NPV-onderzoek: 'Kennis over vruchtbaarheid ontbreekt'
Belangrijke kennis rond vruchtbaarheid ontbreekt, zo blijkt uit nieuw onderzoek van onderzoeksbureau DirectResearch in opdracht van NPV-Zorg voor het leven. Ongeveer een derde van de NL-panelleden is niet bekend met het feit dat, gemiddeld genomen, een vrouw twee weken voor de eerste dag van haar menstruatie vruchtbaar is.
Ook is er onbekendheid met de eindigheid van vruchtbaarheid. 66% van de NL-panelleden en 64 procent van de NPV-leden overschat de duur van de vrouwelijke vruchtbaarheid of weet niet wanneer de vruchtbaarheid afneemt. Ongeveer de helft van de respondenten (NPV-leden en NL-panel) weet dat een man vanaf zijn 45e minder vruchtbaar is. NPV-leden blijken significant beter geïnformeerd over de vruchtbare dagen in de vrouwelijke cyclus en hebben meer kennis over methoden die de kans op vervulling van een kinderwens behouden/ vergroten dan de leden uit het NL-panel.
Onderzoek over vruchtbaarheid
Het onderzoek werd uitgevoerd van 25 oktober tot en met 6 november 2023 naar kennis, ervaringen en opvattingen van 841 NPV-leden en 760 NL-panelleden rond thema’s die te maken hebben met ‘vruchtbaarheid’. Het onderzoek richtte zich op wat mensen weten van DNA, de natuurlijke vruchtbaarheid en (technische) methoden die kunnen helpen bij de vervulling van een kinderwens. Ook is onderzocht hoe men zich verhoudt ten opzichte van natuurlijkheid en technische mogelijkheden/ontwikkelingen als het gaat om het vervullen van een kinderwens.
Waar liggen grenzen?
In het onderzoek worden verschillende casussen voorgelegd waarin (mogelijke toekomstige) vruchtbaarheidstechnieken uitgelicht worden om zo de visie van de respondenten hierop te achterhalen. Hierbij gaat het om ivf vanwege medische redenen, ivf en draagmoederschap voor de vervulling van een kinderwens bij een homostel, invriezen van eicellen, het maken van een embryo uit huidcellen en het gebruiken van een kunstbaarmoeder om een volledige zwangerschap mee te vervangen.
Uit de reacties op de casussen kan geconcludeerd worden dat natuurlijkheid rond vruchtbaarheid wordt gewaardeerd. Dat betekent echter niet dat alle NL-panelleden en NPV-leden negatief staan ten opzichte van het aanbod aan vruchtbaarheidstechnieken. Wel worden er grenzen gelegd. NPV-leden zijn in alle opzichten vaker van mening dat er een grens is dan Nederlanders. De grenzen spelen op verschillende niveaus. Het gaat hier over morele grenzen, grenzen die gesteld zouden moeten worden aan onderzoek en grenzen die te maken hebben met de bekostiging.
Morele grenzen en grenzen aan investeringen
Wat betreft de morele grenzen geldt dat de NPV-leden vaker terughoudend zijn ten opzichte van een techniek dan NL-panelleden. Maar voor beide groepen geldt: het verschilt per techniek waar de grenzen getrokken worden. Opvallend is dat er bij twee casussen over technieken die mogelijk in de (verre) toekomst realiteit worden, de meerderheid van zowel NPV-leden als het NL-panel kritisch is. Zo gaat het inzetten van in vitro gametogenese om de kinderwens van een homostel te vervullen, voor de meerderheid van de NL-panelleden en NPV-leden te ver. Dat geldt ook voor het gebruiken van een kunstbaarmoeder om een zwangerschap volledig in plaats te laten vinden, wanneer het voorbeeld gegeven wordt van een moeder die zich op haar carrière wil richten. Voor deze beide technieken geldt ook dat een minderheid van het NL-panel en NPV-leden investeringen in onderzoek hiernaar belangrijk vindt.
Grenzen aan bekostiging
Wanneer het om bekostigingsvraagstukken gaat, valt op dat het NL-panel en NPV-leden terughoudender zijn met investeringen in en vergoedingen van vruchtbaarheidstechnieken vanwege niet-medische redenen (denk aan ivf in combinatie met draagmoederschap bij een homostel) dan medische redenen (denk aan problemen in de eileider). Daarnaast geldt steeds (zowel voor het NL-panel als voor NPV-leden) dat de groep die vindt dat een behandeling vergoed zou moeten worden door de zorgverzekeraar kleiner is dan de groep die de beschikbaarheid goedvindt. Dit laat zien dat de financiële solidariteit haar grens kent en niet altijd samen opgaat met de waardering van een behandeling.
Aanbevelingen
Naar aanleiding van dit onderzoek doet de NPV de volgende aanbevelingen:
Aanbeveling 1: Er is nog groeipotentie als het gaat om kennis over vruchtbaarheid. Verbeter daarom de voorlichting hierover. Zo kan bijvoorbeeld tijdens vormen van seksuele voorlichting of bij het voorschrijven van anticonceptiemiddelen vermeld worden dat vruchtbaarheid eindig is.
Aanbeveling 2: Bevorder het maatschappelijk gesprek over vruchtbaarheid, bijvoorbeeld in de vorm van een georganiseerde dialoog. In deze dialoog kan gesproken worden over maakbaarheid/natuurlijkheid, maatschappelijke aspecten, gekoesterde waarden en gezondheid rond vruchtbaarheid. Zulke dialogen kunnen mensen persoonlijk informeren, maar helpt ook om beleidsmakers inzicht te geven in wat leeft onder de bevolking.
Aanbeveling 3: Accepteer dat er grenzen zijn. Accepteer dat technische ontwikkelingen niet leidend hoeven te zijn, maar dat morele, praktische en financiële argumenten doorslaggevend kunnen en mogen zijn als het gaat om de richting van wetenschappelijk onderzoek, politieke keuzen en beleid.
Aanbeveling 4: Behoud de grens tussen medische en niet-medische indicaties als het gaat om vergoedingen uit het basispakket. Dit sluit aan bij de visie van Nederlanders.
Bovenstaand artikel verscheen deze week op de website van NPV - Zorg voor het Leven.
Praatmee