We worden massaal te grazen genomen door onze smartphone
Ik vertelde mijn toen nog jonge dochters een keer dat ik ben opgegroeid zonder televisie. Dat ik ergens in mijn studententijd een eerste computer kreeg. En dat ik al dik in de twintig was toen ik mijn eerste mobiele telefoon op zak had. Ze keken me verbijsterd aan en vroegen vol ongeloof: “Maar wat dééd je dan?” Ik las boeken en werd als kind al lezend de spannendste momenten van het verzet tegen de Duitse bezetting ingezogen. Ik speelde buiten soldaatje en kwam met moddervegen op m’n gezicht weer thuis. Ik voetbalde op het pleintje in onze straat en scheurde tot drie keer toe mijn enkelbanden. Ik lééfde!
Het is waar. Ik kan het niet ontkennen. Hij is zelfs nog in een klein boekje met gebundelde columns van me na te lezen. Een stukkie waarin ik vanuit Egypte trots schrijf dat ik geen smartphone wil. Omdat het anders mijn vrijheid zou kosten. Ik kan niet helemaal meer reconstrueren wanneer ik precies overstag ben gegaan, maar ik ben het wel. Ik heb een smartphone. En ik heb een probleem. Een beetje met mijn geloofwaardigheid, maar vooral met mijn vrijheid. Ik lééf gewoon minder.
Praatmee