Gods openbaring is zuiver, maar niet adequaat
In verband met de menselijkheid en tijdbetrokkenheid van Gods openbaring wordt dikwijls het begrip accommodatio (aanpassing) gehanteerd. Dit kan op een verantwoorde manier gehanteerd worden, maar bij dit concept is nauwkeurige afbakening van de betekenis wel essentieel. God heeft zich in Zijn neerbuigende goedheid inderdaad aangepast aan de mensen, in hun taal gesproken en hun voorstellingswereld gebruikt. Gods openbaring is zuiver en waarheidsgetrouw. God geeft zich zoals Hij is en laat zich in Zijn hart kijken.
Tegelijkertijd moeten we zeggen dat Gods openbaring niet adequaat (in de zin van alomvattend) is, want de oneindige God kan nooit door het eindige schepsel ten volle gekend worden. God wil zichzelf accommoderen teneinde zich aan mensen bekend te maken. God treedt mensen tegemoet zoals een moeder die haar taal aanpast aan het bevattingsvermogen van haar kind. Dat houdt echter niet in dat de HEERE zich zou aanpassen aan menselijke zondigheid of gebrekkigheid.
God geeft geen onbetrouwbare informatie om ons daarmee als het ware tegemoet te komen in ons onbegrip. Het spreken in eenvoudiger taal dan de wetenschappelijke taal is iets anders dan het geven van verkeerde voorstellingen. In de laatste eeuwen zijn steeds meer wetenschappers het begrip accommodatie in het conflict tussen geloof en wetenschap gaan gebruiken. Dit is echter een uitbreiding van de oorspronkelijke betekenis. In de praktijk kreeg dit begrip een sleutelfunctie, om niet-passende uitspraken terzijde te schuiven. Het spreken in eenvoudige taal is in de opvoeding en het onderwijs noodzakelijk, maar het spreken moet wel zuiver zijn en er mogen geen verkeerde voorstellingen gegeven worden. Anders is er geen sprake meer van vereenvoudiging.
Verpakking en inhoud
Een tweedeling van de Schrift in twee soorten betrouwbaarheid, waarbij dan wordt onderscheiden tussen verouderde kennis en achterhaalde verpakking enerzijds en blijvende boodschap anderzijds, is niet te rechtvaardigen door verwijzing naar accommodatie. Nogmaals, het is waar (en bijzonder mooi!) dat God in Zijn communicatie zich diep naar ons toebuigt en zich verregaand aanpast aan ons beperkte menselijke bevattingsvermogen, maar dat houdt niet in dat deze accommodatie zonde, fouten, tegenspraak of misverstand met zich mee zou brengen. De menselijkheid van Gods openbaring houdt nergens in dat God of dat Jezus Christus achterhaalde, onjuiste voorstellingen hebben geleerd (zoals bijvoorbeeld vanaf de zeventiende eeuw door moderne theologen en filosofen is beweerd) en dat wij als moderne, verlichte mensen het recht zouden hebben uit de Bijbel weg te filteren wat niet met onze opvattingen volgens de huidige stand van de wetenschap overeenkomt.
Laten we als voorbeeld de hemelvaart van onze Heere Jezus Christus nemen. De evangelist Lukas vertelt heel eenvoudig hoe Jezus verdwijnt achter de wolk die Hem wegneemt uit het gezicht van de discipelen. Er is geen sprake van lichtjaren reizen door het heelal, evenmin van doorbreking van de zwaartekracht dankzij astronomische snelheden. In de taal van toen heet het dat Jezus’ voeten zich losmaakten van de aarde en dat Hij verdween achter een wolk. Dat is zeker geaccommodeerde taal. In de taal van nu zouden we kunnen zeggen dat Jezus in een andere dimensie overging en zo aan het bereik van de menselijke zintuigen werd onttrokken. We moeten ons realiseren dat ook die omschrijving een menselijke, feilbare voorstelling is van een goddelijke werkelijkheid die ons begrip ver te boven gaat. We beschikken nu eenmaal slechts over gebrekkige menselijke voorstellingen en modellen van de werkelijkheid. Het zou echter pertinent onjuist zijn om met een beroep op accommodatie te leren dat het verheerlijkte lichaam van Jezus Christus niet werkelijk verplaatst is in een andere, hemelse ruimte.
Concluderend zien we zeker de betekenis van het concept ‘accommodatie’ voor het verstaan van Gods openbaring, maar wijzen we tegelijkertijd op het velerlei misbruik dat hiervan is en wordt gemaakt. We stemmen in met W.J. Ouweneel: ‘De Schrift spreekt waar en betrouwbaar, ook wanneer zij spreekt over de natuur en de geschiedenis - als men dit spreken althans strikt beziet vanuit het gezichtspunt van het geloof, niet van de natuur- of geschiedwetenschap.’
Open vizier
Wie de klassieke visie op openbaring ook vandaag nog aanhangt, kan het verwijt krijgen daardoor voor de moderne mens de toegang tot Gods boodschap te belemmeren. De gelovige zou zichzelf door zo'n beroep op openbaring onttrekken aan redelijke verantwoording van zijn of haar geloof en vluchten in een bomvrije kazemat, die in werkelijkheid een zandkasteel is. Dat verwijt is niet terecht. Als gelovigen weten we ons geroepen met open vizier en in een ontvankelijk luisterhouding aan het gesprek met andersdenkenden deel te nemen. Argumenten kunnen daarbij worden uitgewisseld en gewogen met respect voor wederzijdse fundamentele overtuigingen.
Daarbij vertrouwt de christen op de Geest die met innerlijke overredingskracht mensen inwint voor de waarheid van God. De HEERE zorgt er zelf voor door Zijn Geest dat Zijn openbaring ‘landt’ in het leven van mensen, zodat deze Hem leren kennen in existentiële verbondenheid, in de ervaring van geloof, hoop en liefde. Het belangrijkste middel dat de Heilige Geest gebruikt om mensen zover te brengen is de Bijbel. Via het geschreven en gepredikte Woord komen we tot het vleesgeworden Woord, Christus, en in de leerschool van Christus ontdekken we steeds meer schatten in het geschreven Woord.
Smaakt bovenstaand boekfragment van prof. dr. Mart-Jan Paul en prof. dr. Jan Hoek naar meer? Bestel hier dan het boek 'Een stem uit de hemel. Gods spreken in de Bijbel en in onze tijd'.
Praatmee