Advocaat Viktor Kostov: "Het is niet aan de overheid om te bepalen hoe een kerkgebouw eruit ziet"
“Het is ongekend onrechtvaardig als iemand gedwongen wordt om tegen zijn geloof in God in te gaan”. Dat is waarom dr. Viktor Kostov, voormalig atheïst, zich inzet als advocaat om de vrijheid van godsdienst voor christenen te verdedigen. In de afgelopen jaren heeft dr. Kostov een aantal christelijke kerken en gelovigen verdedigd tegen ongeoorloofde inbreuk door de staat op de vrijheid van godsdienst, zowel voor nationale rechtbanken als aan het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. “Ik zie het als een manier om te getuigen van de waarheid van het Evangelie voor de autoriteiten.”
Rechtszaak
Dr. Kostov reageert in dit artikel op een recente rechtszaak die de protestantse gemeente Breccia di Roma verloren heeft. Van het Italiaanse Hooggerechtshof heeft de Belastingdienst haar gelijk gekregen en is de gemeente veroordeeld om jaarlijks commerciële belastingen af te dragen over haar pand. Volgens de hoogste rechtelijke macht in Italië zijn er sinds de koop van het gebouw “geen structurele veranderingen” aangebracht. Om die reden kan het gebouw niet als plaats voor erediensten worden beschouwd. Volgens dr. Kostov is deze rechtelijke uitspraak "van invloed op de godsdienstvrijheid voor evangelicals in Italië".
Geen aanleiding tot het opleggen van beperkingen
Volgens Viktor Kostov zijn er allereerst geen gerechtvaardigde redenen om beperkingen op te leggen aan de manier waarop de gemeente haar religieuze overtuigingen vormgeeft. “De beperkingen op de uitoefening van het geloof door de leden van de kerk zouden legitiem zijn op grond van artikel 9, lid 2, van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens, indien de praktijk of uitoefening van hun religie of overtuiging een bedreiging zou vormen voor de openbare veiligheid, de bescherming van de openbare orde, de gezondheid en de goede zeden, of de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Voor zover ik op de hoogte ben van deze zaak is er geen sprake van dergelijke bedreigingen.”
Desondanks heeft de Italiaanse staat en het Hooggerechtshof grenzen gesteld aan de manier waarop Breccia di Roma haar samenkomsten vorm mag geven. Volgens dr. Kostov is er door de staat “onrechtmatig ingegrepen” door het opleggen van belastingen en niet te erkennen dat de kerk mag samenkomen voor de uitoefening van hun geloof in een gebouw naar keuze. Volgens de Bulgaarse advocaat zijn de overtuigingen van de gemeente door de rechterlijke uitspraak zo gereduceerd dat het gebouw belangrijker lijkt te zijn dan het beleden geloof. “Echter is het een Schriftuurlijk gefundeerde en wijdverbreide opvatting onder christenen van alle tijden en plaatsen dat de kern van het kerkzijn neerkomt op het samenkomen van gelovigen, zonder dat de aanduiding van de plaats voor een dergelijke samenkomst enige betekenis heeft. Het is dus het geloof van de mensen, niet het gebouw, wat bepalend is voor wat een religieuze samenkomst is.”
Inmenging van de staat
“De regering legt beperkingen op aan de vrije uitoefening van het christelijk geloof door zich te bemoeien met de religieuze overtuigingen en praktijken van de kerk. Deze beperkingen worden opgelegd door voor te schrijven in wat voor soort gebouw de kerk haar religieuze samenkomsten moet houden”, zo stelt dr. Kostov vast. Volgens de advocaat heeft de staat “zich schuldig gemaakt aan een inmenging in de ‘geloofsbelijdenis’ van de gemeenteleden van Breccia di Roma”. Deze beperkingen uiten zich vervolgens “door het heffen van belastingen op de plaats van aanbidding door de Italiaanse staat (…) alsof de kerkelijke samenkomst een commerciële activiteit is”. Viktor Kostov vat samen dat volgens de rechtelijke uitspraak “niet de praktijk van de geloofsgemeenschap het doel van het gebouw bepaalt, maar juist het gebouw bepalend is voor welke activiteiten erin kunnen worden uitgevoerd. Dit is onlogisch en een oplegging van beperkingen zonder gerechtvaardigde doelen.”
De advocaat stelt dat de rechterlijke uitspraak “in strijd is met artikel 9 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (…) waarin staat dat de staat neutraal moet zijn op het gebied van religieuze organisatie, eredienst en expressie. Het is aan de religieuze gemeenschap om te beslissen hoe het interieur en exterieur van het gebouw eruit moeten zien (…) Het is niet aan het Hooggerechtshof of aan een overheidsfunctionaris om religieuze afbeeldingen of vormgeving van het gebouw van samenkomst aan een kerk op te leggen.”
Italiaanse casus niet uniek
In zijn reactie op de rechtszaak geeft dr. Viktor Kostov aan dat er heel recent in zijn eigen Bulgaarse stad een vergelijkbare situatie zich voordeed. Zo vertelt hij dat een evangelische gemeente een winkelpand had gekocht, maar dat zij van de lokale overheid geen vrijstelling van belastingen kreeg. Volgens de Bulgaarse wet zijn kerken vrijgesteld van belastingen, mits hun gebouwen geregistreerd staan in een nationaal register, waarbij er geen vereisten gelden met betrekking tot hoe een gebouw eruit moet zien. “De kerk kreeg te horen dat ze het bestemmingsplan van het gebouw moesten veranderen, wat een zeer dure en trage procedure is. De kerk heeft besloten om de belastingen te betalen, alsof de plaats van samenkomst nog steeds een winkelpand is, in plaats van het bestemmingsplan te wijzigen of de lokale overheid voor de rechter te dagen.”
Dr. Viktor Kostov is missioloog en advocaat op het gebied van mensenrechten en godsdienstvrijheid. Daarnaast is hij voorganger in een kleine gemeente in Noordwest Bulgarije.
Bovenstaand artikel verscheen op de website van Stichting IRS en is met toestemming overgenomen door Cvandaag.
Praatmee