Moeilijke Bijbelteksten: Waarom schiep God Israël?

In de serie Moeilijke Bijbelteksten behandelt Bijbelleraar Marco van Putten in korte artikelen onderwerpen uit de Bijbel die moeilijk worden gevonden. Dit artikel gaat over de vraag waarom God Israël schiep.
God beloofde Abraham om zijn nakomelingen tot een grote natie (Hebreeuws: goj gadol (enkelvoud); Gn 12:2) te maken. Maar om een natie (sociaal-bestuurlijk, georganiseerd volksverband) te worden moest zijn gezin eerst een volk worden. Deze nodige voorontwikkeling voltrok zich tijdens hun gunstige verblijf in Egypte. Maar een volk is nog geen natie, want dat wordt bepaald door een eigen land plus een eigen regering(ssysteem). God had hen al eerder een eigen Land (Kanaän) toegezegd. Hij gaf hun later een regeersysteem, waarvoor de onderrichting van Mozes (meestal ‘de Torah’ genoemd) het kader vormde. Maar staat ook in de Bijbel waarom God Israël tot een natie maakte? Is dat van de naam ‘Israël’ af te leiden?
Woordstudie
De Hebreeuwse naam Israël is een woordcombinatie van de Hebreeuwse woorden jisra en ‘El. Jisra komt van de stam sarah – strijden/(in staat zijn) stand te houden. ‘El is een Godsnaam, die komt van een niet-Hebreeuws woord in de betekenis van ‘machtig zijn’/‘sterk zijn’. Israël drukt uit dat de macht om te strijden/stand te houden van ‘El komt (externe afhankelijkheid).
De naam Israël komt ruim 2000 keer voor in de grondtekst van de Bijbel, waarvan zo’n 30 keer in het Nieuwe Testament (NT) als vergriekste omzetting van het Hebreeuws. Israël wordt voor het eerst genoemd in Genesis 32:28 als nieuwe, spirituele naam voor de aartsvader Jakob. Die kreeg 12 zonen die ‘zonen van Israël’ of ‘Israëlieten’ werden genoemd (Gn 36:31). Dat had nog niet de betekenis van een volks- of natieverband. Ze waren toen nog een familieverband. Ze deelde afstamming en familiecultuur. Toen de 12 zonen kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen kregen ontstonden aparte familietakken. Ze werden een stammenverband (lossere vorm van familieverband).
Van stammenverband tot volk
De kinderen van Jakob werden een volk toen ze werden losgemaakt van het heidendom en diens overmacht; de Uittocht. Ze werden apart gezet, verlost en expliciet tot Gods Eigendom gemaakt (Ex 19:5). De naam Israël werd dus pas een volksbenaming toen ze zich onderscheidde van hun heidense buurvolken en omdat God dit deed kreeg de naam ook een verdere spirituele betekenis.
Van volk tot natie
Toen Israël een apart volk was geworden bevestigde God dat ze een natie (enkelvoud; Ex 19:6) zouden worden. Dat zou de beloften aan de aartsvaderen vervullen (Gn 17:4; 46:3). Zij die uit Egypte waren geleid, zouden het Land bezitten dat aan hun aartsvaderen was beloofd en daarin een aparte natie worden. Namelijk nadat een collectief bestuur zou zijn aangesteld. De benaming Israël kreeg dus feitelijk pas betekenis van een spirituele natie nadat zij het beloofde Land in bezit hadden genomen.
Afname betekenis Israël
Vanaf het moment dat hun meerderheid (de 10 noordelijke stammen) het door God aangestelde koningshuis van David verwierpen en zichzelf een andere koning aanstelde noemden ze hun aparte koninkrijk ‘Israël’ (1 K 12:21; 2 Kr 11:1). Daarop noemden de zuidelijke stammen, die het Davidische koninkrijk voortzette, ‘Judah’, omdat Davids dynastie tot die stam behoorde. De benaming Israël nam daardoor af in betekenis en beantwoord de vraag van natievorming niet goed meer. Er moet dus een betere reden gezocht worden.
Voorgeschiedenis
De reden om Israël te scheppen staat eigenlijk in verband met het geven van een eigen thuisland aan de gelovige Abram (verblijfplaats); gelovigen afscheiden van ongelovigen. Vrome gelovigen, zoals Abrams familie, doen dat eigenlijk vanzelf. Ze konden geen rust vinden op aarde en trokken van plaats naar plaats. God wilde hen verlossen van blootstelling aan de kwaadaardige schepselen en enige rust geven.
