Een pijnlijke waarheid: God laat toe dat lijden ons overkomt
Jaren geleden heb ik een bezoekje gebracht aan Sagrada Familia in Barcelona, de prachtige kerk van de beroemde architect Gaudí. Tijdens de rondleiding was er een mogelijkheid om de torens van deze kathedraal te beklimmen. Het zou een overweldigend uitzicht over de stad opleveren. Ik zag er alleen tegenop wetende dat ik hoogtevrees heb.
Maar gedreven door het vooruitzicht wat voor mij lag, ben ik begonnen aan de klim van een van de torens. En hoe hoger ik kwam, hoe meer alles in mij riep dat ik terug moest gaan. Maar ik wilde genieten van het uitzicht. Uiteindelijk ben ik met knikkende knieën bovengekomen, heb ik genoten van het uitzicht, maar ben toch maar weer snel naar benedengegaan. Wat was het een strijd…
Terugtrekken
Ook veel gelovigen hebben de neiging om in moeilijke situaties zichzelf terug te trekken wanneer gevaar dreigt, lijden het leven treft en geloven je soms meer kost dan het je oplevert. In een dergelijke situatie bevinden zich de gelovigen in de verstrooiing in Pontus, Galatië, Kappadocië, Asia en Bithynië, wanneer Petrus hen zijn eerste algemene brief schrijft. In de hele eerste brief van Petrus lees je door de regels heen dat de gelovigen leden door externe smaad, laster en vervolging. Uitsluiting van werk, scheldpartijen en excommunicaties uit families en vriendengroepen waren schering en inslag onder de christenen in de Grieks-Romeinse wereld van toen.
Deze letterlijke en geestelijke strijd bracht sommige gelovigen in twijfel en wanhoop. Vragen als ‘Hoe houd ik dit vol?’ en ‘Waarom laat God dit lijden toe?’ waren vragen die toen mogelijk klonken en misschien vandaag nog steeds klinken onder onze broeders en zusters in de vervolging of misschien ook wel onder ons. Ik wil u graag meenemen naar het Bijbelgedeelte van 1 Petrus 4:12-19 waar we lezen over Gods trouw in het lijden.
Petrus is zowel vermanend als vertroostend naar de gelovigen als hij schrijft: ‘Geliefden, laat de hitte van de verdrukking onder u, die tot uw beproeving dient, u niet bevreemden, alsof u iets vreemds overkwam’ (vers 19). Waarom het ons niet moet bevreemden? Omdat de Heere Jezus ons in Johannes 15 gezegd heeft, dat dit bij geloven hoort! Satan probeert ons te intimideren, zodat wij niet meer gaan geloven en wij God de schuld gaan geven van alle kwaad en ellende op aarde en in ons leven. Wij nemen dan afstand van God, geloof en gemeente. Dat is ook wat Petrus hier bedoelt met de ‘hitte van de verdrukking’. Elke beproeving kan tot een verzoeking worden om het geloof in Christus op te geven of op een lager pitje te zetten.
Helaas is dit een patroon dat we vaker zien onder christenen, en dan zelfs nog onder veel minder ernstige omstandigheden dan de broeders en zusters uit de tijd van Petrus. Wanneer het ons te heet onder onze voeten wordt, rennen we vaak het liefst terug naar onze oude vertrouwde veiligheid, naar ons oude zondige leven.
Maar laten we ook niet te snel aan de ‘waarom’ vraag van het lijden voorbijrennen. Want die vraag mogen we best stellen. Laten we eerlijk zijn, waarom zou ik geloven als mij lijden te wachten staat? Waarom helpt God mij niet altijd uit de ellende als ik Zijn geliefde kind mag zijn? Het antwoord vinden we in hetzelfde Schriftgedeelte. In vers 12 en vers 19 lezen we namelijk niet dat lijden een straf van God is of een willekeurige actie van God, maar we lezen dat verdrukking en lijden in de context van vervolging ‘tot uw beproeving dient’ en ‘naar de wil van God’ is.
Leermomenten
Je zou kunnen zeggen dat het lijden dat christenen overkomt erbij hoort of een doel heeft, ook al weten we dat bij God volledig licht is en er bij Hem geen spoor van duisternis is. Klaarblijkelijk laat God het toe dat christenen in de vervolging komen, evenals Hij weet en toelaat dat satan rondgaat als een briesende leeuw om ervoor te zorgen dat geen mens God nog zal verheerlijken. En juist op die momenten, wanneer wij onze zwakheid en kwetsbaarheid voelen, ervaren we als gelovigen de diepste aanwezigheid van God. Denk zelf maar eens na wanneer je het meest van God hebt ervaren in je leven? Is dat niet juist op die momenten dat we God het meest nodig hadden? We lezen in vers 13: ‘Maar verblijd u naar de mate waarin u gemeenschap hebt aan het lijden van Christus, opdat u zich ook in de openbaring van Zijn heerlijkheid mag verblijden en verheugen.’
