Wat maakt de situatie zo stressvol?
Marjanne: “Wat ons werk in Syrië uitdagend maakt, is dat na tien jaar crisis mensen weinig vertrouwen hebben in alles en iedereen. Zelf kan ik niet zonder vertrouwen werken, maar ik begrijp de Syrische bevolking en mijn team wel. Ik bemerk bij hen een enorme vermoeidheid en frustratie. De crisis duurt al zo lang, en het houdt niet op. Veel mensen hebben last van trauma’s, omdat nog niets achter hen ligt en ze dus ook nog niets kunnen verwerken.”
Richard: “We maakten met vrienden eens een uitstapje. Onderweg sloeg een steentje tegen de ruit van de bus. Een van onze Syrische vrienden was helemaal van de kaart. Ze dacht aan geweerschoten.”
Marjanne: “Wat het extra deprimerend maakt, is dat niemand bezig is met zijn toekomst. Van de weeromstuit zie je mensen in een zeer oppervlakkige levensstijl schieten: als je haar maar goed zit. Ik stoor me er weleens aan, want de nood is groot.”
Richard: “Het is ook een manier van overleven.” Marjanne: “Dat probeer ik te zien, maar het maakt me heel verdrietig als ik jonge mensen in een bar selfies zie nemen, terwijl ze amper lachen en er niet gelukkig uitzien. Miljoenen Syriërs leven in een diepe armoede, de economie zit in een diep dal. Er is werkelijk gebrek aan alles. Daarom staat er elke ochtend bij ons kantoor een fantastisch team klaar, dat eropuit trekt: twintig jonge vrijwilligers die de bevolking in nood voorziet van water, onderdak (tenten) en andere basisspullen. Dat ZOA er is, hulp geeft en er niets voor terugverlangt, schept vertrouwen een geeft een gevoel van stabiliteit.”
Jullie wonen zelf in hartje Damascus, is de nood daar ook zo hoog?
Richard: “In het centrum valt het mee, maar je hoeft niet ver te rijden om de verwoesting te zien. Hele wijken zijn leeg. Soms zie je alleen kinderen en ouderen en dat stemt juist zo verdrietig: je hebt het idee dat je een hele generatie mist. Veel mannen zijn in dienst gegaan en niet meer teruggekomen."
Wat doet ZOA in Syrië?
- Opknappen van beschadigde huizen, voor ouderen en gehandicapten.
- Voorzien van onderkomens en basisbenodig- heden, zoals matrassen en dekens voor wie is gevlucht.
- Investeren in agrarische goederen om boeren bij te staan in hun productie.
- Zorgen voor schoon drinkwater, hygiëneartikelen en afvalbeheer voor dorpen zonder dergelijke voorzieningen.
Wat doet dat met je relatie, werken onder hoogspanning?
Marjanne: “Als we echt onder dezelfde druk staan, dan kunnen we de spanningen niet echt bij elkaar kwijt, zo merkten we toen we allebei in Sudan werkten.”
Richard: “In Sudan had ik wel de behoefte om buiten werktijd over werk te praten, maar Marjanne minder. Eenmaal in Syrië was dat juist omgekeerd. Nu zoeken we momenten om samen rust te nemen, bijvoorbeeld bij vrienden een wijntje drinken. Hoewel er in Syrië meer stress is, lukt het ons wel om meer de balans te vinden.”
Hoe gaan jullie om met onveilige situaties?
Marjanne: “Ik was eigenlijk het meest bezorgd om Richard toen hij malaria opliep in Sudan.”
Richard: “Ik heb me nooit onveilig gevoeld. Spannend waren wel de burgerprotesten in Sudan in 2019. Het antwoord daarop was agressief; we zagen vlakbij onze woonplek mensen wegrennen; er was politie, traangas en er vielen doden.”
Marjanne: “In Syrië hebben we dergelijke situaties nog niet meegemaakt. De nood zit ‘m nu vooral in miljoenen vluchtelingen die werkelijk niets hebben, evenals heel veel burgers die weliswaar zijn gebleven, maar diepe armoede kennen, nu al zo’n zestig procent. Dat percentage neemt alsmaar toe.”
Heb je hoop voor Syrië?
Marjanne: “Eerlijk gezegd zijn we bang dat Syrië afstevent op een grootschalige instorting. De sancties gaan onverminderd door en er is onvoldoende eigen productie van goederen. Het is lastig om naast noodhulp aan wederopbouw te doen. Veel institutionele donoren kunnen of willen de huidige regering niet steunen en investeren daarom niet in duurzame oplossingen. Dus proberen we een middenweg te zoeken. We kunnen bijvoorbeeld niet helpen met de waterinfrastructuur, maar wel de watervoorziening voor een periode van tien jaar herstellen, zodat er in elk geval schoon drinkwater is.”
Je moet aardig wat creativiteit en flexibiliteit hebben om in crisislanden te werken.
Richard: “Pas als je ervoor gaat, kom je erachter of dit werk iets voor je is. Je kan dat volgens mij nooit helemaal van te voren inschatten.”
Marjanne: “Je kan veel aan, als je maar weet waar je het voor doet. Je hebt een intrinsieke motivatie nodig om lange tijd bij familie weg te zijn, om soms alleen te zijn, in andere omstandigheden te wonen en onveilige situaties tegen te komen. Maar uiteindelijk heeft me dat het verst gebracht. Zo heb ik mezelf beter leren kennen en geleerd mijn grenzen op te rekken. Je wordt een completer mens.”
Richard: “Het is ook rijkdom dat je er in ieder land vrienden bij krijgt. En, niet onbelangrijk: we zien dat ZOA-projecten daadwerkelijk het verschil maken in levens van mensen, dat prachtige gezin, die vader, de moeder of het kind. Daar doe je het voor.”
