Dit kenmerk is afgeleid van Zijn antwoord op de vraag wat de kern van de Wet en Profeten is: God liefhebben met heel ons leven en de naaste als onszelf (zie onder andere Mattheüs 22:37-39). Elkaar liefhebben en God liefhebben horen bij elkaar, evenals in een goed gezin liefde tussen kinderen samenhangt met liefde van en voor hun ouders. Dit liefhebben betekent niet lief vinden, maar liefde geven met als inhoud van harte goed zijn en dus van harte goed doen. 

Liefde geven is zowel nodig als bijdrage voor een aantrekkelijke kerk als voor een rechtvaardige samenleving, want hartelijke en zorgzame liefde is voor alle menselijke verbanden de bron van leven en welzijn. Dit is te ontdekken en te beleven, wanneer we bereid zijn ons hart te laten vullen door de Geest, ons verstand te laten verlichten en ons gedrag te laten bepalen.