God wil Zichzelf openbaren aan ons als de Heer van hemel en aarde. In een rijk en succesvol leven in alle welvaart, vrede en rust hebben wij de neiging om God naar de achtergrond te verplaatsen. Kijk naar West-Europa en Noord-Amerika! De ervaring van Gods kracht en heerlijkheid wordt zelden geproefd in perioden van succes, rust, vrede en comfort, maar veel meer in perioden van kwetsbaarheid, strijd en moeite.
God laat dus toe dat wij in beproeving komen. Hij laat dus beproeving toe in ons leven, zodat wij erachter komen dat we uit onszelf niets zijn en in Christus veel!
De beproeving begint in eigen huis
De hitte van de beproeving is als een stuk ijzer dat verhit moet worden bij de smid om vervolgens, als het gloeiend heet is, gevormd te worden naar het juiste beeld. Lijden wordt door Petrus ingezet als bevestiging en versterking van het geloof. Het begint daarom bij mensen die zeggen ‘Heere, Heere….’, zo lezen we in vers 17 en 18. Ons hart wordt beproefd en wordt geproefd wie werkelijk Heer is in ons leven. Daar kom je pas achter in moeilijkheden, als alles je ontnomen wordt, denk aan Job.
Er wordt een oordeel geveld in beproeving. Oordeel is dus niet ellende, oordeel is het onderzoek van God wie van Hem zijn en wie niet. In beproeving kom je er achter wat er echt in het hart zit, hoe diep het geloof zit en hoe waar de woorden: ‘Heere, Heere…’ zijn. In makkelijke tijd is het makkelijk zeggen: ‘Ik geloof…’, maar hoe zit dat in moeilijke tijden?
Bemoediging
Maar voordat we net zo neerslachtig worden als de gelovigen ten tijde van de eerste Petrusbrief en denken dat we het zelf niet redden en ons afhankelijk weten van ons eigen aandeel, mogen we met de woorden van 1 Petrus 4 ons laten bemoedigen. Want in vers 13 staat: ‘maar verblijd u naar de mate waarin u gemeenschap hebt aan het lijden van Christus.’ Het lijden is een reden tot verblijding. En deze verblijding ligt natuurlijk niet in datgene wat je overkomt, maar wel in Diegene Die erbij is ín het lijden. God laat namelijk toe dat lijden ons overkomt, omdat we via deze weg ook de openbaring van Zijn heerlijkheid mogen ontdekken, zo leest vers 13 verder.
En het stopt hier niet, nee, in vers 14 lezen we zelfs: ‘Als u smaad wordt aangedaan om de Naam van Christus, dan bent u zalig, want de Geest van de heerlijkheid en van God rust op u.’ Dit betekent dat in het uur van de grootste beproeving, er een grote troost is. In groot lijden is een grote steun vanuit de hemel. Je denkt sommige dingen misschien niet te kunnen dragen, maar als je van Christus bent, ontvang je kracht om lijden te dragen door de rust van God en de Geest van de heerlijkheid. Herken je dat? Herken je soms die rust en vrede die het verstand te boven gaat in bepaalde situaties?
Maar ontvangen we rust en vrede in alle situaties van het lijden? Is al het lijden ook te plaatsen onder het kopje ‘vervolging en laster’? Nee. Het lijden waar hier over gesproken wordt, is het lijden omwille van Jezus’ Naam. Als je lijdt door je eigen stomme fouten of door zondig gedrag, dan moet je aan de slag met je fouten en zonden. Terecht dat Petrus dit aanhaalt in vers 15: ‘Maar laat niemand van u lijden als een moordenaar of dief, of kwaaddoener, of als iemand die zich met de zaken van iemand anders bemoeit.’ Dit zijn dingen waar we ons voor dienen te schamen. Voor het lijden omwille van Jezus’ Naam dienen we ons juist niet te schamen zegt vers 16.
Aansporing
Krachtig vat Petrus dit gedeelte over het lijden samen in een bemoedigend antwoord naar de gelovigen, zoals we lezen in vers 19: ‘Daarom, laten ook zij die lijden naar de wil van God, hun zielen aan Hem, als de getrouwe Schepper, toevertrouwen in het doen van het goede.’ In het lijden is God de getrouwe Schepper, Die niet zomaar loslaat. Hij doet het goede en vraagt ons ook het goede te doen. Hij vraagt ons om in onze zielennood, onze ziel aan Hem toe te vertrouwen, dwars door alle vragen, twijfels en aantijgingen heen. Want God laat niet los de werken van Zijn handen. Ja, sterker nog, Zijn trouw bewijst Hij midden in het lijden, want wanneer wij niet meer kunnen, bewijst God Zijn heerlijkheid en trouw. Aan die God wil ik mijn ziel van harte toevertrouwen, wat er ook gebeurt. Want Hij is getrouw!
Wietse van der Hoek is voorganger van de Vrije Evangelische Gemeente in Oldebroek. Bovenstaand artikel verscheen eerder in Het Zoeklicht en is met toestemming overgenomen door Cvandaag.
Praatmee