Maar God had gezworen niet opnieuw al de schepselen te verwoesten om hun boosheid (Gn 8:21). Afscheiden van de heidenen (volks- of natievorming) is dus het gevolg van Gods genade met de mensheid, maar heeft behoud van Gods volk tot doel. Hoe verontrustend dat ook mag zijn voor buitenstaanders. Afdoen aan segregatie, bijvoorbeeld door integratie, leidt volgens God altijd tot de ondergang van Zijn volk (Ex 34:12, 15; Ps 106:35-36; 1 Kor 15:33; 2 Kor 6:14, 17). Veel mensen, ook gelovigen, zijn echter eigenwijs op dit punt. De meest radicale vorm van afscheiden is het wonen in een eigen domein waar Gods wil regeert, zoals de hof van Eden.
Landbezit garanderen
Dat Israël een natie werd is het logische vervolg op de Landbelofte, maar ook de garantie van dat laatste. Als de Israëlieten zwervers (Hebreeën) waren gebleven als stammenverband of als volk, dan hadden ze nooit blijvend een claim kunnen leggen op dat Land. Het was Gods bedoeling dat Israël het aan hun beloofde Land zouden bezitten, behouden en onderhouden namens Hem.
Verdergaande doelen
Maar het ultieme doel van het laten bezitten van het heilige Land was niet slechts het vervullen van de Landsbelofte. Aangezien Israël een spirituele oorsprong heeft was het doel van Landbezit gericht op de permanente vestiging van Gods heiligdom, waar de ene ware eredienst aan God werd gehouden. Het kon dus niet blijven bij een mobiel heiligdom (de Tent van samenkomst (Ex 25:8)). Hoe tegenstrijdig dit ook is met het feit dat God Zelf aangaf niet gebonden te zijn aan een door mensen gemaakt Huis, maar overal is (1 K 8:27). Voor het centrale heiligdom was gewijde grond nodig (Ex 3:5).
Het centrale heiligdom had ook de functie als referentiepunt (autorisatie) van Zijn godsdienstige natie. Die godsdienst (Verbondstrouw uit het onderhouden van Gods Torah) diende echter niet alleen voor Israël. Ze waren geroepen om vanuit het heiligdom en het beloofde Land zowel als natie als persoonlijk een licht voor de wereld te zijn (Js 2:2-3; 49:6). Het ultieme doel van Israëls natievorming is dus ook verbreiding van het Bijbelse geloof.
Andere nationale doelen zijn:
• Intern heil
Als natie kan Gods volk zich optimaal opbouwen als gewijde en wijze dienstknechten van God. Binnen de Landsgrenzen kan alles daarop afgestemd worden zonder verstoringen of belemmeringen en door het verwijderen van afwijkingen.
• Extern heil
Natievorming vraagt ook om een goed getraind en alert leger dat de Landgrenzen bewaakt en het contact met de omringende wereld door buitenlands beleid in goede banen leidt naar Gods wil.
Handelen van God
Belangrijk is te benadrukken dat God niet slechts wilde dat Israël een natie werd, maar dat Hij het ook mogelijk maakte en het in stand hield. Het is aan Hem om het in te stellen en om het (tijdelijk) op te heffen. Ook dat is het profetische gegeven van het volk Israël (Hos 1:9; 2:23); Zijn plan met hen als natie is altoosdurend. De Messias zal dat garanderen.
Gods volk versus Gods natie
Gods ‘kinderen’, zij die Hem als Vader hebben aangenomen en Zijn dienstknechten zijn, kunnen als een familie worden gezien in spirituele zin. God heeft mensen geroepen en wie dat aanneemt wordt als Zijn kind ‘verwekt’. Maar eigenlijk vormen ze, gezien hun omvang, een volk dat geloof, godsdienst, geschiedenis, cultuur en onderlinge loyaliteit deelt. Leden van Gods volk hebben inmiddels heel diverse achtergronden. Ze komen uit verschillende families, volken en naties.
Dat God Israël tot natie maakte is uniek (1 Kr 17:21; Ps 147:20). Uit Gods volk stelde Hij een familie apart en maakte die tot natie met de bovenstaande doelen. Dat is niet overdraagbaar en geen opdracht van heel Gods volk. Israëlieten hebben dus naast het feit dat ze tot Gods volk behoren ook een nationale identiteit van God gekregen. Jammer genoeg is dat omstreden door onbegrip en deels door het falen van Israël zelf.
Praatmee