Synodevoorzitter ds. Buijs: "Het huis van de CGK staat in brand"
"Het huis van de CGK staat in brand. Het lijkt ons niet meer te lukken om die brand te blussen. We moeten redden wat er te redden valt", dit constateerde synodevoorzitter ds. P. D. J. Buijs vrijdagmiddag aan het einde van de tweede zittingsweek van de generale synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK). Dit was zijn reactie op de eerdere constatering dat er onvoldoende draagvlak is voor het interim-model. Zichtbaar geëmotioneerd reageert Buijs op de ontstane crisissituatie.
"We moeten vaststellen dat er onvoldoende draagvlak is in de synode. Het gevaar dreigt dat het kerkelijk leven vastloopt", maakte Buijs duidelijk. "We zullen ons, samen met enkelen binnen en buiten de generale synode, gaan beraden op de ontstane situatie en de consequenties daarvan. We bezinnen ons op een voorstel dat, in het licht van de huidige werkelijkheid, de minste schade kan opleveren. Dit voorstel hopen we in de derde zittingsweek voor te leggen."
"Het huis van de CGK staat in brand. Het lijkt ons niet meer te lukken om die brand te blussen", vervolgt Buijs. "We moeten redden wat er te redden valt. Het is buitengewoon triest om dat te moeten constateren. Ik ben ervan overtuigd dat we daar allemaal veel pijn aan lijden. Een broeder zei ooit tijdens een kerkelijke vergadering: 'Wij willen elkaar wel bereiken, maar we kunnen elkaar niet bereiken.' Dat was negen jaar geleden. De ontwikkelingen zijn doorgegaan.
We voelen ons verbijsterd, verlegen en verslagen. We hebben alle reden om ons te verootmoedigen voor de Heere, omdat we niet in staat zijn gebleken om met Zijn eigendom om te gaan zoals Hij het heeft bedoeld. We hebben gezongen: 'Verzoen de zware schuld, die ons met schrik vervult.' Van Zijn genade moeten we het hebben. Laten we ons als broeders in Christus blijven zien.
Toch zullen we, in de gegeven omstandigheden, doen wat onze hand vindt om te doen, in afhankelijkheid van de Heere. Ik las vorige week zaterdag Psalm 101: 'Ik zal verstandig handelen op de volmaakte weg. Wanneer zult U tot mij komen?' We willen de weg van de Heere gaan, maar hoe kunnen we daar op de juiste manier invulling aan geven? We weten ons diep afhankelijk van de leiding van Zijn Geest. Laten we daarom bidden in de weken die voor ons liggen."
Synodelid stapt op
Ds. R. G. den Hertog staat zijn plaats in de synode ter beschikking. “Ik sta hier met veel schroom en verdriet. Ik kan niet langer constructief en vruchtbaar deelnemen aan de vergadering", liet hij aan het einde van de zittingsweek weten. "Het lukt me niet meer, want ik ga eraan onderdoor. Ik ben ervan overtuigd dat gemeenten die revisieverzoeken hebben ingediend geen recht zijn gedaan. Ze hadden recht op eerlijke en inhoudelijk behandeling, hebben ze die mijns inziens niet gekregen. Heeft u het echt het idee dat u naar ze hebt geluisterd en tot het uiterste ingespannen om ze te horen?”, vroeg Den Hertog aan de aanwezige synodeleden.
De predikant maakt duidelijk dat hij dit besluit heeft genomen “om zichzelf en de andere synodeleden te behoeden voor verdere frustratie is het beter om dat te voorkomen". "Daarnaast blijf ik het oneens met de volgordelijkheid van de besprekingen. Dat vind ik een principieel punt. Daarmee is iets fundamenteel misgegaan. Inhoudelijke zaken die met elkaar samenhangen zijn los van elkaar besproken onder de druk om zo snel mogelijk tot een besluit te komen. Dat vind ik niet alleen verkeerd en onwijs, maar ook onrechtvaardig. Zo gaat het misschien in Den Haag en Washington, maar zo mag het niet gaan in Christus’ kerk. Dit geeft mij de indruk dat deze vergadering niet inhoudelijk principieel in gesprek wil. Er staat een procedurele muur om de inhoudelijke vraag. En op die muur ben ik stukgelopen.
Om ergernis te voorkomen lijkt het me beter als iemand anders mijn plaats inneemt. Ik heb geen vertrouwen meer dat deze vergadering de kerken dient. Ik kan niet meer vruchtbaar deelnemen. Ik ga me dan ook volledig richten op waartoe ik geroepen ben: de mensen in Amsterdam vertellen dat Jezus leeft en regeert. Zelfs in de kerk.”
Praatmee