Priester, pastor en predikant: vinden we ze wel terug in Gods Woord?

Er is nogal veel te doen de laatste tijd over het ambt van predikant en het predikantentekort. We kunnen kort en bondig tot de volgende slotsom komen: de problemen zijn er omdat dit ambt van priester, predikant en pastor niet voorkomt in de Bijbel. Iedere gelovige is nu trouwens een priester. Nou, nou zal menigeen denken, dat is een boude slotsom. Inderdaad, en daarom moeten we maar gauw de Bijbel openen en die laten spreken.
In de eerste plaats staat er duidelijk dat in de samenkomst van de plaatselijk gemeente 'een ieder iets heeft' en dat ter nadere verduidelijking in die perikoop staat: 'Laten de vrouwen zwijgen in de gemeenten' (1 Kor. 14:26-40).
Een eenmansbediening vinden we daar en elders in het Nieuwe Testament niet en deze wordt dan ook louter gebaseerd op interpretatie van bepaalde Bijbelteksten. Inderdaad wordt er over 'voorgangers' gesproken in het Nieuwe Testament, echter enkel in het meervoud en Schrift met Schrift vergelijkend - dƩ manier om de Bijbel te verstaan - zijn dat dezelfde mensen als hen die worden aangeduid met 'oudsten' (geen jongeren dus) en 'opzieners' (met de functie van toezichthouden). Oudere gelovigen die de anderen voorgaan en toezichthouden, hoeden.
Ook wordt wel gewezen op 'de engel van de gemeente' in Openbaring 2 en 3, maar daar lijkt geen sprake te zijn van Ć©Ć©n bepaalde persoon. Meer waarschijnlijk is dat de engel daar het verantwoordelijke deel van de gemeente representeert. Er is natuurlijk heel wat meer over deze materie te schrijven, maar dat is niet het punt, de opzet van dit schrijven. We willen graag kort, bondig en toch duidelijk iets stellen.
Tot besluit proberen we samen te vatten waar het op neer komt in Gods Woord met betrekking tot deze materie:
- Je hebt gelovigen die bepaalde gaven hebben of een gave zijn aan de gemeente (als geheel), 'evangelisten, anderen als herders en leraars' (Ef. 4:11), maar zij zijn gegeven aan de gemeente als universeel (wereldwijd) geheel, niet aan een bepaalde plaatselijke gemeente.
- Hoewel het woord āambtā niet voorkomt in de Bijbel, zouden we die term kunnen gebruiken als aanduiding voor de plaatselijke 'opzieners en dienaars' (Fil. 1:1), oftewel oudsten en diakenen. Duidelijk dus een plaatselijke verantwoordelijkheid. Het kan zijn dat er onder oudsten zijn die kunnen 'arbeiden in woord en leer' (1 Tim. 5:17), maar op zich is hun functie dus plaatselijk. De Heilige Geest stelt hen daar, doet hen, zeg maar, bovendrijven, 'om de gemeente van God te hoeden' (Hand. 20:28).
Hoewel we een en ander niet verder zouden uitdiepen is het nog wel van belang dat in Gods Woord
a) de gemeente oudsten niet kiest (dienaars/diakenen wel) en
b) de gemeente niet de autoriteit heeft om hen officieel āin het ambt te stellenā (de apostelen hadden die autoriteit wel).
WĆ©l kunnen we nu zodanige broeders herkennen (naar aanleiding van de eisen verwoord in 1 Tim. 3 en Tit. 1) en hen erkennen: 'hen te erkennen die onder u arbeiden en u leiding geven in de Heer en u terechtwijzen, en hen zeer hoog te achten om hun werk', 1 Thes. 5:12.
Tevens is het dan ook een trieste zaak dat men dus denkt dat ākerkenā in vervolgde landen een āvoorgangerā nodig hebben. Het is een vermenging van oud- en nieuwtestamentische beginselen.
Douwe Scheepsma is een gepensioneerde inkoopmanager en maakt deel uit van wat men wel 'the brethren' noemt, in Nederland bekend onder de benaming van 'vergadering van gelovigen' (oftewel: gemeente van gelovigen).
Praatmee