Dit artikel is nu opgeslagen in je
dashboard.
Bewaar artikelen in je dashboard.
In hoofdstuk 23 gaat Jezus uitgebreider in op wat de farizeeën en de schriftgeleerden volgens Hem verkeerd doen. In tegenstelling tot het vorige hoofdstuk, is er in dit hoofdstuk geen discussie meer tussen Jezus en hen, maar Hij geeft hen eerder een soort preek. Een ware donderpreek, zou je kunnen zeggen.
Aanvankelijk richt Hij zich tot Zijn leerlingen en de luisterende menigte. De schriftgeleerden en de farizeeën hebben de stoel van Mozes ingenomen, en daarom moeten ze van Jezus weliswaar naar hen luisteren en doen wat ze zeggen, maar ze moeten niet handelen naar hun daden, want de schriftgeleerden en de farizeeën doen zelf niet wat ze de menigte voorhouden. Ze bundelen alle voorschriften tot een zware last, zonder die te verlichten. Ze willen met hun daden graag opvallen onder de mensen en zo in aanzien stijgen. Met hun kleding willen ze laten zien hoe vroom ze zijn, ze willen op de meest vooraanstaande plekken in de synagogen en aan feestmalen zitten en houden ervan eerbiedig begroet en met rabbi aangesproken te worden. Dat er mensen zijn die de regels die ze anderen willen opleggen niet navolgen (“rules for thee but not for me’’ zoals dat vaak beschreven wordt) en ondertussen wel veel aanzien willen genieten, is waarschijnlijk van alle tijden, wat Jezus’ woorden nog interessanter maakt in mijn optiek.