De psalmen zullen verdwijnen

Je mag het in sommige kringen bijna niet zeggen: "De psalmen zullen verdwijnen". Dat is bijna vloeken in de kerk. Met enige regelmaat krijg ik de opmerking in gemeenten waar meer wordt gezongen dan alleen psalmen, dat ik toch maar weinig psalmen in mijn liturgie heb staan. En in gemeenten waar uitsluitend psalmen worden gezongen, kan het een lastige vraag zijn als ik voorstel om meer variatie toe te laten.
De eerste vraag is misschien wel: Wat zijn de psalmen en wanneer zingen we die dan wel of niet? Even eerlijk, als je zingt "Hoe lief'lijk hoe vol heilgenot" (Psalm 84:1, berijming 1773) of je zingt "Wat houd ik van Uw huis" (Psalm 84, Opwekking 715), zing je in beide gevallen dezelfde psalm. Het is maar net wat je een psalm noemt. Als ik zeg "De psalmen zullen verdwijnen", is dit eigenlijk nog niet eens wat ik bedoel.
In welke berijmde versie we een psalm zouden moeten zingen is eigenlijk niet eens belangrijk, want ook in het jaar 1773 werden de psalmen niet geschreven. Dat gebeurde namelijk ongeveer 1000 jaar voor Christus. Met andere woorden: De meest gezongen oude psalmberijming werd 2773 jaar nadat de onberijmde psalmen werden geschreven, berijmd. Dus of die versie echt zo heilig is dat het de enige ware moet zijn, is de vraag. Zeker als je bedenkt dat ze is geschreven in een theologisch discutabele periode, namelijk de Verlichting. In ieder geval weet ik zeker dat zowel David, als Asaf, als Jezus en als Paulus, onze oudste berijming nooit hebben gezongen.
Nu even over het verdwijnen van de psalmen. Het is natuurlijk fijn dat er liederen zijn die je zo goed kent dat je ze zelfs op je sterfbed zingt. Dat is goed. Overigens, of dat nu een psalm is of een opwekkingslied maakt niet eens zoveel uit. Alleen is de vraag of je dan beseft dat je het op dat moment naar alle waarschijnlijkheid voor de laatste keer zingt. Je kunt je namelijk gerust afvragen of je aan de andere kant, in de eeuwigheid, de psalmen nog zingt. In ieder geval, gezien de diversiteit van eeuwen en eeuwen mensen op aarde, zal niemand daar vechten voor een berijming. Sterker nog, de psalmen zullen verdwijnen. Of denk je dat je daar nog zingt: "O Heer, ontdek mijn levenseind aan mij" (Psalm 39:3, berijming 1773)? Het antwoord is eenvoudig: Natuurlijk niet, want daar word je niet meer ontdekt aan je levenseinde, want daar leef je eeuwig, zonder einde.
Het is zelfs nog maar de vraag of er straks in de eeuwigheid nog enig besef is van de zonde die wij hier deden. In ieder geval zul je er daar niet meer op worden aangeklaagd. Je hoeft dus ook niet meer te zingen: "Twist met mijn twisters, Hemelheer" (Psalm 35:1, berijming 1773), maar ook niet meer "De strijd behoort U toe" (Opwekking 858). Je kunt het hier op aarde nog zo mooi vinden, maar dat zingen we straks echt niet meer. Misschien voelen deze gedachten nu al als een beetje afscheid nemen.
Het heeft ook met iets anders te maken. In de psalmen kom je regelmatig de zin tegen: 'Zing de Heer een nieuw lied'. Vaak heb ik uit horen leggen dat dit dan betekende dat die psalm dat nieuwe lied was. Dat is onzin, want die zin is een opdracht. Het is de opdracht dat we in iedere tijd opnieuw nieuwe liederen maken. Waarom? Omdat wij in onze tijd ervaren wat God doet, vragen nieuwe liederen om dit te bezingen.
Dat brengt mij dan uiteindelijk bij de overtuiging dat de psalmen zullen verdwijnen. Er breekt namelijk straks een eeuwigheid aan, waar die opdracht blijft bestaan: Zing de Heer een nieuw lied. Als je namelijk even de psalmen loslaat en doorbladert naar het boek Openbaring, ontdek je dat in hoofdstuk 5:9 staat dat de ouderlingen rondom de troon van God een nieuw lied zingen. Waarschijnlijk is dat een lied dat nog gezongen wordt in de tussentijd, tussen hemelvaart en wederkomst. Het gaat daar namelijk over de boekrol die geopend moet worden die alle rampen moet gaan beschrijven. Het is alleen niet de enige keer dat er in de hemelsferen een nieuw lied wordt gezongen. Straks, als het Lam met de honderdvierenveertigduizend uitverkorenen op de berg Sion staat, zingen zij opnieuw een nieuw lied.
Straks zingen we niet meer de psalmen van hier, omdat die onderdeel zijn van onze gebroken en zondige werkelijkheid. We zingen straks liederen die volmaakte aanbidding vormen. Sommige psalmen en liederen die alleen maar gericht zijn op de glorie van God, die zijn hier misschien een generale repetitie voor straks, maar meer zal het ook niet zijn. Het volmaakte lied straks, zal een nieuw lied zijn, voor God en voor het Lam. En in de tussentijd, waarin wij nu leven, bezingen we elke keer opnieuw Gods goedheid, grootheid, genade en vergeving met psalmen en liederen die onze ervaring met God vertolken.
We zingen straks niet meer: "Op die dag, in de hemel" (Opwekking 818) en ook niet meer "Hij kan, en wil, en zal in nood, zelfs bij het naderen van de dood, volkomen uitkomst geven" (Psalm 68:10, berijming 1773). Daar in de hemel, zal alles nieuw zijn, ook onze aanbidding. Laten we daarom onze berijmingen en liederen niet heilig verklaren maar ons richten op wat komt.
Praatmee