Prof. dr. Van den Belt over Godvruchtige droefheid: "Alle pijn kwam bij Hem ongefilterd naar binnen"
“Blader eens terug in je eigen levensboek. Droefheid en verdriet kennen we allemaal. Was het ook Godvruchtige droefheid? Waar heeft dat verdriet je gebracht?” Prof. dr. Henk van den Belt sprak deze week tijdens de Haamstedeconferentie over de bron en het karakter van Godvruchtige droefheid aan de hand van Psalm 31. “De Heere Jezus was niet afgestompt door de gevolgen van de zonde. Hij had een bepaalde hypersensitiviteit”, merkt de hoogleraar systematische theologie op.
“Wat is verdriet? De Dikke Van Dale verwoordt het als volgt: zielenleed, een kwelling van het gemoed. Kortom, droefheid is een emotie. We zijn niet geschapen om bedroefd te zijn, maar we zijn wel zo geschapen dat we het kunnen zijn. In het paradijs was alleen vreugde in God en Zijn werken. Er was geen angst, droefheid of boosheid. Maar er is wel zoiets als heilige toorn en heilige droefheid. God heeft ons zo geschapen dat we emotioneel kunnen zijn, met lichaam en ziel.”
Rauwe Bijbeltaal
“Als we luisteren naar Psalm 31 dan valt op dat het niet gaat om een boetepsalm, maar wel een psalm waarin lijden en verdriet nadrukkelijk aan de orde komen. De nadruk op lichamelijkheid valt mij op. In de psalm is sprake van ‘mijn oog’, ‘mijn ziel’ en ‘mijn buik’. De dichter kan niet meer ophouden met huilen. En als iemand lang huilt kan men dat aan de ogen zien. Nog erger is het als er geen tranen meer zijn en er alleen nog maar een doffe blik is te zien. De ziel is de levensadem. Je kunt smoren in je verdriet, alsof de adem wordt afgesneden. Je kunt dan geen hap meer door de keel krijgen; er zit een knoop in de maag. Alsof de pijn in de botten zit, opgebrand in het verdriet.
Praatmee