Ook vandaag lijden gelovigen in sommige landen zwaar, terwijl zij niets verkeerds hebben gedaan.”

Daarnaast verschillen christenen onderling soms sterk van mening over wat zonde is, wat kan leiden tot veroordeling van elkaar. En in een gebroken wereld kunnen gelovigen lang niet alles oplossen. “Dan blijft er verdriet en verlangen naar Gods ingrijpen”, zegt Kot. “Maar dan mag het ook worden neergelegd in Gods handen: ‘Heere, Gij weet alle dingen, Gij weet dat ik U liefheb.’”

Wat is een goed werk?
Om duidelijkheid te geven verwijst de predikant naar Zondag 33 van de Heidelbergse Catechismus: goede werken komen voort uit een waar geloof, zijn gericht op de eer van God en in overeenstemming met Zijn wet. “Elke levende christen zal verlangen zo te leven. Buiten die bron en norm zijn onze werken niet goed te noemen.”

Rechtvaardigen zijn daarom, aldus Kot, mensen die in Christus rechtvaardig zijn voor God door het geloof én die vanuit die levende band met Jezus ook rechtvaardig willen leven. “Daar hoort de barmhartigheid bij die Jezus noemt in Mattheüs 25, maar in de praktijk ligt dat lang niet altijd eenvoudig.”