Van den Brink schrok van proefschrift GerGem-predikant: ‘Ernstig en onwetenschappelijk’
Een predikant uit de Gereformeerde Gemeenten heeft 'ondeugdelijk en onwetenschappelijk werk' geleverd door teksten uit werken van theologen te kopiëren, concludeert dr. Gert van den Brink in de vragenrubriek van Refoweb.nl. Hij verdiepte zich in een proefschrift van ds. G. W. S. Mulder (foto) over de vraag hoe predikanten tussen 1600 en 1800 vanuit de Bijbeltekst tot de toepassing van de preek kwamen. De hersteld hervormde predikant spreekt van ‘een ernstige zaak, een academicus onwaardig’.
“Ik heb twaalf handboeken voor predikkunde bestudeerd. Ik zocht naar theologische, liefst Bijbelse argumenten voor de preekopbouw en toepassing”, stelde Mulder vorig jaar in gesprek met het Reformatorisch Dagblad. Naar eigen zeggen onderzocht de predikant mannen als William Perkins, Guilielmus Amesius, Gisbertus Voetius, Johannes Hoornbeeck, Guiljelmus Saldenus, David Knibbbe, Everhardus van der Hooght, Friedrich Adolph Lampe en anderen die over de preek schreven. Dit zijn theologen uit de periode 1600 tot 1800.
‘Met de bespreking van Saldenus in het boek van ds. Mulder is iets merkwaardigs aan de hand’, zo merkt Van den Brink op. ‘Niet minder dan 12 pagina's (blz. 166-177) in zijn dissertatie worden aan Saldenus’ Latijnse boek gewijd, zonder dat er ook maar één voetnoot is opgenomen die naar de inhoud van het geschrift verwijst. Ik vrees dat de schrijver geen Latijn beheerst, gezien het feit dat hij de titel helemaal verkeerd vertaald heeft. Zijn weergave van de inhoud van het boek lijkt een parafrase te zijn van de samenvatting die G. van den End (een in 2001 overleden hervormde predikant, red.) in diens dissertatie uit 1991 over Saldenus gegeven heeft. Ik ben in Mulders proefschrift niets over Saldenus’ geschrift tegengekomen wat niet eveneens in het werk van Van den End staat.’
‘Alles wijst erop dat Mulder het boek van Saldenus niet bestudeerd heeft, hoewel hij de indruk wil wekken dat wel te hebben gedaan’, vervolgt de hersteld hervormde predikant. ‘Er zijn nog meer aanwijzingen dat niet Saldenus' geschrift maar de samenvatting van Van den End de basis is van het hoofdstuk over Saldenus. Mulder verwijst (evenals Van den End) naar de zeer zeldzame editie van 1677 en niet naar de veel algemenere editie van 1678. Hij vermeldt niet (evenmin als Van den End) dat de editie van 1678 een andere titel had dan de uitgave van 1677. Enkele keren schrijft Mulder “volgens Van den End...”, terwijl wat er dan volgt gewoonlijk letterlijk in het boek van Saldenus zelf staat. Dat maakt duidelijk dat Mulder de bron zelf niet heeft onderzocht.
Ik heb niet uitvoerig onderzocht of Mulder andere werken (o.a. van Martinus, Knibbe, Lampe) wel in het Latijn heeft gelezen. De steekproef die ik deed met het boek van Knibbe was teleurstellend: in de dissertatie wordt soms een evident onjuiste weergave gegeven van wat Knibbe zegt. De bespreking van Lampes Latijnse werk omvat 12 pagina's (blz. 246-257), en ook hier geen enkele verwijzing naar het geschrift. Als Mulder inderdaad (zoals ik vermoed) geen Latijn beheerst, kan hij ook deze geschriften niet nauwkeurig en zelfstandig hebben bestudeerd.
Bij geschriften waarvan er een Engelse vertaling bestaat (Hyperius en Hemmingius), verwijst Mulder in de voetnoten naar de Engelse vertaling en niet naar het Latijnse origineel. Daarmee wekt hij opnieuw de indruk dat hij de originele Latijnse tekst niet heeft gelezen. Ik vond een voetnoot waarin Mulder naar de Latijnse tekst van Hyperius verwijst (blz. 47 noot 134), maar de verwijzing klopt niet; de verwijzing komt wel precies overeen met die in een boek van Van 't Spijker (een in 2021 overleden christelijke gereformeerde predikant, red.) over Hyperius. Van 't Spijker heeft een andere editie gebruikt dan die Mulder zegt te hebben gebruikt (Mulder verwijst naar de editie van 1614, maar die bestaat niet). Dus Mulder heeft niet Hyperius geraadpleegd, maar simpelweg de voetnoot van Van 't Spijker gekopieerd.
Mulder heeft bijna 40 Latijnse titels in zijn bibliografie opgenomen. Hoeveel daarvan heeft hij geraadpleegd, laat staan gelezen, laat staan bestudeerd...? Daarnaast komen er titels in de bibliografie voor, die in de dissertatie niet voorkomen. Waar heeft hij die vandaan? Kortom, Mulder heeft ondeugdelijk en onwetenschappelijk werk geleverd. Hij weet dat hij Saldenus (en wellicht ook meerdere andere auteurs) zelf niet heeft bestudeerd alhoewel hij de suggestie wekt dat wel te hebben gedaan. Dat is een ernstige zaak, een academicus onwaardig’, stelt Van den Brink vast.
Cvandaag nam contact op met Van den Brink. In antwoord op de vraag of er sprake is van plagiaat, antwoordt hij: “Dat is een juridische kwestie. Daar gaat de Vrije Universiteit Amsterdam over.” Ook nam Cvandaag contact op met ds. Mulder zelf. De predikant van de GerGem in Ridderkerk was niet bereikbaar voor commentaar.
Lees de volledige vragenbeantwoording op de site van Refoweb.
Praatmee